Sociologe Marguerite van den Berg: ‘We staken veel te weinig’

MARGUERITE VAN DEN BERG "Vakbonden trekken zich te weinig aan van mensen die geen lid zijn." © Debby Termonia
Dirk Vandenberghe freelancejournalist en podcastmaker

Werk neemt een veel te prominente plaats in hoe we ons leven organiseren, betoogt de Nederlandse sociologe Marguerite van den Berg. We raken er uitgeput van, en werk biedt niet langer zekerheid en slorpt al onze tijd op. “We moeten opnieuw nee durven zeggen tegen een baas en grenzen aangeven.”

Beleidsmakers zien werk als dé oplossing voor allerhande maatschappelijke problemen – van de emancipatie van vrouwen over de integratie van psychiatrische patiënten tot gezondheidsproblemen en armoede, merkte de Nederlandse sociologe Marguerite van den Berg op. Tegelijk moest ze vaak vaststellen dat dat systeem niet werkt. Zoals de werkloze die verplicht moet solliciteren omdat hij anders zijn uitkering verliest, en dan blijkt het om een baan te gaan van 28 uur voor een callcenter, van thuis uit, waarbij de man financieel geen stap vooruitzet. “Dan denk ik: wie wordt hier nu mee geholpen?” zegt Van den Berg. “Al die verhalen dat je met werk je huis uitkomt, dat je met werk financiële zekerheid kunt opbouwen, die blijken dan niet te kloppen. Zo zag ik veel andere voorbeelden waarbij ik dacht: hoe komen jullie er nou bij dat werk een oplossing kan zijn?” Toen ze ook bij vrienden en kennissen steeds meer mensen zag worstelen met hun betaalde baan, zeker tijdens de coronacrisis, besloot ze haar bevindingen in een boek neer te schrijven. Het werd een mix van wetenschappelijke literatuur, voorbeelden uit onderzoek, en kunst en literatuur, en kreeg de uitdagende titel Werk is geen oplossing. “Ik koos die titel omdat wij allemaal, of toch iedereen die moet werken voor zijn geld, te veel inzetten op dat werk. Een plek hebben om te wonen, een bepaalde sociale zekerheid hebben, een gemeenschap creëren, onze identiteit – er zijn zoveel belangrijke zaken die we aan werk zijn gaan ophangen. Daardoor zijn we afhankelijk van dat werk, en dus van een baas. Ik wilde neerzetten dat dat eigenlijk gevaarlijk is. Want werk zorgt niet voor zekerheid en emancipeert niet, en iedereen raakt moe en heeft te weinig tijd.”

De inzet van het feminisme zou niet emancipatie moeten zijn, maar bevrijding. En dan is werk een heel gekke plek om dat te zoeken

U schrijft: we verwachten te veel van werk. We zouden ook kunnen zeggen: we krijgen er iets te weinig voor terug, het is niet helemaal een eerlijke ruil.

MARGUERITE VAN DEN BERG. “Het is zeker geen eerlijke ruil. Maar los daarvan zou ik willen dat we meer dingen buiten het werk zoeken. Zelfs als die baas betrouwbaar is en ons prima betaalt, dan nog gaat het om een machtsrelatie in een hiërarchisch verband, waarbij de baas kan bepalen uit wat onze werkweek bestaat, en hoelang ons dienstverband duurt. Uiteraard hebben we daar in onze verzorgingsstaten afspraken over gemaakt, maar het blijft een machtsrelatie. En ik zou graag zien dat we onze aandacht verschuiven naar meer gelijkwaardige relaties, door bijvoorbeeld te kijken naar hoe we zorgtaken buiten de markt kunnen organiseren, zonder dat het daarbij vanzelfsprekend op het bordje van de vrouwen terechtkomt, want dat is natuurlijk altijd het risico.”

We gaan er vanuit dat werk emancipeert. U zegt: dat klopt niet, of toch niet meer.

VAN DEN BERG. “Voor mij gaat het nog iets dieper. De inzet van het feminisme zou niet emancipatie moeten zijn, maar bevrijding. En dan is werk een hele gekke plek om dat te zoeken. Ooit hebben we een systeem bedacht waarbij een baan hebben betekent dat je 40 uur per week werkt voor een baas, en de enige manier voor vrouwen om een soort gelijkwaardigheid te bereiken, is precies hetzelfde te doen. Nou, dat leidt tot perverse situaties, met vrouwen in allerlei rottige baantjes. Dan kunnen wij vanuit onze positie makkelijk praten over zelfontplooiing, maar als je toiletten schoonmaakt op het station is dat niet per se het geval. Als vrouwenemancipatie beperkt wordt tot ook kostwinner spelen, heeft dat tot gevolg dat andere mensen de zorgtaken moeten overnemen, of dat die taken in het gedrang komen. Ik vind dat getuigen van een enorm gebrek aan verbeelding.”

