‘Winst maken is niet het belangrijkste voor een familiebedrijf’

Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

Een familiebedrijf vindt het voortbestaan van de onderneming veel belangrijker dan alleen maar winst maken. Dat verklaart mee waarom familiale ondernemingen honderd jaar en ouder worden, stelt professor Johan Lambrecht in een nieuw boek.

Dat familiebedrijven heel oud worden, is niet zo uitzonderlijk. Van de 250 grootste familiebedrijven ter wereld bestaat ruim een derde al meer dan een eeuw. De stelling dat de derde generatie alles kapotmaakt, gaat dus niet op. Nochtans heeft bijna elk land een omschrijving voor dat derdegeneratiesyndroom. “Vader-ondernemer, zoon-playboy, kleinzoon-bedelaar”, luidt het in Mexico. “Je hebt de verwervers, dan de ervers en ten slotte de bedervers”, is de variant in eigen land.

‘Tien lessen voor een langdurig bestaan’, is de titel van een onderzoek van professor Johan Lambrecht (KU Leuven), de directeur van het Studiecentrum voor Ondernemerschap. Het werd vandaag voorgesteld, als startschot van de Dag van het Familiebedrijf, die elk jaar plaatsvindt op de eerste dinsdag van oktober. Die dag is een organisatie van het Instituut voor het Familiebedrijf.

Elk bedrijf is anders

Professor Lambrecht onderscheidt tien succesfactoren. Die kunnen niet zomaar overal worden toegepast, want elk familiebedrijf is anders. In eigen land bestudeerde Lambrecht Bekaert (ontstaan in 1880), de koekjesproducent Maison Dandoy (1829), de lingeriegroep Van de Velde (1919) en de bouwgroep Willemen (negentiende eeuw).

Opvallend is dat winst maken pas op de vierde plaats van de belangrijkste doelstellingen komt. Voorop staat het voortbestaan van het bedrijf, daarna komt de loyauteit aan de klanten en aan de werknemers. Johan Lambrecht omschrijft dat als het “socio-emotioneel vermogen”. Johan Willemen, een telg van de zevende generatie van de familiale bouwgroep, geeft ronduit toe dat hij soms te loyaal is tegenover werknemers, ook als die niet voldoen. Hij kan ze maar niet aan de deur zetten. Decennialange carrières zijn geen zeldzaamheid in familiale ondernemingen.

Het voortbestaan is nauw verbonden met de familiale eenheid. Bekaert houdt één keer per jaar een groot familiefeest. Familielid en voormalig bestuurder Baudouin Velge verwijst daarvoor naar de boodschap van stichter Leo Leander Bekaert. “De familie heeft een verantwoordelijkheid voor het bedrijf. De familie is aandeelhouder van het bedrijf en niet van geld. Het bedrijf is groter dan jezelf, je bent niet een pak geld.”

Familiebedrijven zijn voorzichtiger

De klemtoon op het familiale voortbestaan maakt familiebedrijven ook voorzichtiger. Johan Willemen wil niet weten van externe aandeelhouders. “De controle afgeven om sneller te groeien zie ik niet zitten. Laat de volgende generatie ook maar iets doen.”

Familiebedrijven denken dus op de lange termijn en hebben geduld tot een investering rendeert. Dat betekent ook dat ze voorzichtig zijn met overnames. “Er is een verschil in de manier waarop familiale en niet-familiale bedrijven met groei omgaan”, duidt Johan Willemen. “In een familiebedrijf wordt de groei iets meer afgeremd. Wij zijn gegroeid, maar we hebben daarvoor geen krankzinnige risico’s genomen. Ik zie CEO’s van niet-familiebedrijven soms roulette spelen. Voor mij zou het faillissement van het bedrijf persoonlijk zijn. Ik zou in de grond kruipen, verhuizen, me diep in de bossen verschuilen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content