Jan Smets (oud-gouverneur NBB): ‘Europa wil toch geen rentenierseconomie worden?’

JAN SMETS "Zonder die lage rente loop je het risico dat je economie blijft slabakken en de inflatie niet naar de beoogde 2 procent gaat." © Franky Verdickt
Jef Poortmans
Jef Poortmans redacteur bij Trends

Jan Smets, oud-gouverneur van de Nationale Bank van België, is dankzij zijn loopbaan als centraal bankier en econoom van vele markten thuis. In zijn nieuw boek slaat hij een brug tussen zijn ervaringen van de afgelopen 45 jaar en nu.

Net na het interview met Jan Smets, voormalig gouverneur van de Nationale Bank van België (NBB), maakte Mario Draghi als voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB) een nieuw pakket monetaire maatregelen bekend. Draghi kondigt een nieuw rondje quantitative easing aan waarmee de ECB op de financiële markten overheids- en bedrijfsobligaties opkoopt. “Dat is in 2015 begonnen omdat er toen ernstige tekenen van deflatie waren”, vertelde Smets enkele ogenblikken eerder.

Ook verstrengt de ECB de strafrente voor commerciële banken. “De negatieve rente wordt een probleem als die zo laag gaat dat ze de winstgevendheid van banken in gevaar brengt en zo hun kredietcapaciteit beperkt”, reageert Smets na het interview. Hoewel hij geen sporen van paniek toont bij het halve procent rente dat de banken moeten betalen op de cashreserves die ze bij de ECB parkeren. “Een gezonde bank kan daar tegen”, klinkt het bij de oud-gouverneur die vandaag een boek uitbrengt waarin hij enkele episodes uit zijn carrière als econoom en centraal bankier tegen het licht houdt en betrekt op de huidige periode. Zoals vaak is de geschiedenis een leerzame bondgenoot. Smets beschrijft hoe de huidige situatie en sociaaleconomische uitdagingen hun wortels hebben in de afgelopen 45 jaar van Belgische en internationale economische ontwikkelingen. Vaak ligt daar ook de kiem voor de oplossingen van vele uitdagingen.

De banksector is jarenlang opgeblazen, het is een natuurlijk gegeven dat de sector tot normale proporties terugkeert

Hoe kijkt u naar de controverse over het negatieve rentebeleid en soepele geldbeleid van de ECB de afgelopen jaren? Draghi’s ondertussen beroemde uitspraak in 2012 (‘whatever it takes’) is daar het symbool van.

JAN SMETS. “De brand was toen zo groot dat de ECB leiderschap moest tonen. Ze was tenslotte verantwoordelijk voor de stabiliteit van de euro. Ze kon het zich niet veroorloven de rentes in de perifere landen irrationeel hoog te laten gaan. In mijn ogen was Draghi een formidabele voorzitter. Hij had een groot strategisch inzicht en was een efficiënte leider, als je kijkt naar de werven van de ECB van de jongste tien jaar. Na 2008 hield de Europese Centrale Bank het financiële systeem recht, mede dankzij een sterk internationaal gecoördineerde aanpak. In 2012 vermeed ze het uiteenvallen van de eurozone. En in 2015 begon ze met haar opkoopprogramma’s omdat er toen werkelijk tekenen van deflatie waren.”

Sommigen zeggen dat het weinig zoden aan de dijk heeft gezet in termen van groei en inflatie.

SMETS. “Dat spreek ik met klem tegen. De ECB heeft ons voor een tweede recessie behoed en veel groei en banen gecreëerd. Bepaalde zaken vertragen de effecten van het rentebeleid op de prijzen en de lonen, als er bijvoorbeeld nog reserves zijn op de arbeidsmarkt. Maar in een economie die naar haar hoogste potentieel gaat, heeft dat beleid vroeg of laat effect op de prijzen. Vandaag is de context veranderd met de handelsoorlog, de brexit en het risico op een groeivertraging. Als die zaken een opleving van de inflatie verhinderen, kunnen nieuwe monetaire maatregelen nodig zijn.”

Die maatregelen zijn een gevolg van de crisis. Kan de euro een volgende crisis overleven?

