Hoge Raad Werkgelegenheid pleit voor betere begeleiding en vorming laaggeschoolden

(Belga) Het aantal personen dat het onderwijs verlaat zonder een minimum aan voor de arbeidsmarkt noodzakelijke bekwaamheden en attitudes, moet drastisch worden teruggedrongen. Dat blijkt uit het woensdag voorgestelde jaarrapport van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid (HRW). De HRW pleit voor een betere begeleiding en vorming, en een vermindering van de arbeidskosten van de lage lonen.

Het verschil tussen de werkgelegenheidsgraad van laaggeschoolden (38 pct), dat zijn personen zonder een diploma van het hoger secundair onderwijs, en midden- (66 pct) of hooggeschoolden (82 pct) blijft groot in ons land, aldus HRW-ondervoorzitter en directeur van de Nationale Bank van België Jan Smets. Bovendien blijkt dat terwijl de laaggeschoolden 32 pct van de bevolking van 15 tot 64 jaar uitmaken, ze 42 pct van de werkzoekende en 53 pct van de inactieve bevolking uitmaken. Smets merkt daarnaast op dat een hoger scholingsniveau de werkenden ook een hoger loonniveau garandeert. De HRW beveelt aan om voortijdige schoolverlating te bestrijden door onder meer de bekwaamheden van de jongeren regelmatig te beoordelen, de jongeren zo weinig mogelijk te laten zittenblijven en positief te oriënteren naar het technisch en beroepsonderwijs. In dat opzicht juicht Smets ook het compromis over het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden toe. Het verschil in statuut leidde immers tot een “stigmatisering” van het technisch en beroepsonderwijs. Bedrijven moeten dan onder meer gestimuleerd worden stageplaatsen ter beschikking te stellen voor jongeren. Het verslag toont immers aan dat laaggeschoolden het gebrek aan een diploma kunnen inhalen door werkervaring en op het terrein aangeleerde competenties. De HRW suggereert ook dat een vermindering van de kosten van de lage lonen, bijdraagt tot de creatie van voor laaggeschoolden toegankelijke arbeidsplaatsen. (Belga)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content