Duaal leren is nog te vaak het plan B: werkplekleren kampt met een perceptieprobleem

FILIP, LIESELOT EN DRIES VAN LAEKEN "Onze leerlingen komen graag omdat we een familiale kmo zijn." © EMY ELLEBOOG
Wouter Temmerman medewerker Trends

Bij de start van het nieuwe schooljaar staan duizenden kmo’s klaar om studenten te ontvangen in het systeem van duaal leren. Tegenover de interesse van de bedrijven staat een perceptieprobleem bij de studenten en hun ouders: duaal leren is nog te vaak het plan B.

In het schooljaar 2020-2021 volgden 1719 leerlingen in het secundair onderwijs niet enkel les op school, maar stonden ze elke week ook enkele dagen op de werkvloer. Dat systeem van duaal leren ging vijf jaar geleden in Vlaanderen van start. Het aantal leerlingen dat duaal leert, steeg in die periode van 128 naar meer dan 1700. Op 469.000 studenten in het secundair onderwijs blijft dat een kleine groep. “Het systeem van duaal leren is in Vlaanderen nog onvoldoende ingeburgerd”, bevestigt Hans Maertens, de gedelegeerd bestuurder van Voka. “We zien nog heel veel kansen om het te laten groeien, en dat is ook noodzakelijk. Tegen 2030 zouden we enkel voor duaal leren moeten evolueren naar 10.000 leerlingen.”

Nog te vaak kiezen ouders voor hun kinderen eerst het reguliere traject. Pas als dat niet lukt, komt duaal leren in zicht’

Frank Baert, Vlaams Partnerschap Duaal Leren

Dat lijkt niet onrealistisch. Tellen we de leertijdstudenten en de leerlingen in het deeltijds beroeps secundair onderwijs (dbso) mee, dan staan in Vlaanderen al iets meer dan 10.000 studenten op de werkvloer. In vergelijking met die systemen focust duaal leren wel sterker op het integreren van de beroepsgerichte vorming en de werkervaring.

Geen watervalsysteem

Het aantal opleidingen die leerlingen duaal kunnen volgen, groeit elk jaar. Dit schooljaar worden 36 nieuwe opleidingen aangeboden, boven op de 142 bestaande. In 2022-2023 komen er nog eens 27 bij. “Voor het onderwijs is duaal leren opnieuw een structurele onderwijshervorming, en dat vergt tijd”, stelt Hans Maertens vast. “De hervormingen van de eindtermen zijn nog aan de gang, en de coronapandemie heeft duaal leren bemoeilijkt.”

Bovendien is duaal leren nog vaak een optie. De student kan kiezen om voltijds op de schoolbanken te zitten of enkele dagen per week in een bedrijf te werken. “De ouders spelen een belangrijke rol”, zegt Frank Baert, de voorzitter van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren, waarin alle relevante werk- en onderwijspartners samenzitten. “Nog te vaak kiezen zij voor hun kinderen eerst het reguliere traject. Pas als dat niet lukt, komt duaal leren in zicht. Dat is niet wat wij beogen. We moeten vermijden dat duaal leren in een watervalsysteem terechtkomt.”

Een zaak van kmo’s

Bij de bedrijven zit de perceptie wel snor. Zeker bij kmo’s is het enthousiasme groot. Om duaal leren te kunnen aanbieden, moet een onderneming een erkenning voor vijf jaar aanvragen. Vorig schooljaar hadden 4204 bedrijven zo’n erkenning. “Nog meer kan contraproductief werken”, waarschuwt Frank Baert. “Het is belangrijk niet in een situatie te belanden waarin je gemotiveerde bedrijven moet ontgoochelen.”

Kmo’s zijn de grootste aanbieders van leerwerkplekken. Terwijl grote bedrijven vaak structurele voordelen hebben (een personeelsdienst, administratieve slagkracht of een omkadering voor mentoren), maken bij duaal leren toch de kmo’s de dienst uit. Van de ondernemingen met een goedgekeurde erkenning heeft 83 procent minder dan vijftig werknemers. Frank Baert verklaart: “Dat komt door de sectoren waar de opleidingen op aansluiten. Zo zijn de meeste horecazaken, kapperszaken of interieurbedrijven kleinschalig.” De kleinschaligheid heeft voor- en nadelen. Het is een troef dat studenten direct contact hebben met de ondernemer, maar door de specialisatie is het soms nodig op verschillende plaatsen te werken om alle competenties te verwerven.