SMETS. “Ik ben overtuigd van wel. We zijn beter gewapend dan in 2008. Het bankentoezicht is gecentraliseerd. Er is een afwikkelingsmechanisme voor banken en de gemeenschappelijke depositogarantie is nog in opbouw. De kapitaalmarktenunie is echter nog niet ver genoeg gevorderd. Die kan zorgen voor een betere risicospreiding en is een interessant bijkomend financieringskanaal voor bedrijven. Kortom, we zijn beter gewapend, maar een voldragen financiële unie en verdere stappen in de budgettaire en economische integratie zouden de economische groei van de Europese Unie aanzienlijk kunnen versterken.

JAN SMETS
JAN SMETS “We moeten bijlven sleutelen aan de kwaliteit en het volume van het arbeidsaanbod.”© Franky Verdickt

Begrijpt u de ontevredenheid bij banken en verzekeraars over de nulrente, die aan hun winstmarges knabbelt?

SMETS. “Zeker, maar er is geen alternatief. Zonder die lage rente loop je het risico dat de economie blijft slabakken en de inflatie niet naar de beoogde 2 procent gaat. Dat zou ook niet goed zijn voor de banken, omdat het rendement van hun activa dan permanent naar omlaag zou gaan en ze in een economie terechtkomen die niet meer groeit. Het huidige monetair beleid is niet strijdig met een gezond financieel systeem, maar we gaan door een transitiefase die we moeten uitzweten.”

Geldt dat ook voor spaarders?

SMETS. “Draghi zei het ooit zelf, we verlagen de rente nu om ze later weer te verhogen. Omgekeerd lukt niet. Stel dat we de rente nu verhogen, dan loop je het risico dat ze permanent de groei fnuikt. Let wel, de centrale banken zijn niet de enige spelers van tel. Die kunnen zorgen voor de inflatiecomponent van de rente. Een hogere reële component moet komen van de regeringen en de overheden. Die moeten een handje toesteken om het Europees plaatje van spaaroverschotten en investeringstekorten te keren. Trouwens, het is logisch dat, wanneer het aanbod van middelen – in dit geval spaargeld – de vraag overtreft, de prijs daarvoor daalt – in dit geval de rente.

Ik hoor vaak zeggen dat dit de grootste inspanning is sinds lang, maar in het begin van de jaren 80 was het tekort 16 procent van het bbp, 10 jaar later nog zo’n 8 procent. Daarna zijn we gegroeid naar een begrotingsevenwicht en nu zitten we op 2 procent tekort. Die miljarden lijken veel, maar in verhouding tot ons bbp is dat relatief

Met de vergrijzende samenleving in Europa zal er toch altijd een overschot aan spaargelden zijn?

SMETS. “Het kan de ambitie van Europa toch niet zijn een rentenierseconomie te worden. We moeten streven naar dynamische economieën. Ik juich de ambitie van de nieuwe Europese Commissie toe om top te worden in digitale en duurzame sectoren. We kunnen veel en hebben de brains, daar moeten we een wervend verhaal rond bouwen. Daar is behoefte aan en dat hoeft niet noodzakelijk allemaal veel te kosten.”

Is er in België wel ruimte om ambitieus te zijn? Bij ongewijzigd beleid wordt het begrotingstekort 10 miljard euro, doe daar nog de vergrijzingskosten en investeringen bij en we moeten 20 miljard zoeken de komende vijf jaar. Is dat haalbaar?

SMETS. “Ik hoor vaak zeggen dat dit de grootste inspanning is sinds lang, maar aan het begin van de jaren 80 was het tekort 16 procent van het bbp, 10 jaar later nog zo’n 8 procent. Daarna zijn we gegroeid naar een begrotingsevenwicht en nu zitten we op 2 procent tekort. Die miljarden lijken veel, maar in verhouding tot ons bbp is dat relatief. In een meerjarentraject waarin we de werkzaamheidsgraad verhogen en er vooral in de uitgaven een structurele discipline komt, is het mogelijk dat weg te werken. Dat vergt tijd, maar in een legislatuur van vijf jaar moet dat mogelijk zijn.”

Welke rol speelt de Belgische overheidsschuld?

