Het Energy Charter Treaty: hoe een vaag verdrag de energietransitie tegenwerkt
Het Energy Charter Treaty beschermt investeerders in de energiesector tegen discriminerende praktijken van overheden. Producenten van fossiele brandstoffen gebruiken dat schimmige en gedateerde verdrag om landen op te zadelen met buitensporige schadeclaims en te blijven investeren in oude en vervuilende energietechnologie.
Tussen 2013 en 2015 kwamen in Italië meer dan 100.000 mensen op straat om te protesteren tegen de ontginning van het Ombrina-olieveld dat tegen de Adriatische kustlijn ligt. Onder druk van die protesten besliste de Italiaanse regering in 2015 het boren naar gas en olie op minder dan 12 zeemijl van de kust te verbieden. Daarop volgde in 2017 een schadeclaim van het Britse bedrijf Rockhopper, dat in 2014 een licentie had gekocht om het olieveld leeg te pompen. Rockhopper eiste 23 miljoen euro als vergoeding voor de investeringen die het al had gedaan, plus 200 miljoen euro om de toekomstige winsten te compenseren die het aan zich voorbij zag gaan.
Iets vergelijkbaars overkwam de Duitse bondskanselier Angela Merkel in 2012. Als reactie op de kernramp in Fukushima besliste zij alle Duitse kernreactoren tegen 2022 te sluiten. Dat was zonder het Zweedse energieconcern Vattenfall gerekend, dat in Duitsland twee Duitse kernreactoren heeft. Het diende een schadeclaim in voor naar verluidt meer dan 6 miljard euro.
In 2017 kwam de Franse minister van Milieu Nicolas Hulot met een ambitieuze klimaatwet die de ontginning van fossiele brandstoffen in Frankrijk zou verbieden. Daarop dreigde de Canadese energiereus Vermillion met wettelijke stappen. Dat bleek al voldoende om het voorstel van Hulot af te zwakken tot een tandeloze wettekst die de grote olie- en gasontginners tot 2040 ongemoeid laat.
Aantal zaken ontploft
De drie zaken hebben één ding gemeen: de bedrijven baseerden zich voor hun schadeclaims of hun dreigementen op een schimmig verdrag dat Italië, Duitsland en Frankrijk eind jaren negentig hebben ondertekend: het Energy Charter Treaty (ECT). Het pan-Europese journalistencollectief Investigate Europe en Trends doken in het ECT en spraken tientallen experts om het te doorgronden.
Het ECT is een verdrag dat investeerders in de energiesector beschermt tegen discriminerende praktijken van overheden. Een bedrijf kan een overheid onder het ECT aanklagen als die wetten aanneemt die de belangen van het bedrijf in het gedrang brengen. Dat kan gaan van het terugschroeven van fossiele brandstoffen tot de opzegging van gas- en oliepijpleidingen en het verlagen van elektriciteitsprijzen. Kenners noemen het een soort ‘mensenrechtenverdrag voor investeerders’.
De bedoeling van het verdrag was Europese energiebedrijven te beschermen toen ze investeerden in voormalige Sovjet-staten, waar de rechtstaat na de val van de Berlijnse Muur weinig bescherming bood. Dat heeft anders uitgepakt. Meer dan twee op de drie ECT-zaken worden ingdiend door Europese bedrijven tegen Europese lidstaten. Momenteel hebben 53 landen, waaronder de Europese Unie, het ECT ondertekend.
Een ECT-zaak gaat als volgt: een bedrijf of investeerder klaagt een overheid aan en eist dat het voor een tribunaal komt. De beide partijen duiden elk een scheidsrechter aan en samen kiezen ze een derde arbiter die het tribunaal voorzit. De partijen worden bijgestaan door hun advocaten.
