De vergrijzing, de loonkosten en het sociaal beleid zijn de komende jaren de belangrijkste financiële uitdagingen van de Vlaamse steden en gemeenten.
Op hun hoogtepunt keerden de Gemeentelijke Holding en Dexia 52,1 miljoen euro uit aan de Vlaamse steden en gemeenten. Dat is goed voor 0,65 procent van het totale gemeentebudget van 8 miljard euro. Die inkomsten vielen weg, maar al bij al was de impact van het Dexia-debacle op de gemeentefinanciën in de legislatuur 2007-2012 beperkt.
Toch is de lectuur van de rekeningen van de Vlaamse steden en gemeenten geen roman vol rozengeur en maneschijn. De economische crisis trok een rood spoor door de gemeentefinanciën. De periode 2007-’12 was een zeer bewogen periode met een hoge en volatiele inflatie en sterk stijgende olieprijzen. Die economische schokken hadden een rechtstreeks effect op de werkings- en personeelsuitgaven. Ze maken 60 procent uit van de lopende uitgaven in de gemeentelijke budgetten.
De hoge Belgische inflatie heeft een belangrijke invloed op de gemeentelijke financiën. Elk jaar een overschrijding van de spilindex plaats, op 2009 na. Door het automatisch indexeringsmechanisme stegen de lonen van de ambtenaren.
Anciënniteitstoelagen en baremaverhogingen kwamen daar nog bovenop. De personeelskosten stegen tussen 2008 en 2009 met 5,9 procent, tussen 2011 en 2012 met 4,6 procent.
Daarnaast heeft de toenemende vergrijzing een belangrijke impact op de personeelskosten. De werkende statutaire ambtenaren betalen de pensioenen van hun gepensioneerde collega’s, dat gebeurt via de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid van de Plaatselijke en Provinciale Overheden. Die kas wordt geconfronteerd met twee problemen: de grote groep vastbenoemde ambtenaren die in de jaren zestig en zeventig zijn aangeworven, gaan nu met pensioen en minder actieve statutaire ambtenaren dragen bij aan het stelsel.
De pensioenkas dreigt op te drogen. Bovendien nam het aantal contractuele ambtenaren sterk toe en zij betalen bijdragen aan de sociale zekerheid van de privésector. Om het stelsel van de statutairen betaalbaar te houden, stijgen de bijdragevoeten op hun loon al een tijdje. Afhankelijk van het lokaal bestuur nemen ze toe van 27,5 naar 30 procent en van 34,5 naar 40 procent. De gemeentebesturen moeten zelf meer betalen. De stijging van de pensioenuitgaven wordt een knelpunt voor de volgende legislatuur.
De demografische evolutie laat zich ook voelen in de financiering van de OCMW’s. De noden in de zorginfrastructuur zijn groot zijn.. Die investeringen komen op een ogenblik dat de OCMW’s een steeds belangrijke hap uit het gemeentebudget opsouperen. Ook al draagt de federale overheid een deel van de kosten voor de OCMW’s, ze worden net als de politiezones, openbare ziekenhuizen en kerkfabrieken gefinancierd door de zogenaamde overdrachtsuitgaven. Vorig jaar ging het in totaal over 2 miljard euro of 28 procent van de gewone gemeente-uitgaven. De OCMW’s namen daarvan een derde voor hun rekening. De toelage aan de OCMW’s bedroeg in 2011 gemiddeld 130 euro per inwoner en steeg met 4,7 procent. Op basis van de Belfius-enquête over de budgetten 2012 stijgt ze dit jaar wellicht nog sterker.
De crisis heeft er ook voor gezorgd dat de overdrachten naar de OCMW’s sterk toenamen: tussen 2008 en 2009 met 6,7 procent. De uitgaven voor de leefloners namen toe met 9,7 procent tussen 2009 en 2010.
Als gevolg van de oplopende uitgaven stijgt het tekort van de Vlaamse gemeenten van 103 miljoen euro in 2010 naar 269 miljoen euro in 2011 en 355 miljoen in 2012. Zeven Vlaamse gemeenten op tien, 211 in totaal, vertonen in 2012 een tekort. In de toekomst wordt niet echt een kentering verwacht. (A.M.)