SMETS. “Ik vind het jammer dat die nog zo hoog is. In de betere tijden hadden we die meer moeten terugdringen. Let wel, niet alle schuld is slecht. Het monetair beleid is erop gericht investeringen te stimuleren door kredietcapaciteit voor gezonde projecten mogelijk te maken. Zeker voor partijen die moeten investeren, zoals bedrijven en overheden. Vandaag hebben de financiële markten er vertrouwen in dat de overheidsschuld zal dalen en dat de Belgische economie stevig genoeg is, vandaar de lage rente waartegen de overheid zich kan financieren. Maar we moeten die schuld wél verminderen, want ze beperkt de armslag van de overheid om tegen een economische conjunctuur in beleid te voeren. En de daling is ook nodig om ruimte te maken om de vergrijzingskosten te betalen.”

Sommigen voorspellen dat de rente nog twintig jaar tegen de nul aan zal schurken.

SMETS. “Ik hoop van niet. Als dat zo zou blijken, is de vraag waarom. Er zijn dingen die het spaarsurplus aanmoedigen in plaats van investeringen, maar daar moet je tegen ingaan. Die tasten je groei structureel aan. De regeringen en de sociale partners moeten er alles aan doen om dat groeipotentieel te versterken. Dat vergt beleid rond arbeidsmarkt, innovatie en productiviteit. Dat zal de reële component van de rente bepalen. Als die de komende jaren structureel onder nul blijft, zal de conclusie zijn dat het beleid om de groei te versterken gefaald heeft.”

Hoe moet een nieuw globaal plan voor België, zoals er een was in de jaren 90, er volgens u uit zien?

SMETS. “Een globaal consistent plan is vandaag moeilijker omdat de bevoegdheden in ons land nog meer verdeeld zijn dan vroeger. Er zijn drie belangrijke punten. Ten eerste moet onze productiviteit omhoog, dat gaat over innoveren en de overgang naar een nieuwe economie. Daarnaast moet onze arbeidsmarkt nog dynamischer worden om de werkgelegenheid op te krikken. En die twee zaken moeten we rijmen met een geloofwaardig budgettair traject. Dat beleid zal wat begrotingsmiddelen vergen maar ook zaken die niets kosten, zoals regelgeving en organisatie van het onderwijs en de arbeidsmarkt. Het is essentieel dat men aanvaardt dat het over meer jaren gaat en dat alle overheden en andere partners daar collectief hun schouders onder zetten.”

De regionale regeringen hebben de ambitie de werkgelegenheidsgraad met 5 procent op de krikken. Is dat haalbaar?

SMETS. “De ambitie is zeker terecht. Daarvoor moeten ze blijven sleutelen aan de kwaliteit en het volume van het arbeidsaanbod. Dat kan door mensen langer fit aan het werk te houden, door het onderwijs beter af te stemmen op de arbeidsmarkt via duaal leren, en door levenslang leren te stimuleren. Een doorsnee-arbeidskracht zou nooit zonder werk mogen blijven. Anderzijds is er steun nodig voor het jobaanbod voor mensen met beperkte kwalificaties. Dienstencheques zijn daar een goed voorbeeld van. Er is echter niet één enkele remedie. We moeten alle zeilen bijzetten om de werkgelegenheidsgraad structureel op te krikken.”

JAN SMETS
JAN SMETS “We moeten streven naar dynamische economieën.”© Franky Verdickt

Wat denkt u van een pensioenmalus – minder pensioen voor wie vroeg stopt – om mensen langer aan het werk te houden?

SMETS. “Voor de wettelijke pensioenen is dat geen goed idee, want die zijn al laag. Als mensen daar nog op moeten inboeten, werk je armoede in de hand. Wél was het zeer opportuun vervroegde exitmogelijkheden te beperken, en het blijft belangrijk dat langere loopbanen worden aangemoedigd. Het lijkt me een gezond principe de noodzakelijke loopbaanlengte te koppelen aan de levensverwachting.”

Is ons systeem van loonindexering een hinderpaal voor onze concurrentiekracht?

