Overleg tussen fiscus en parket mondt uit in nieuwe wet

Dave Van Moppes © .
Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

Voortaan zal de correctionele rechtbank fiscale zondaars niet alleen straffen, maar ook bepalen hoeveel belasting ze nog moeten betalen. Gevreesd wordt dat de strafrechters complexe fiscale dossiers niet aankunnen.

Voortaan spreekt de strafrechter zich bij fiscale fraude niet alleen uit over de strafmaat, maar ook over de inning van de belasting. Dat gebeurt volgens een wet die begin mei werd goedgekeurd. Die verandert de procedure in fiscale strafdossiers. Bij ernstige fiscale fraude wordt de zaak altijd behandeld door de strafrechter.

Sinds 2013 bepaalt het una-via-overleg van de fiscus en het parket of een dossier van fiscale fraude voldoende ernstig is om het toe te vertrouwen aan het parket, en niet langer louter administratief af te handelen. De procureur des Konings neemt de eindbeslissing. De correctionele rechter beslist dan of er sprake is van fiscale fraude en straft de dader. Hij kan ook de verbeurdverklaring van de ontdoken belasting opleggen. Los daarvan spraken de fiscale administratie en de burgerlijke rechter in beroep zich dan nog uit over de hoogte van de fiscale vordering en een eventuele administratieve sanctie. Nu zal de strafrechter dat doen.

“Vandaag is er een vierdubbele pluk: een mogelijke verbeurdverklaring, het betalen van de ontdoken belasting, een administratieve en een correctionele sanctie”, zegt Patrick Waeterinckx (Waeterinckx Vansteenkiste Advocaten). “De nieuwe wet kuist de fiscale procedure flink op.”

“Mocht België de wet niet hebben aangepast, dan had het een juridische pandoering gekregen, omdat de Europese rechtbanken in Straatsburg en Luxemburg al hadden besloten dat de dubbele bestraffing door de fiscus en het gerecht in strijd is met de mensenrechten”, aldus Francis Desterbeck, eerste advocaat-generaal bij het Gentse hof van beroep.

De nieuwe wet stroomlijnt het una-via-overleg. Na de melding van belastingfraude door de fiscus, moet de procureur binnen een maand overleg organiseren met de fiscale administratie over het dossier. Binnen drie maanden moet het parket melden of het zal vervolgen. De procureur-generaal moet tweemaal per jaar met de fiscale autoriteiten en de federale politie overleggen over de zware of georganiseerde fiscale fraude die bijzondere aandacht vergt.

Stok achter de deur

“Nieuw is dat het overleg tussen het parket en de Bijzondere Belastinginspectie wordt uitgebreid naar alle fiscale ambtenaren”, zegt Dave Van Moppes, vennoot van Tuerlinckx Tax Lawyers. “Die zullen er in hun contact met de belastingplichtige mee kunnen dreigen dat ze het dossier ook strafrechtelijk kunnen laten behandelen. De strafrechter als stok achter de deur inzetten bij het innen van staatsinkomsten, lijkt me niet correct.” “Dat argument is al een halve eeuw oud”, redeneert Desterbeck. “De procureur des Konings zal enkel vervolgen als de fraude ernstig genoeg is.”

Ook nieuw is dat de fiscus in de correctionele rechtbank wordt betrokken als burgerlijke partij. Dat gebeurt al in het douanestrafrecht. De strafrechtbank zal zich dan ook uitspreken over de belastingschuld die de fiscus vordert. Nu kan de fiscus pas starten met de invordering na de uitspraak van de strafrechter. “Daarover kan een lange geschillenprocedure lopen”, aldus Desterbeck. “De nieuwe procedure voor dezelfde rechtbank vermijdt dat.”

“De nauwe betrokkenheid van de fiscus bij het strafdossier is een goede zaak”, zegt Dave Van Moppes. “Nu wordt een fiscaal dossier voor de strafrechter soms vrij theoretisch behandeld. De technische kennis van de fiscus kan het dossier beter onderbouwen. Met de fiscus erbij kan de rechtbank beter inschatten of er sprake is van fraude of gewoon van een slechte fiscale inschatting.”

