PMV en OVAM werken samen rond blackfields

Het Vlaamse brownfielddecreet maakt de sanering en ontwikkeling van vervuilde bedrijfsterreinen economisch interessant. Maar PMV en OVAM gaan nog een stapje verder, en willen de blackfields aanpakken.

Saninvest, de naam van de samenwerking tussen OVAM en PMV, moet de sterktes van de twee moeders bundelen. OVAM is sterk in saneringen, PMV in vastgoedontwikkeling. Daardoor moet het overheidsgeld efficiënter kunnen worden aangewend. OVAM bijvoorbeeld heeft dit jaar een budget van 20 miljoen euro voor ambtshalve saneringen.

De twee partners willen samenwerken om een blinde vlek in het Vlaamse ruimtegebruik in te kleuren: de blackfields. “Dat zijn terreinen waar de waarde van de grond eigenlijk negatief is”, legt investeringsmanager vastgoed Maarten Bettens van PMV uit. Dat komt omdat de sanering duurder is dan de intrinsieke waarde van de grond bij hergebruik. Het logische gevolg is dat de privé-ontwikkelaars niet geïnteresseerd zijn in die terreinen.

De bevoegde organen van de beide organisaties moeten de overeenkomst nog goedkeuren, en tegen eind dit jaar moet het businessplan klaar zijn.

Philip Borremans, businessmanager vastgoed van PMV: “Dan weten we ook of we er een aparte vennootschap van maken, of een samenwerking. Het zal geen eenheidsproduct zijn, want elke sanering is anders. Maar je kunt denken aan constructies waarbij een ontwikkelaar zorgt voor ontwerp, bouw, financiering en onderhoud (het zogenaamde DBFM-concept), maar ook voor de sanering. Daardoor kan je de kosten daarvan meer in de tijd spreiden.”

Saninvest is exemplarisch voor de strategie van PMV in brownfieldontwikkeling. De investeringsmaatschappij kreeg vroeger wel eens het verwijt alles te willen doen, maar verfijnde intussen haar strategie.

Enkel dossiers waarvoor een brownfieldconvenant werd afgesloten, komen in aanmerking. Daarnaast is het maatschappelijk belang – duurzaamheid, creatie van blijvende werkgelegenheid – van doorslaggevend belang. “Met onze langetermijnaanpak onderscheiden we ons sowieso van de privé-ontwikkelaars. Zij gaan uit van rendement op drie of vijf jaar, voor ons kan dat ook twintig jaar zijn.”

“De recyclage van terreinen zal alleen maar toenemen”, meent Bettens. De nood aan ruimte om te ondernemen is immers groot, en door het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen kunnen er niet zomaar nieuwe gebieden worden aangesneden.

Exacte cijfers geven is moeilijk, omdat brownfields verdwijnen door herontwikkeling, en er door faillissementen nieuwe bijkomen. OVAM, de Openbare Vlaamse Afvalstoffen Maatschappij, schatte tien jaar geleden het aantal risicogronden op zowat 70.000. Daarvan zijn er ongeveer 500 tot 1000 te categoriseren als brownfields.

De Vlaamse regering keurde enkele weken geleden een aanpassing van decreet goed, waardoor het brownfielddecreet een permanent karakter krijgt. Daardoor zal er een jaarlijkse call zijn voor kandidaten om brownfieldconvenanten af te sluiten.
“Het blijft vechten tegen de stigmatisering”, stipt Bettens aan. “Brownfieldgronden verliezen soms een kwart of zelfs 40 procent van hun marktwaarde, omdat bijvoorbeeld Amerikaanse investeerders niet happig zijn om te opereren op wat ooit een vervuilde site was.”

LH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content