Het aantal zaken is de jongste jaren ontploft. Tussen 1998 en 2007 waren het er maar 10, tussen 2010 en 2019 al 102. Spanje, Italië en Tsjechië zijn de meest aangeklaagde landen. Investeerders uit Nederland, Duitsland en Luxemburg beroepen zich het meest op het ECT. In 60 procent van de gevallen trokken de investeerders aan het langste eind. De schadeclaims zijn ook gestegen. In het begin was meer dan 100 miljoen euro uitzonderlijk, vandaag lopen ze in de miljarden. De grootste claim is die van het Russische Yukos. Aandeelhouders van dat olie- en gasbedrijf klaagden de Russische overheid aan, nadat die Yukos had ontmanteld. Ze kregen daarvoor 50 miljard dollar.
Rondom het ECT is een ecosysteem ontstaan van gespecialiseerde advocaten die de ene keer optreden als rechter, en de andere keer als juridisch adviseur. Dat roept vragen op over belangenconflicten.
Geen wettelijk kader
Alle rechtszekerheid rond de ECT-tribunalen is zoek. Het gaat niet om een internationaal hof waarin vaste rechters recht spreken in een welomschreven wettelijk kader. Het zijn ad-hoctribunalen, met partijen die de volgende keer aan de andere kant van de tafel kunnen zitten en die moeten oordelen op basis van een vaag en verouderd verdrag. Voor de compensaties bestaat geen kader. Iedereen vraagt maar naar believen.
“Waarom hebben we nog meer rechten voor bedrijven nodig? Wat is er mis met nationale gerechtelijke systemen?” zegt Pia Eberhardt. Zij schreef meerdere rapporten over het ECT voor Corporate Europe Observatory, een ngo die toeziet op de lobby van het grootbedrijf in de Europese Unie. “Als de rechtstaat een probleem is in bepaalde landen, moet je daar wat aan doen”, zegt ze. Investeerders gebruiken het ECT niet omdat ze nergens anders terechtkunnen, maar omdat ze er veel meer geld uit kunnen slaan, aldus Eberhardt.
De grootste kritiek op het ECT is dat het ambitieuze energie- en klimaatdoelstellingen fnuikt, omdat landen bang zijn aangeklaagd te worden. Het verdrag beschermt de fossielebrandstofinfrastructuur in de Europese Unie. Volgens berekeningen van Investigate Europe gaat het om zo’n 345 miljard euro aan kolen- en gascentrales, olievelden en gasleidingen die onder de vleugels van het ECT niets te vrezen hebben.
Volgens Yamina Saheb zit het ECT de energietransitie in de weg. Zij is het voormalige hoofd van de Energy Efficiency Unit van het secretariaat van het ECT. Haar taak was het verdrag in lijn te brengen met de klimaatdoelstellingen van Parijs. “Ik stelde vast dat het waarschijnlijk niet zou lukken”, vertelt ze. “Ik moest mijn opdracht stopzetten en mijn bevindingen werden niet gedeeld met de betrokken ICT-partijen.” Saheb werd ontslagen.
Ook de Europese Commissie vindt dat het ECT-verdrag moet worden gemoderniseerd. Onder meer Kazachstan en Oezbekistan zien die hervorming niet zitten, omdat hun nationale fossielebrandstofsector sterk beschermd is onder het ECT. Volgens Frankrijk en Spanje gaan de hervormingsgesprekken dan weer te traag. Frankrijk schreef in een brief aan de Europese Commissie dat het ECT ofwel moet worden gemoderniseerd, ofwel moeten EU-lidstaten de kans krijgen er collectief uit te stappen.
In oktober 2020 maakte de Europese Commissie haar positie over de ECT-hervorming bekend. Die stemde de radicale hervormers weinig positief. Bestaande infrastructuur voor fossiele brandstoffen zou nog tien jaar bescherming genieten. Nieuwe zou uit het verdrag vallen, hoewel er nog heel wat uitzonderingen zijn voor gascentrales. Investeringen in gasleidingen zouden nog tot 2040 zijn beschermd. Die uitzonderingen zetten de deur open voor energiebedrijven om te blijven investeren in gasleidingen en gasinfrastructuur.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier