Veldeman: acht handen op één buik

Veldeman © Michel Wiegandt

Stijn, Stefaan, Toon en Gert: als tienjarigen zaten ze samen op het Dendermondse Ros Beiaard, vandaag hebben ze de teugels van Veldeman, gespecialiseerd in totale binnenafwerking, stevig in handen. Een bijzonder groeiverhaal van een derdegeneratiebedrijf dat nog niet aan zijn plafond zit. Sam De Kegel

Zelden zo’n samenhorigheid gezien in een familiebedrijf als bij de broers Veldeman. Vier man sterk, acht handen op één buik. Ze vullen elkaars zinnen moeiteloos aan. Ze ondernemen samen, gaan samen op reis en doen zelfs samen aan triatlon, op een meer dan behoorlijk niveau dan nog. De lat mag hoog liggen, binnen en buiten de kantoormuren. En zeggen dat het helemaal niet in de sterren stond geschreven dat ze alle vier in de voetsporen van vader Frans zouden treden. Die nam het bedrijf in 1976 over van grootvader Maurice, die het schildersbedrijf Veldeman had opgericht in 1960 onder de kerktoren van Oudegem. Vader Frans deed het bedrijf groeien tot vijftien vakmannen met twee hoofdactiviteiten: schilderwerken en vloerbekleding.

Maar Veldeman barstte pas echt uit zijn voegen toen de zonen één voor één hun intrede deden. De eerste in de rij was Stijn (°1978), master in de psychologie. Meteen na zijn studies rolde hij erin en als groentje leerde hij de stiel, want hij moest zelf de kwast hanteren. Al snel verdubbelde Stijn zowat de omzet door het binnenrijven van een groot raamcontract. Herinnert zich broer Stefaan: “Onze papa zou dat risico toen wellicht zelf niet genomen hebben. We moesten meteen vijf extra camionettes kopen en tien medewerkers aanwerven. Hoewel papa toen zelf nog in het bedrijf zat, liet hij Stijn dat risico nemen, onder het motto ‘Het is uw toekomst, doe maar!’ Vandaag doen we bij die klant nog altijd alle onderhoudsschilderwerken.”

Vijf jaar later, in 2007, kon Stijn zijn eeneiige tweelingbroer Stefaan overtuigen. De master in TEW (specialisatie datamining) had een boeiende job bij Corelio, maar bezweek onder de ‘psychologische’ druk van zijn broer. “Stijn heeft het pad geëffend voor de andere drie”, vindt Stefaan. In 2009 en 2011 volgden ook Toon (°1982) en Gert (°1976), nog twee TEW-gediplomeerden. Gert: “Ik werkte elf jaar bij Ontex in verkoop en marketing en had net een promotie gekregen, maar switchte uiteindelijk ook.” Alle vier beamen ze dat hun vader hen nooit gepusht heeft, integendeel. Maar bloed kruipt waar het niet gaan kan.

Aandelen voor het personeel

Onder de leiding van dat vers familiaal bloed groeide het bedrijf pijlsnel. De vier broers omringden zich met uitstekende vakmensen en breidden de activiteiten uit, via overname of oprichting van nieuwe vennootschappen: van passieve brandbeveiliging over schrijnwerk, elektriciteit en installatietechnieken tot interieurafwerking op maat. Ze hadden of ontmoetten een sterke vakman of vertrouwenspersoon met gezonde ambities en engagement en maakten die zaakvoerder van een nieuw bedrijf, én ook een stukje aandeelhouder. Gert: “Zo worden ze bijzonder betrokken en geëngageerd. Onze zaakvoerders krijgen veel vrijheid, wij adviseren en ondersteunen hen vooral via de schaalgrootte van de holding.” Naast de ‘moederholding’ Veldeman (schilderwerken, zachte vloerbekleding en coördinatie van afwerkingsprojecten) zijn er nu tien operationele vennootschappen, waarvan de hoofdmoot van de aandelen telkens in de handen blijft van de vier broers (75%, in gelijke delen) en de rest bij de niet-familiale zaakvoerder zit.

Dit voorjaar kocht Veldeman ook de specialist in sportvoeding W-cup. Dat bedrijf verkeerde in moeilijk vaarwater door een te snelle groei. Veldeman deed een bod en nam het over in mei. “W-cup is zeker ons buitenbeentje, maar leunt wel heel nauw aan bij onze passie, triatlon. We kijken hoe we het merk gaan positioneren, in België en in het buitenland, en investeren volop in verkoop en marketing.”

Echtgenotes buiten het bedrijf

De vier broers leven bijna letterlijk op elkaars huid, maar toch is er nauwelijks wrevel, de neuzen staan bijna altijd in dezelfde richting. “Natuurlijk discussiëren we, maar ruzie maken? Neen, en al zeker niet over onze zaken”, klinkt Toon tevreden. “Eén keer per jaar bespreken we gedurende twee dagen de toekomstvisie van Veldeman. Het is opvallend dat we na die twee dagen altijd dezelfde toekomstvisie delen. Enkel de weg ernaartoe verschilt soms.” Gekonkelfoes is niet aan hen besteed. Ze zullen nooit elkaars ‘werkuren’ tellen. Alles staat of valt met wederzijds vertrouwen.

Voor hun vrouwen is er geen plaats in de dagelijkse leiding. “Zij zijn sowieso niet echt geïnteresseerd in Veldeman, maar dat mag ook niet”, oordelen de broers in koor. “Vier broers samen in het zadel, dat lijkt ons al ruim voldoende. Onze vrouwen werken als lerares en in de sociale sector, ze hebben minder voeling met het soms harde bedrijfsleven.”

Nog een constante: de broers zijn heel analytisch ingesteld, met Stefaan op kop. “Analytisch denken en kostencalculatie is altijd cruciaal geweest voor ons, vanaf dag één. Van elke vennootschap maken we maandelijks boordtabellen die geëvalueerd worden. Zo weten we precies waar en wanneer er ruimte is voor extra investeringen. Het is moeilijk inschatten soms, want niet alles wat al uitgevoerd is, is even snel gefactureerd. In onze sector zie je toch dat veel kleine bedrijfjes minder professioneel geleid worden, dat willen we vermijden.”

Een andere bekommernis van elk groeibedrijf is de zoektocht naar goed werkvolk. Dankzij hun goeie reputatie vinden ze redelijk vlot stielmannen, al zijn vooral schrijnwerkers dun gezaaid. Stijn: “We hebben een poos veel schoolverlaters gerekruteerd, maar nu zoeken we weer de balans met meer ervaren mensen. Zeker in maatwerkmeubilair duurt het jaren vooraleer je de stiel kent. Een steengoede schrijnwerker wordt bij ons op handen gedragen. In de toekomst komt er volgens mij een tekort aan mensen met gezond verstand die technisch sterk zijn. Laat die zelfstandig worden en ze zullen hun boterham wel verdienen!” Een andere knelpuntvacature is die van projectleider. Gert: “We leggen de lat daar ook steeds hoger. Projectleiders moeten de stress de baas kunnen, want als eerste aanspreekpunt van de klant staan ze vaak in de vuurlinie.”

Daar is de vierde generatie

Het lijkt wel alsof Gert, Toon, Stijn en Stefaan nog niet goed weten waar hun limieten liggen. Stefaan: “We hebben nog nooit echt een dip meegemaakt, maar we zien wel wat de toekomst brengt. We zien steeds meer vraag naar totaalrenovaties. Particulieren én bedrijven hebben steeds vaker graag één aanspreekpunt voor al hun renovaties en meer en meer mensen zijn bereid geld te spenderen aan renovaties op maat. Plus: het geld is zo weinig waard op de bank, investeren in vastgoed is lucratiever.”

Ook al lijkt de opvolging nog een verre toekomst: sinds vorig jaar dachten ze er voor het eerst bewust over na. Gert: “We willen een structuur voorbereiden. Stel dat een van onze kinderen later in het bedrijf komt, mag die dan meteen baas worden of moet hij/zij eerst mee schilderen? Op een paar pagina’s moet onze visie staan over ondernemen, onze manier van leidinggeven en onze bedrijfsfilosofie.”

Die bedrijfscultuur bevat bij hen volgende trefwoorden: betrokken, familiaal en sportief als het even kan. Stijn: “We hebben een enorm toffe bedrijfssfeer. Veldeman is de jongste jaren sterk geprofessionaliseerd, maar dat is niet ten koste gegaan van de familiale sfeer.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content