Eurozone: scheiden doet lijden

© belga

De schuldencrisis van de eurozone, die in 2010 begon als een lokaal probleempje in Griekenland, wordt in 2012 existentieel.

Blijven aanmodderen is een optie, maar dan kan de eenheidsmunt uiteenvallen. Of de Europese Centrale Bank (ECB) kan onder haar nieuwe voorzitter, de Italiaan Mario Draghi, snel en met massale vuurkracht optreden door geld te scheppen.

Als het bij aanmodderen blijft, dan is de overleving van de eenheidsmunt in haar huidige vorm niet meer verzekerd. De eurozone kan versplinteren. In theorie kan dat op twee manieren gebeuren: met een door Duitsland aangevoerde exodus van de noordelijke, kredietwaardige landen; of door het gedwongen vertrek van insolvente landen, met Griekenland op kop. Slechts een van die mogelijkheden is aannemelijk in de praktijk. Duitsland zal de euro niet vernietigen en daarbij de Europese Unie zelf in gevaar brengen. De scheiding, als ze gebeurt, begint met het vertrek van Griekenland.

Arm, arm Griekenland

Het Grieks bezuinigingsbeleid kan van doorslaggevende aard zijn. De beroering in Athene in de dagen nadat het reddingsplan vorm kreeg tijdens de Europese top in oktober toont dat op dramatische wijze aan. Veronderstel dat het plan lukt. En veronderstel dat de 50 procent die privéschuldeisers verliezen op hun obligaties, verhindert dat de verpletterende schuldenlast van het land verder aanzwelt. Dan nog het tot 2020 voor de schuldgraad naar 120 procent van het bbp teruggedrongen wordt, en dat is nog altijd een drukkend niveau. De Grieken staan voor een uitzichtloos zwaar jaar. De economie krimpt nog verder na drie jaar van recessie. Intussen blijft het een enorme opdracht om concurrentieel genoeg te worden om te kunnen optornen tegen de ongemakken van de eenheidsmunt. Daarvoor moeten de binnenlandse kosten immers nog met ongeveer een kwart omlaag.

Naarmate de economische ontberingen en de sociale onrust intenser worden, kan een opstoot van verbolgen Grieks nationalisme leiden tot een nog hardere staking van betaling en een exit uit de eurozone. Voorstanders van zo’n scenario kunnen verwijzen naar de ervaring van Argentinië, waar een tienjarig experiment om de economie te ‘dollariseren’ in 2001-02 eindigde met een staking van betaling en een devaluatie. Er volgde nog een terugval, maar in 2003 groeide de Argentijnse economie met 9 procent. Ze werden enkel afgestopt door de financiële crisis en de recessie van 2008-09.

Maar het kan ook dat de schade die Griekenland op korte termijn lijdt veel groter is en dat het ook niet kan profiteren van de grondstoffenboom die Argentinië uit het slop haalde. De minste aanwijzing voor een terugtrekking uit de eenheidsmunt waarbij binnenlandse leningen en deposito’s omgezet worden naar de nieuwe drachme, zou een onvervalste stormloop op de banken inluiden die het hele Griekse banksysteem neerhaalt. De schulden bij buitenlandse crediteuren zouden de pan uitrijzen omdat de drachme daalt ten opzichte van de euro. De regering zou haar hachje kunnen redden door haar eigen staatsbons voortaan uit te drukken in drachme, maar ondernemingen die euro’s verschuldigd zijn volgens contracten onder buitenlands recht zitten dan nog altijd in de puree en moeten dan hun betalingen staken of de boeken sluiten.

Het kan nog erger: Griekenland kan ook uit de EU gestoten worden. De toetreding tot de euro wordt verondersteld ‘onherroepelijk’ te zijn, een soort van ‘Hotel California’ dat je nooit kan verlaten. Omdat in de Europese verdragen niets staat over landen die de euro verlaten, benadrukken sommige juristen dat zo’n stap ook onmiddellijk leidt tot een uittreding uit de hele Europese Unie.

Griekenland zou dan niet alleen waardevolle regionale steunfondsen uit het EU-budget mislopen maar ook – en dat is nog belangrijker – de levensnoodzakelijke toegang tot de Europese eenheidsmarkt verliezen, waardoor het een groot deel van het concurrentievoordeel dat het uit de nieuwe drachme kan halen zou verkwanselen.

Kijken naar de ECB

Zijn de gevolgen van een exit voor Griekenland al dramatisch, dan kan zo’n stap ook ondraaglijke spanningen uitlokken in de eurozone in haar geheel. Kredietverleners in andere kwetsbare economieën kunnen schrik krijgen en hun geld uit hun eigen banksysteem halen. Dat zou nog beheersbaar zijn, mocht het beperkt blijven tot Ierland en Portugal, twee andere kleine economieën die uit de penarie geholpen werden. Maar het zou onoverkomelijk zijn als de stormloop op de banken zich zou uitbreiden tot Spanje en Italië. Ook de Franse banken dreigen in gevaar te komen.

In principe kan de ECB zulke stormlopen tegengaan door massaal liquide middelen ter beschikking te stellen. Zo’n actie is echter politiek erg controversieel en de vastberadenheid van de bank kan afgezwakt worden door de vrees voor de grote verliezen die ze dreigt te lijden als, ondanks alles, sommige landen toch de euro zouden verlaten.

De bezorgdheid over een scheiding die leidt tot wanbetalingen, failliete banken en economische instorting – laat staan tot een vernietigende klap voor het Europese idee van een ‘steeds hechtere unie’ – is de belangrijkste reden om ervan uit te gaan dat de Europese leiders uiteindelijk een ontsnappingsroute uitdokteren. Ongelukken kunnen echter altijd gebeuren en die onzekerheid heeft een vernietigende uitwerking op de economie van de eurozone, zelfs als de aanmodderstrategie zou werken.

Paul Wallace (The Economist)

Partner Content