Wat is dan een aanzet om het anders te doen?

VAN DEN BERG. “Er is eerst een duidelijk nee nodig tegen hoe we het nu doen. Een nee tegen deze kapitalistische verhoudingen en een nee tegen betaald werk zelfs. Het antwoord moet er dan meervoudig uitzien, en het is in een democratie niet aan mij om te beslissen hoe dat moet zijn.”

Maar u heeft er toch wel ideeën over?

VAN DEN BERG. “Ik heb zeker ideeën over hoe die nee er kan uitzien. Ik denk dat mensen vaak een beperkt idee hebben van wat staken is, welke ruimte ze hebben. Maar ik geef in het boek ook aanzetten voor het denken in termen van commons, bijvoorbeeld voor kinderopvang, een mooi buurtpark, wonen ook. Daarmee kun je ook claimen dat die dingen altijd al van ons waren, en niet van de markt of de staat. Dat je er samen als gemeenschap verantwoordelijkheid voor kunt nemen. Eigenlijk is het een pleidooi om, als we nadenken over bestaanszekerheid, het werk minder centraal te stellen en te kijken hoe we ruimte kunnen maken voor andere dingen, zodat we andere ankers hebben.”

Het systeem waarbij je de verzorgingsstaat kunt financieren op basis van betaald werk, schudt op zijn grondvesten

Hoe komt het dat wij werk zo centraal hebben geplaatst in ons denken over zekerheid?

VAN DEN BERG. “Dat heeft alles te maken met de opkomst van het industriële kapitalisme en later van de verzorgingsstaat, in het bijzonder na de Tweede Wereldoorlog. Die verzorgingsstaten waren een bijzonder project voor het creëren van zekerheden, ze hebben de kwaliteit van het leven van burgers enorme garanties gegeven. Maar dat systeem is wel gebaseerd op betaald werk. Het idee: er moet volledige werkgelegenheid zijn, dan kunnen we belastingen heffen, en met die opbrengsten kunnen we andere zekerheden organiseren. Daardoor is ook de linkerzijde werk belangrijk gaan vinden, omdat je op die manier uiteindelijk kon deelnemen aan die collectieve arrangementen.”

MARGUERITE VAN DEN BERG
MARGUERITE VAN DEN BERG “Er is steeds meer werk dat mensen niet uit de armoede tilt.”© Debby Termonia

Dat klinkt als een erg goed systeem, ook om uit de armoede te geraken bijvoorbeeld.

VAN DEN BERG. “Dat was het ook voor een deel van de mensen, maar dat is dus niet langer waar. Er is steeds meer werk dat mensen niet uit de armoede tilt. Werk dat mensen helemaal geen zekerheden biedt. En ook op andere vlakken zijn er steeds minder zekerheden. Nederland kende bijvoorbeeld een duidelijke traditie van volkshuisvesting, met betaalbare woningen. Maar ondertussen is er zo’n crisis dat er in alle steden al protesten zijn geweest. Ook met een vaste baan blijkt het dus erg moeilijk een stabiel leven op te bouwen. De beloftes van de verzorgingsstaat komen voor heel veel mensen niet meer uit.”

Waarom werkt de verzorgingsstaat nu minder dan vroeger?

VAN DEN BERG. “Ten eerste moet je daarbij specificeren dat de verzorgingsstaat er vroeger ook alleen was voor bepaalde categorieën mensen. Je moest een Europees paspoort hebben, en het was een systeem toegespitst op mannen. Maar verder: er is enorm aan gesleuteld. Veel landen hebben geprobeerd een samenhangend pakket aan zekerheden samen te stellen, maar daar is onder druk van de financiële markten in verschillende golven voortdurend op bezuinigd. Daardoor is het niet langer samenhangend. Dat is allemaal nog eens in een versnelling gekomen na de financiële crisis van 2008. De banken moesten worden gered, daar was geld voor nodig en dat is uiteindelijk verhaald op die collectieve arrangementen. Het systeem waarbij je de verzorgingsstaat kunt financieren op basis van betaald werk, schudt op zijn grondvesten. Dat is voor veel mensen niet langer een reële garantie, ook al omdat het werk zelf is veranderd. Dat gebeurt steeds minder in vast dienstverband, maar wel als flexwerker, als freelancer.”