Ook als de strafrechter beslist dat er geen fiscale fraude is, moet hij zich uitspreken over de fiscale invordering. Dave Van Moppes: “De geïntegreerde aanpak is een goed idee. Dat vereist wel een verregaande specialisatie van de strafrechter in fiscaal recht. Daar is wat onrust over bij het gerecht.” Desterbeck ziet een eenvoudige oplossing: “Waarschijnlijk zullen aanvankelijk civiele rechters in fiscale zaken mee oordelen in die strafdossiers.”

Ernstige fraude

Het parket en de fiscus zijn verplicht te overleggen bij ‘ernstige fiscale fraude’. Wat dat juist is, moet een koninklijk besluit nog uitwijzen. Bij de voorbereiding van de wetswijziging werd verwezen naar feiten met een ernstig financieel, economisch, fiscaal of sociaal karakter of, als er ook sprake is van corruptie, de financiering van de activiteiten van een terroristische groep of een criminele organisatie.

“Ernstig is een relatief begrip”, aldus Waeterinckx. “Voor een zware crimineel kan een ontdoken belasting van 30.000 euro peanuts zijn, maar voor een gezin erg veel. Stel dat een erfgenaam braaf de successierechten heeft betaald, maar dat de fiscus later zegt dat het vermogen van de overledene zware fraude als basis heeft. Hoelang heeft de maatschappij er belang bij daar de strafrechter over te laten oordelen?”

“Enkel hardleerse fraudeurs worden vervolgd”, weerlegt Desterbeck. “Als die erfgenaam de fiscale verplichtingen nakomt en het zwarte kapitaal regulariseert, loopt hij in de praktijk geen risico op een straf. Het parket is niet geïnteresseerd in fiscale zaken als de zaak al geregeld is met de fiscus.”

Als de belastingplichtige zijn fiscale verplichtingen al is nagekomen, kan de strafrechter de vermogensvoordelen uit de fraude voortaan niet meer verbeurdverklaren. Dat was vroeger anders. “De nieuwe regels voorzien niet in overleg tussen het parket en de fiscus over de uitvoering van de verbeurdverklaring”, betreurt Desterbeck. “Na een rechterlijke uitspraak met een verbeurdverklaring moet de fiscus die uitvoeren. In de praktijk moet de fiscus zijn plan trekken. Maar het is wel een goede zaak dat de verbeurdverklaring niet meer mogelijk is als iemand braaf zijn belastingen heeft betaald.”

Niet blind voor efficiëntie

Gerd D. Goyvaerts, vennoot bij Tiberghien, vreest dat door de betrokkenheid van de strafrechter de regels van het correctionele recht binnensluipen in fiscale geschillen. “De fiscale verjaringstermijn dreigt zelfs dode letter te worden”, voorspelt hij. “Het gevaar bestaat dat het parket altijd de witwaswet zal toepassen om de vermogensvoordelen van fiscale fraude verbeurd te verklaren. Maar witwassen is een voortdurend misdrijf. Op die manier kan de fiscale verjaringstermijn worden omzeild.”

Desterbeck relativeert: “Nu al wordt in fiscale strafdossiers dikwijls het gebruik van valse stukken als misdrijf gevorderd. Dat is ook een voortdurend misdrijf. Het parket zal dat misdrijf, noch de witwaswet kunnen gebruiken om onderzoeken te rekken. Als de strafrechter vaststelt dat de redelijke termijn tijdens een onderzoek is verstreken, kan hij de schuldigverklaring zonder straf uitspreken.”

Al bij al is Desterbeck tevreden over de nieuwe regels. “De uittredende regering heeft belangrijke inspanningen gedaan om het fiscaal strafrecht te stroomlijnen en te vereenvoudigen”, meent hij. “Hoewel het vorige kabinet als centrum-rechts werd beschouwd, is het niet blind gebleven voor de efficiënte fraudebestrijding.”

FRANCIS DESTERBECK
FRANCIS DESTERBECK “De Europese rechtbanken hadden al besloten dat de dubbele bestraffing in strijd is met de mensenrechten.”© E. ELLEBOOG

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content