HANS MAERTENS
HANS MAERTENS “Werkplekleren is er niet om zwakkere groepen te bedienen.”© EMY ELLEBOOG

Goede punten

De Vlaamse overheid ondersteunt de deelnemende ondernemingen met een stagebonus, een mentorkorting en doelgroepkortingen. Zeker voor kmo’s maakt die steun het engagement haalbaar, want ze investeren tijd en middelen om de student intensief te begeleiden. Maar nog meer dan de bonus is de kans om een goede nieuwe werknemer te vinden een belangrijke motivatie. “Talent is schaars. Jongeren hebben niet altijd de drive om vele uren in een keuken te werken”, vertelt Peter Vangenechten, de eigenaar van sterrenrestaurant La Belle in Geel. La Belle startte in 2019 als duale werkplek. “Op basis van de streefdoelen van de school laten we een student maand na maand evolueren. Dat doe je niet zomaar even tussendoor. Ik heb veel opgestoken van de opleiding ‘Word leermeester in de horeca’. Je leert iemand niet enkel een techniek aan. Je moet bijvoorbeeld ook oog hebben voor hoe een leerling zich voelt of hoe hij of zij zich sociaal integreert.”

De inspanningen van de kmo’s leveren hen in elk geval waardering op. “Uit onderzoek van het ODIN-kennisplatform blijkt dat de kwaliteit van duaal leren hoger ligt bij kleine ondernemingen dan bij grote”, weet Frank Baert. “Zo blijken jongeren in kleine bedrijven beter te scoren op de complexiteit van de uitgevoerde taken.”

Jeugdwerkloosheid

Goede punten voor de kmo’s zijn mooi, maar de vraag blijft of duaal leren veel zoden aan de dijk zet in Vlaanderen. In de Duitstalige landen staat het systeem veel sterker en ligt de jeugdwerkloosheid vele malen lager. Kunnen we dat in Vlaanderen bijbenen? “Het effect van duaal leren op de jeugdwerkloosheid is nog niet onderzocht”, zegt Frank Baert. “Maar landen als Duitsland scoren inderdaad beter. De Duitstalige landen hebben een grote traditie in duaal leren. Die kloof kun je niet ineens dichtrijden. Tegelijk zien we daar ook wel dat het effect op de jeugdwerkloosheid niet altijd doorloopt in de verdere loopbaan.”

Ook Hans Maertens nuanceert: “De vraag of meer duaal leren tot minder jeugdwerkloosheid leidt, is fout en gevaarlijk. Werkplekleren is er niet om zwakkere groepen te bedienen. In de Duitstalige landen is leren op de werkvloer een volwaardige leerweg voor studenten met specifieke capaciteiten en interesses. Het kan ook tot een professionele bacheloropleiding leiden. Dat is iets anders dan een oplossing voor wie minder kansen heeft op de arbeidsmarkt. Dat zou duaal leren als leervorm degraderen.”

Voorsprong

Een pionier in duaal leren is de interieurinrichter Villa Interno. Het Kortrijkse familiebedrijf haalt met veertien werknemers een omzet van 2 miljoen euro. In samenwerking met het VTI in Kortrijk stapte het vier jaar geleden in duaal leren. Intussen kreeg het vijf leerlingen over de vloer. “Het atelierwerk leren ze bij ons”, vertelt zaakvoerder Dries Van Laeken. “We investeren in de begeleiding. Uiteindelijk ben je verantwoordelijk voor hun toekomst. We merken dat ze hier graag komen omdat we een familiale kmo zijn. Ze voelen onze passie en willen ook leren hoe ze met goed materiaal goed werk kunnen leveren.”

In ruil krijgt Villa Interno de mogelijkheid om studenten al de kneepjes van het vak te leren voor ze op de krappe arbeidsmarkt komen. Een van de studenten nam het bedrijf in dienst. “Je merkt meteen de meerwaarde voor hem en voor ons”, zegt Dries Van Laeken. “Jari leidt hier intussen al een ploeg. Hij loopt duidelijk voorop dankzij het duaal leren.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content