Vlaams-Waalse transfers exploderen naar 16 miljard euro

© ThinkStock

De totale Vlaams-Waalse geldstromen lopen op tot 16 miljard euro, leren nieuwe berekeningen van Vives (KU Leuven). En verandering is niet in zicht.

5,8 miljard euro in 2007, 6,2 miljard euro in 2008, 6,1 miljard euro in 2009. De klassieke Belgische noord-zuidtransfers uit de sociale zekerheid, de federale begroting en de financieringswet blijven groot en zijn ook opvallend constant. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Leuvense onderzoeksinstituut Vives.

De klassieke transfers In de eerste groep van klassieke transfers,die in de federale begroting zonder sociale zekerheid en zonder intrestlasten (oa de ambtenarenweddes), namen de geldstromen vanuit het Vlaams Gewest licht af. Waar de Vlaamse transfers hier in 2007 nog 1,3 miljard euro bedroegen, waren ze in 2009 gedaald naar 1,2 miljard.

Ook in de tweede groep transfers, die via de financieringswet, stelde de Vives-studie een lichte daling vast, al liepen ze in 2009 toch nog op tot 977 miljoen euro. De geldstromen in de financieringswet hebben onder andere betrekking op solidariteitsbijdragen die Vlaanderen betaalt op basis van de lagere Waalse en Brusselse bijdragen in de personenbelasting, de btw-dotaties aan de gemeenschappen en bepaalde specifieke geldstromen naar Brussel.

De belangrijkste klassieke noord-zuidgeldstromen bleven die in de sociale zekerheid. Die stegen van 3,5 miljard in 2007 naar 3,8 miljard in 2009..

Transfers door intrestlasten

De meeste transferstudies uit het verleden hielden geen rekening met de intergewestelijke geldstromen die ontstaan uit de betaling van rente op de federale staatsschuld. Dat vindt Geert Jennes van Vives onterecht, zeker met de Belgische traditie van jarenlange begrotingstekorten en dus hoog oplopende rentelasten in het achterhoofd.

“Als de overheid intrestlasten moeten betalen, is dat omdat ze meer uitgeeft dan ze binnenkrijgt via de belastingen. Van die uitgaven genieten de gewesten in verschillende mate. Bovendien komt vroeg of laat toch de rekening. Op een bepaald moment moeten intrestlasten worden terugbetaald met belastinginkomsten en dan ontstaan onvermijdelijk transfers. Want deelstaten met een primair overschot (meer inkomsten dan uitgaven zonder rentelasten) betalen hier het gelag.”

Volgens een conservatieve berekeningsmethode kwam Jennes vorig jaar voor 2007 uit op een transfer uit intrestlasten op de federale staatsschuld van 3,9 miljard euro. Maar in een nieuwe berekening wordt dat 10,249 miljard euro.

Grote regionale verschillen

In 2007 had België een primair overschot van meer dan 10,2 miljard euro, stelt Jennes. De totale verschuldigde rentelasten bedroegen 12,2 miljard euro. Dankzij dat primaire surplus konden de rentelasten in belangrijke mate met belastingopbrengsten worden betaald en dus niet via nieuwe leningen.

Maar dat federale saldo van 2007 maskeert grote regionale verschillen. Vlaanderen boekte een primair overschot van 14,2 miljard euro en ook Brussel had een licht surplus van 821 miljoen euro, maar Wallonië kwam uit op een tekort van 4,7 miljard euro. Door dat Waalse tekort moesten Vlaanderen en Brussel de federale intresten grotendeels op zich nemen en dat impliceert transfers naar het zuiden.

Opvallend is dat de geldstromen uit rentelasten volgens de Vives-berekeningen in 2008 plots daalden naar 6 miljard euro en in 2009 tot nul werden herleid. De verklaring is eenvoudig: er bleven onvoldoende of geen primaire overschotten over om de rentelasten te betalen. In 2009 was er zelfs een negatief federaal primair saldo, waardoor dat jaar 100 procent van de verschuldigde intrestlasten moesten worden doorgeschoven naar de toekomst. Ze werden betaald met nieuwe leningen.

“De nultransfers uit intrestlasten in 2009 zijn dus eigenlijk uitstel van executie”, verklaart Jennes. “België zal vroeg of laat opnieuw een primair surplus moeten boeken, zodat het een deel van de rentelasten opnieuw kan betalen met fiscale inkomsten. Op dat moment zullen waarschijnlijk opnieuw grote Vlaams-Waalse transfers ontstaan.”

Als we de transfers op intrestlasten bij de gewone transfers optellen, komen we voor 2007 aan geldstromen ter waarde van 16 miljard euro. In 2008 ging het om 12 miljard en in 2009 om 6 miljard. Maar dat is dus een momentopname. Zodra er weer primaire overschotten zijn, zullen de transfers weer toenemen. (AM)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content