Bruno Leijnse

Telenet is nog niet klaar met Vestager

Bruno Leijnse Redacteur bij Trends

Ingrepen, zoals het vergemakkelijken van opzegging, hebben het overwicht van Telenet niet verkleind. Integendeel is het ontstaan van nieuwe spelers bemoeilijkt. Dat zegt Trends-redacteur Bruno Leijnse.

Het diepgaande onderzoek naar de anti-competitieve effecten van de overname van Base door Telenet is slecht nieuws voor Telenet. Europees commissaris voor Mededinging Margrethe Vestager kan wel degelijk maatregelen nemen die meer dynamiek in de telecommarkt zullen brengen.

De Europese Commissie vraagt meer tijd om de overname van Base door Telenet te onderzoeken. Een nieuwe beslissing komt er mogelijk pas op 18 februari, na de negentig werkdagen die de Commissie voor verdere studie mag opeisen.

Dat is vooral bijzonder goed nieuws voor Mobistar, dat zo meer tijd krijgt om zijn aangekondigde vaste televisiebundel in de markt te zetten.

Europees commissaris voor Mededinging Margrethe Vestager wil “zeker zijn dat consumenten in België door deze overnameplannen niet worden geconfronteerd met hogere tarieven en minder keuze”. Welke opties ze daarvoor heeft is minder duidelijk. Mobistar nu meer kansen geven is alvast een stap in de goede richting. Maar er zijn ook andere.

Telenet is nog niet klaar met Vestager

Dominantie versterken

Vestager omschrijft Base als “een belangrijke bron van concurrentie”. Zij vreest dat de fusieonderneming Proximus en Mobistar veel minder agressief zal aanpakken op de mobiele retailmarkt. Het tweede punt is dat het fusiebedrijf minder stimuli heeft dan het huidige Base om capaciteit te verkopen aan operatoren zonder eigen netwerk. Dergelijke virtuele operatoren zouden dan minder goede voorwaarden krijgen, wat een direct effect zal hebben op de mobiele markt.

Daarnaast, maar duidelijk minder prioritair dan de vorige punten, wijst de Commissie erop dat Telenet met bundels van vast en mobiel misschien meer vaste-lijndiensten kan verkopen aan de huidige klanten van Base. Dat zou de dominantie van Telenet nog versterken. Minister Alexander De Croo, bevoegd voor de Digitale Agenda, had in april al exact dezelfde bezorgheden uitgesproken.

De dominantie van Telenet (Liberty Global) in vaste diensten is nu al overweldigend. Voor tv had Telenet eind juni bijna 71 procent van alle mogelijke aansluitingen als klant, voor internet bijna 51 procent en voor telefonie ruim 39 procent.

Ingrepen van opeenvolgende telecomministers, zoals het vergemakkelijken van opzegging, hebben dat overwicht niet verkleind. Integendeel is daardoor het ontstaan van nieuwe spelers bemoeilijkt. Die laatste zijn bijna per definitie minder kapitaalkrachtig en operationeel minder efficiënt en trekken sowieso een kritischer en avontuurlijker publiek aan, dat dus ook sneller wegloopt.

Nieuwe technologie, zoals de opkomst van het kijken op meerdere schermen, verstrakt nog de greep van de gevestigde operatoren. Dat comfort vergt in de praktijk dat je een internetabonnement hebt bij je televisieleverancier.

De belangrijkste ingreep op het vaste netwerk – het openstellen van de kabel – is al gebeurd, weliswaar met ruim vier jaar vertraging. Daar kan Vestager op het eerste gezicht weinig aan toevoegen. Dat ligt in handen van de toezichthouder BIPT en van Mobistar. Vestager kan wel ingrijpen aan de mobiele kant en dan vooral in de voorwaarden die Base moet geven aan de virtuele operatoren op zijn netwerk.

Nieuwe voorstellen

Ongetwijfeld heeft Telenet al een aantal verzekeringen gegeven aan de Commissie dat het spelers als Mobile Vikings, die werken op het netwerk van Base, zal blijven tolereren. Dat de Commissie nu verder onderzoek wil, betekent dat de voorstellen van Telenet/Liberty Global hen onvoldoende leken.

Telenet moet dus met nieuwe voorstellen komen. De afgeblazen fusie van Telenor en TeliaSonera in Denemarken, begin september, was het gevolg van een fout gelopen onderhandelingstactiek. De twee fusiekandidaten kwamen telkens opnieuw met voorstellen die de Commissie dan weer afwees – tot ze vonden dat ze zoveel moesten opgeven dat de fusie niet meer de moeite was.

Bij de overname van E-Plus pakte Telefonica dat handiger aan. Telefonica kwam zelf met een partner – de Drillisch Groep. Die sloot een akkoord waarin Telefonica 30 procent van zijn fusiecapaciteit ter beschikking stelde van Drillisch tegen een lage, vooraf betaalde, forfaitaire prijs, dus niet op basis van gebruik. Hoewel de Commissie die mogelijkheid open liet, kwamen andere mvno’s (mobile virtual network operator) niet aan de bak.

Dat de prijs voor de capaciteit forfaitair was, hielp om de Europees commissaris voor Mededinging, toen Joaquin Almunia, te overtuigen. Het moest Drillisch aanmoedigen agressief naar de markt te gaan en zo snel mogelijk zijn capaciteit met klanten op te vullen. Bovendien engageerde Telefonica zich om aan Drillisch een deel van zijn spectrum en antennemasten te verkopen, zodat die mettertijd een echte vierde operator kon worden. Verder beloofde Telefonica het voor virtuele operatoren gemakkelijker te maken van netwerkleverancier te veranderen.

Het management van Drillisch was in de wolken met de vijftienjarige deal. Op 1 juli van dit jaar was Drillisch operationeel met het contract. De groep voert ondertussen een expansieprogramma uit met onder andere de overname van 300 Base- en O2-winkels. Het klantenbestand steeg 24 procent in een jaar, de omzet 43 procent. De koersstijging van Drillisch ligt sinds de aankondiging in de orde van 66 procent.

De Drillisch-deal volgde op maandenlange onderhandelingen met de Commissie. Het akkoord toont dat de Europese Commissie wel degelijk middelen heeft om dynamiek te brengen in de telecommarkt. Maar er zijn ondernemers, zoals de broers Vlasios en Paschalis Choulidis van Drillisch, nodig om de uitdaging aan te pakken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content