Ik vind het gek hoeveel we accepteren, bijvoorbeeld in de gezondheidscrisis die we nu meemaken

En toch, er zijn veel mensen die graag werken en hun baan ook erg graag doen.

VAN DEN BERG. “Er zijn zeker aspecten aan werk die ons plezier geven. Ik vind het schrijven van een boek heel bevredigend. En mensen hebben een intrinsieke motivatie voor banen in het onderwijs of de zorg, dat geeft zeker ook bevrediging. Maar daarmee is niet gezegd dat die activiteit in de sfeer van betaald werk hoeft plaats te vinden. Er is een niveau van betaald werk waarbij het uitbuiting wordt, en die uitbuiting wordt steeds sterker. Daarom zijn er zoveel basisschoolleerkrachten gaan staken in Nederland, net voor de coronacrisis. Er wordt voortdurend meer van die mensen verwacht, zonder dat daar iets tegenoverstaat.”

U bedoelt uitbuiting zoals Marx het omschreef: boven op de noodzakelijke arbeid komt meerarbeid, en de opbrengst van die meerarbeid gaat naar de baas, en dat is een vorm van uitbuiting.

VAN DEN BERG. “Ja. En dat wordt sterker, en dat ervaren mensen ook. Er moet meer gebeuren in kortere tijd. En dan is het niet zo dat de activiteit op zichzelf niet leuk of bevredigend kan zijn, maar daarmee is niet gezegd dat het geen uitbuiting is. Eigenlijk wil ik mensen vragen een consequent onderscheid te maken tussen henzelf, wat ze prettig vinden om te doen, en hun baas en het werk. Want als je dat niet doet, raak je uitgeput, en verschijn je bij de huisarts met een burn-out.”

Als het systeem zo uitputtend is, waarom komen dan niet meer mensen in opstand?

VAN DEN BERG. “Dat vind ik ook verbazingwekkend. Ik denk dat een deel van het antwoord echt is dat mensen te moe zijn en te weinig tijd hebben. Ik vind het gek hoeveel we accepteren, bijvoorbeeld in de gezondheidscrisis die we nu meemaken. Ook daar geldt dat we te makkelijk meegaan in allerlei premissen over wat eigenlijk vormen van oplossingen zijn. Ik vind het bijvoorbeeld totaal krankzinnig dat farmaceutische bedrijven die patenten mogen houden, terwijl de hele wereld vaccins nodig heeft. We hebben de marktlogica zo geïnternaliseerd dat we dit accepteren.

“Er is over de hele lijn iets scheefs komen te liggen in de verhouding tussen kapitaal en arbeid, omdat onze collectieve organisatie van arbeid, in de vorm van een vakbond, heel erg is gaan geloven dat ze moet meepraten met het kapitaal omdat we dan meer banen zullen hebben. Een boek zoals het mijne is ook een poging om daar wat meer balans in te krijgen. Om te zeggen: we hebben dat conflict hard nodig. We moeten opnieuw nee durven zeggen tegen een baas en grenzen aangeven.”

Dat doen vakbonden en werknemers nu te weinig?

VAN DEN BERG. “Absoluut. We staken veel te weinig. Vakbonden missen veel dossiers, bijvoorbeeld over werkdruk. Maar vakbonden trekken zich ook te weinig aan van mensen die geen lid zijn, zoals de mensen met flexibele en onzekere arbeidscontracten. Kijk nog eens naar de covidcrisis. De angst van de vakbonden was vooral dat er banen verloren zouden gaan, dus moesten zo veel mogelijk sectoren openblijven, ook op het moment dat we nog niet wisten hoe we ons konden beschermen tegen dat virus. Je neemt een groot risico als je niet praat over de condities waarin dat werk moet plaatsvinden. Dat lijkt me een typisch vakbondsdossier, waar ze hun taak hebben laten liggen. Vakbonden gaan voortdurend om de tafel zitten met werkgevers in een gezamenlijke inspanning om voor economische groei te zorgen. Ik denk dat je daarmee de belangen van werkgevers en werknemers verwart. Ik heb hetzelfde gevoel bij de klimaatdiscussie. Ik vind het ongelooflijk dat we met elkaar blijven praten over economische groei als noodzaak, en dat er vanuit vakbonden en werkenden niet meer druk is om dat anders te gaan doen. Want we moeten minder werken om te zorgen dat we de aarde minder uitputten.”

Marguerite van den Berg, Werk is geen oplossing, Amsterdam University Press, 188 blz, 17,50 euro

Bio

– Geboren in 1981

Sociologe, hoofddocent Universiteit van Amsterdam

– Deed onderzoek naar werk, stad en gender

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content