Sociale partners vragen unaniem andere verrekening energieprijs in inflatiecijfer

De Vlaamse sociale partners, verenigd in de SERV, vragen een meer verfijnde methode om de hoge energieprijzen te verrekenen in de inflatiecijfers.

De huidige berekening zou prijsstijgingen overschatten, schrijft De Standaard dinsdag, dat het advies van de SERV aan de Vlaamse regering kon inkijken.

De inflatie in België piekt op meer dan 8 procent, het hoogste niveau in ruim veertig jaar. Als verklaring wordt verwezen naar de sterke stijging van de energieprijzen: volgens de Nationale Bank bedraagt de inflatie voor energieproducten in België liefst 66 procent. Dat is meer dan dubbel zo hoog als het Europees gemiddelde, en dat kan mogelijk te maken hebben met de manier waarop de energie-inflatie bij ons berekend wordt.

Maandelijks

Dat gebeurt op basis van maandelijkse cijfers – prijsindicatoren – die dan worden verrekend naar een jaarfactuur alsof die maandprijzen daadwerkelijk twaalf maanden lang hebben gegolden. Hoogstwaarschijnlijk is dat een overschatting van de werkelijk betaalde factuur: de SERV schat de gemiddelde jaarfactuur voor gas van de afgelopen twaalf maanden meer dan 1.000 euro lager dan de prijsindicator aangeeft. Als de energieprijzen blijven stijgen, zal het nog enkele maanden duren alvorens de gemiddelde factuur even hoog is als de prijsindicator. Als de prijzen stabiel blijven, duurt het nog bijna een jaar en als de prijzen dalen wordt het huidige prijsniveau zelfs helemaal niet bereikt, schrijven de sociale partners in hun advies aan de Vlaamse regering.

Omdat die prijsindicatoren gevolgen hebben voor de indexering van de lonen, dringen de sociale partners aan om meer verfijnde cijfers te gebruiken van de energieregulatoren en van het Belgische statistiekbureau over de werkelijk betaalde energiefacturen. Het advies is unaniem genomen: dus niet alleen door de werkgevers maar ook door de vakbonden, schrijft De Standaard.

Partner Content