Kosten ouderenzorg meer dan verdubbeld tegen 2050 (OESO)

© belga

Volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) rijzen de kosten als gevolg van de vergrijzing tegen 2050 de pan uit.

Volgens het rapport van de OESO stemden de kosten in het domein van de ouderenzorg in 2008 overeen met gemiddeld 1,5 procent van het bbp van de (welstellende) OESO-landen. Portugal staat onderaan met 0,1 procent van het bbp, en Zweden bovenaan met 3,6 procent van het bbp.

Als de prognoses van de OESO blijken te kloppen, zullen die uitgaven tegen 2050 op zijn minst verdubbeld en mogelijk verdrievoudigd zijn. In de periode tot 2050 zal het aandeel van de 80-plussers in de OESO-landen toenemen van 4 procent tot bijna 10 procent van de bevolking. In Japan zou dat percentage zelfs oplopen tot 16 procent.

Secretaris-generaal Angel Gurria waarschuwt voor het gebrek aan een coherent beleid in vele landen. Volgens de topman moeten “de uitgaven geoptimaliseerd worden”. Dat kan onder meer door het ondersteunen van familiale mantelzorgers, die de ruggengraat vormen van de maatregelen op lange termijn.

Het ziet er namelijk naar uit dat enkel de allerrijksten zich nog ouderenzorg op lange termijn zullen kunnen permitteren. Zelfs wie over een inkomen beschikt dat boven het gemiddelde ligt, zal 60 procent van zijn beschikbaar inkomen moeten besteden aan de kosten die ouderenzorg meebrengt. Om de zware lasten over verschillende schouders te verdelen, ligt de oplossing voor de overheden volgens de OESO mogelijk bij een of andere vorm van publiek-private samenwerking (pps).

Op dit moment wordt in de OESO-landen ongeveer 70 procent van de afhankelijke personen thuis verzorgd, wat uiteraard een minder duur systeem is dan wanneer ouderen worden opgenomen in instellingen. De 30 procent die in instellingen verzorgd wordt, slorpt 62 procent van de uitgaven op.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content