SMETS. “We blijven een kleine, open economie, waarvoor de concurrentiekracht enorm belangrijk is. Ons loonoverleg is atypisch, vooral door de loonindex waar de wettelijke loonnorm een noodzakelijk tegenwicht voor is. We moeten wel zorgen dat dat loonoverleg voldoende ruimte en flexibiliteit biedt om de lonen naargelang de productiviteit te laten verschillen. Het is belangrijk de loonkosten af te stemmen op de productiviteit tussen en in de sectoren.”

De kritiek van sommigen dat banken onterecht mensen laten gaan terwijl ze nog winstgevend zijn, gaat niet op volgens u?

SMETS. “Een economie is een levend iets. Je kunt bedrijven toch niet verplichten hun personeelsbestand te ‘bevriezen’. Daarmee ontken je de dynamiek van je economie. De banksector is jarenlang opgeblazen, het is een natuurlijk gegeven dat de sector tot normale proporties terugkeert. En winst is nodig om de banken solvabel te houden. In de ene sector gaan banen verloren, in de andere komen er bij, dat is altijd zo. Als er minder banen van een bepaald type zijn, moeten werknemers kunnen overgaan naar sectoren waar groei is. De uitdaging is ervoor te zorgen dat die mensen daar de juiste opleiding en prikkels voor krijgen.”

Een begroting saneren in de jaren 70 bestond voor de helft uit dingen onder de mat vegen

Ligt een kans in de energietransitie die nodig is om de klimaatopwarming tegen te gaan?

SMETS. “Zeker, daar ligt de groei. Onze ambitie moet zijn in zo’n cruciale sector een innovatieleider te worden. Een goed uitgestippeld plan tussen beleidsmakers, academici en onderzoekscentra kan daarbij helpen. Van die laatste hebben we er zeer goede, kijk naar de succesvolle spin-offs van universiteiten. Niet enkel toegepast maar ook fundamenteel onderzoek is belangrijk. Die mix moet een goed kader krijgen. Daar mag men zeker niet op besparen, want dat moet ons groot maken.”

Hoe staat het met de concurrentiekracht van België in het algemeen?

SMETS. “Volgens de loonnorm is onze handicap gecorrigeerd. Het kan altijd beter, maar twee keer per jaar had ik een rondetafel met CEO’s en de loonkosten kwamen daar de jongste keren niet meer op tafel. Hun grootste bezorgdheden waren de krapte op de arbeidsmarkt en de karige politieke ambities om aan een coherent project te werken. De concurrentiekracht in Vlaanderen zal afhangen van de vraag of we genoeg gekwalificeerde arbeidskrachten kunnen mobiliseren en of we blijven innoveren.”

Boeken we wel voldoende vooruitgang? Na elke goede periode lijken we altijd terug te vallen.

SMETS. “Zowel in België als in de Europese Unie gaat de vooruitgang in golven. Soms heb je uitzonderlijke omstandigheden nodig om vooruit te gaan, maar over en door die golven heen is de trend opwaarts. Toen ik in de jaren 70 begon, was al wat we hebben besproken niet aanwezig in de politiek. Een begroting saneren bestond toen voor de helft uit dingen onder de mat vegen. Nu zit het in de politiek ingebakken dat een gezonde begroting en concurrentievermogen belangrijk zijn voor de werkgelegenheid en de sociale samenhang. We zijn wel tekortgeschoten voor inclusiviteit en ongelijkheid, om iedereen in dat verhaal mee te krijgen.”

We hebben alle troeven, maar toch komt het er niet altijd uit. Hoe komt dat en hoe keer je dat?

SMETS. “Dat moet je eigenlijk aan een socioloog vragen. Ik merk soms wel een gelaten gevoel of indruk onder de mensen dat alles boven hun hoofd beslist wordt, in grote transnationale bedrijven en instellingen. Zowel bij de overheden als in de markt ligt nu veel beslissingsmacht bij grote structuren. Maar je mag de waarde van de lokale gemeenschap en het sociale weefsel niet verliezen. Internationaal samenwerken is nodig omdat de problemen vaak grensoverschrijdend zijn. Anderzijds moet daarin voldoende ruimte zijn om in goed functionerende markteconomieën via eigen initiatief het verschil te maken. Daar moeten we de mensen van overtuigen.”

Jan Smets, Economie en het goede leven. Wat ik ervan geleerd heb. Uitgeverij Polis, 22,5 euro

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content