Stijn Fockedey

‘Telecomwaakhond krijgt beter te veel eten’

Stijn Fockedey Hoofdredacteur a.i.

In tijden van hoge inflatie en hoge telecomfacturen is het cruciaal dat het BIPT kan blijven opereren vanuit een sterke positie, zegt Trends-redacteur Stijn Fockedey.

De federale telecomregulator BIPT kampt elk jaar met een royaal overschot. Vorig jaar werd meer dan 20 miljoen euro in de federale staatskas gestort. Dat overschot zit al een tijdje in het vizier van de gemeenschappen.

De Vlaamse, de Franse en de Duitstalige gemeenschap willen in de eerste plaats een groter stuk van de eenmalige opbrengsten, de net afgeronde veiling die een onverwacht hoge 1,2 miljard euro opbracht. Daarnaast willen ze ook de recurrente inkomsten van het BIPT afromen. De telecomwaakhond wordt grotendeels gefinancierd door een jaarlijkse bijdrage van Belgische telecomoperatoren die de radiofrequenties in pacht hebben. Die is ruim voldoende om de werking van de toezichthouder te financieren.

Telecomwaakhond krijgt beter te veel eten.

Het is een verleidelijk maar slecht idee om daar een communautaire principekwestie van te maken. Het BIPT heeft een duidelijk mandaat om de concurrentie in de Belgische telecommarkt aan te wakkeren, en dat is in het belang van iedere Belg, welke taal ze ook spreken. Dankzij dat royale overschot kan het BIPT desnoods jarenlange en zware juridische procedureslagen aan met operatoren die tegenwerken. En die zullen er komen. De komst van een nieuwe mobiele operator en de race rond de vaste glasvezelverbindingen zullen onze telecommarkt dooreenschudden. De toezichthouder zal erop moeten toezien en moeten afdwingen dat nieuwe uitdagers effectief de ruimte krijgen. De uitdagers zullen ook de netwerken van de dominante operatoren moeten kunnen gebruiken, tegen goede voorwaarden. Ze zullen de hulp van een sterke toezichthouder nodig hebben.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content