Kernwapens worden weer een hot item op het wereldtoneel

KERNWAPENS Het non-proliferatieverdrag dreigt dode letter te worden. © GET
Shasbank Joshi redacteur defensie van The Economist

Op 5 maart 2020 zal het vijftig jaar geleden zijn dat het nucleaire non-proliferatieverdrag in werking trad, en 25 jaar geleden dat het voor onbepaalde duur verlengd werd. De voorstanders mogen vieren dat slechts dertien landen ooit over kernwapens beschikt hebben, en daarvan hebben er vier ze opgegeven. Het feestgedruis zal echter snel verstommen.

Van 29 april tot 10 mei komen diplomaten samen in New York voor de vijfjaarlijkse herzieningsconferentie van het verdrag, een evenement dat bekendstaat als de RevCon. De jongste keren draaide de bijeenkomst uit op een mislukking. De nucleaire naties stonden loodrecht tegenover de niet-nucleaire landen, en zowel in 2005 als in 2015 bleek een consensusverklaring onmogelijk. De vergadering van volgend jaar lijkt een catastrofe te worden.

Een van de redenen is dat de nucleaire orde uit elkaar begint te vallen. De multinationale overeenkomst die in 2015 het kernprogramma van Iran aan banden legde, zal verder afbrokkelen nu Amerika zich eruit teruggetrokken heeft en Iran zijn naleving opgeschort heeft. Iran zal meer uranium opslaan en sneller centrifuges installeren, wat betekent dat het minder tijd zal nodig hebben om desgewenst een bom te bouwen.

Noord-Korea wordt ongeduldig omdat de onderhandelingen met de VS maar traag opschieten en de sancties niet opgeheven worden, en dus blijft het land brandstof voor bommen produceren. Het zou best kunnen dat het ook opnieuw raketten met een groter bereik begint te testen. Zelfs onder de NAVO-bondgenoten zijn er tekenen van onrust. “Bepaalde landen hebben raketten met kernkoppen, maar zeggen dat wij er geen mogen hebben”, klaagde de Turkse president Recep Tayyip Erdogan al. “Daar kan ik geen vrede mee nemen.”

Voor veel diplomaten in New York zullen echter niet de nucleaire schurken voor de meeste hoofdpijn zorgen, maar wel de topondertekenaars van het verdrag: Amerika, Groot-Brittannië, China, Frankrijk en Rusland, het vijftal dat kernwapens mag bezitten. Het probleem is dat je het verdrag kunt bekijken als een handelsovereenkomst. De niet-nucleaire landen gingen ermee akkoord kernwapens voor eeuwig af te zweren. In ruil stemde het nucleaire kwintet ermee in “in eer en geweten” met elkaar te onderhandelen en om finaal af te zien van alle kernwapens. Veel landen zijn ontstemd dat de kernmachten vooral in exact de tegenovergestelde richting lijken te evolueren.

Van Start tot verbod

Dat is nergens meer het geval dan in Amerika en Rusland. Beide wereldmachten investeren uitgebreid in de modernisering van hun arsenaal. Beide landen ontmantelen ook beetje bij beetje de verdragen die een nieuwe wapenwedloop in de hand moeten houden. Door de implosie van het Intermediate-Range Nuclear Forces-verdrag (INF) in augustus 2019 zal Amerika nieuwe types van snelle middellangeafstandsraketten testen, en de NAVO is van plan te bespreken met welke nieuwe technologie het bondgenootschap zich kan verdedigen tegen gelijkaardige Russische wapens.

Intussen wacht de wereld steeds zenuwachtiger het lot van het nieuwe Start-verdrag af, dat de ontwikkeling van raketten met een groter bereik beperkt. Dat verdrag is in februari 2021 aan vernieuwing toe. Amerika zal nog nadrukkelijker eisen dat China, wiens kleine arsenaal snel groeit, ook zijn handtekening zet onder de overeenkomst. Anderen zullen die eis interpreteren als een cynisch excuus om zelf niets te moeten doen.

De indruk dat er chaos heerst op nucleair gebied en dat de grootmachten er zich weinig van aantrekken, leidt tot een opmerkelijk gevoel van urgentie. In een poging vooruitgang te boeken, zullen sommige landen nieuwe plannen naar voren schuiven. Amerika wil graag aantonen dat het de beste bedoelingen heeft en ronselt steun voor een initiatief om “een omgeving te creëren voor nucleaire ontwapening”, zoals het dat zelf noemt. De bedoeling is na te denken over de vraag op welke manier de mondiale veiligheid moet veranderen opdat Amerika en anderen willen verzaken aan hun kernwapens. Zweden zal een ‘springplankbenadering’ op tafel leggen met een focus op kleinere maatregelen, zoals de nucleaire machten ertoe brengen de prominente aanwezigheid van kernwapens in hun veiligheidsbeleid te verminderen.

Kernwapens worden weer een hot item op het wereldtoneel

De meeste radicale aanpak is echter het Treaty on the Prohibition of Nuclear Weapons. Dat kreeg in 2017 de goedkeuring van 122 landen, waarvan 70 het ook ondertekend hebben. Het verdrag vloeide voort uit het Humanitarian Initiative, een groep niet-nucleaire naties die de vreselijke humanitaire gevolgen van een kernoorlog benadrukken. Zij konden het gebrek aan vooruitgang en consensus in de RevCon van 2015 niet langer aanzien en beslisten het debat te verhuizen naar de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, waar bij meerderheid gestemd wordt.

Het verdrag zal waarschijnlijk voor het einde van 2020 van kracht worden, zodra vijftig landen het geratificeerd hebben. Een teleurstellende RevCon zal daar nog meer vaart achter zetten. Bepaalde kernmachten, zoals Amerika en Rusland, zijn bereid de juridische en diplomatische consequenties van een verdrag dat ze niet ondertekend hebben naast zich neer te leggen. Andere landen, zoals Frankrijk, zullen zich met hand en tand tegen het verdrag verzetten. De ontwerpers mogen dan benadrukken dat het document het non-proliferatieverdrag aanvult en niet vervangt, anderen vrezen dat de twee verdragen onvermijdelijk zullen strijden om legitimiteit.

En Israël?

Mogelijk de meest explosieve kwestie van allemaal – en het onderwerp dat de vorige RevCon torpedeerde – gaat over een land dat niet eens toegeeft dat het over kernwapens beschikt: Israël. Voor veel organisaties die de wereld willen bevrijden van massavernietigingswapens (WMD, weapons of mass destruction), is het idee van een ‘WMD-vrije zone in het Midden-Oosten’ uitgegroeid tot een baken van vooruitgang. Amerika ziet het concept dan weer als een nauwelijks verholen knuppel tegen zijn Israëlische bondgenoot, een instrument dat voornamelijk gehanteerd wordt door de Arabische landen. Daarvan weigeren er veel het bestaansrecht van Israël te erkennen. Israël voelt zich dan weer geborgen door de onvoorwaardelijke steun van president Donald Trump, en met het groeiende kernprogramma van Iran in gedachten zal het land geen duimbreed toegeven. De kans is groot dat de verjaardagstaart van het non-proliferatieverdrag op de vloer zal eindigen.

Partner Content