Iraanse economie is kat in het nauw

De Iraanse president Rohani © reuters
Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Na de liquidatie van de Iraanse topgeneraal Qassem Soleimani door de Verenigde Staten lopen de spanningen tussen Iran en de VS verder op. Het is afwachten hoe het Iraanse regime reageert, zeker nu ook de binnenlandse druk op het bewind van president Rohani toeneemt. De Iraanse economie wordt zowat gewurgd door de economische sancties die de Verenigde Staten in 2018 opnieuw invoerden.

Met een bruto binnenlands product (bbp) van ongeveer 400 miljard dollar is de Iraanse economie iets kleiner dan de Belgische. Maar die welvaart moet worden verdeeld onder 83 miljoen Iraniërs. Het Iraanse inkomen per capita is dus een fractie van het Belgische. Bovendien stagneert dat inkomen per hoofd omdat de bevolking even snel groeit als de economie. Voeg daarbij een hoge werkloosheid, vooral bij de jeugd, van bijna 20 procent en zelfs in economisch betere tijden is sociale onrust nooit ver weg. President Hassan Rohani werd eind 2017 verkozen voor een tweede termijn met als grootste uitdaging de inkomens te verhogen en de werkloosheid te verlagen. Eind 2017 brak zelfs ernstig straatprotest uit in verschillende grote steden, hoewel de economie toen herstelde dankzij een dooi in de relaties met de Verenigde Staten en een opheffing van de economische sancties.

Diep dal

Maar veel respijt kreeg het Iraanse regime niet om intern de rust te herstellen. In mei 2018 stapte de Amerikaanse president Donald Trump uit het nucleaire akkoord met Iran. Tegelijk voerden de VS opnieuw economische sancties in, de strengste ooit. Die sancties hakten er stevig in. Volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) daalde het Iraanse bbp met 9,5 procent in 2019, steeg de inflatie tot meer dan 40 procent en verloor de Iraanse munt, de real, meer dan de helft van zijn waarde ten opzichte van de dollar. Het was geleden van de oorlog met Irak in de jaren tachtig dat de Iraanse economie door zo’n diep dal ging.

Toch plaatsen waarnemers vraagtekens achter de economische krimp van 9,5 procent. Zulke cijfers suggereren een ineenstorting van de economie, maar daar is geen sprake van. Er zijn bijvoorbeeld geen lege winkelschappen of tekorten aan medicijnen. Het IMF zou geen rekening hebben gehouden met een forse opleving van de informele economie als reactie op de economische sancties. Bovendien zegt het regime dat het ergste voorbij is. De economie stabiliseert, de inflatie koelt af en de munt heeft een deel van het verloren terrein goedgemaakt. De economie zou opnieuw met een bescheiden groei van 0,5 procent hebben aangeknoopt. Dat impliceert wel een aanhoudende verarming per hoofd van de bevolking. “We hebben deze storm en deze psychologische, politieke en economische oorlogsvoering succesvol doorstaan”, zei Rohani in oktober 2019.

Olie-uitvoer verschrompelt

Maar de druk van de sancties op de economie, de bevolking en het regime blijft enorm. Het moet nauwelijks gezegd dat de Iraanse economie sterk afhankelijk is van de export van olie. Voor de herinvoering van de sancties voerde Iran jaarlijks ongeveer 3 miljoen vaten ruwe olie per dag uit, wat het land in 2017 ruim 50 miljard dollar opleverde. Door de sancties is die uitvoer verschrompeld tot enkele honderdduizenden vaten per dag, zodat ook de instroom van buitenlandse deviezen opdroogt. Dat zet ook de Iraanse begroting op droog zaad, want meer dan de helft van de begrotingsinkomsten is te danken aan de export van olie. De eigenlijk fiscale druk bedraagt slechts 7 procent van het bbp. De Iraanse schatkist wordt, of werd, dus vooral gevuld door het buitenland. Overigens beschikt Iran over een van de grootste aardgasreserves ter wereld, maar de productie van aardgas is bijna volledig bestemd voor binnenlands gebruik.

Zonder die olie-inkomsten moet het regime de eigen bevolking aanspreken om de gaten in de begroting binnen de perken te houden. Dat is een delicate oefening gezien de al heersende ontevredenheid over de inkomens. Toch durfde president Rohani het in november 2019 aan de brandstofprijzen met de helft te verhogen. Net zoals veel olieproducerende landen subsidieert Iran de binnenlandse consumptie van brandstof, wat de overheid een fortuin kost. Dat beleid was door de toename van de bevolking en de stijgende brandstofconsumptie toch niet vol te houden, maar de sancties maakten die sinterklaaspolitiek versneld onbetaalbaar. De regering oogstte vijf dagen straatprotest, maar grotere onrust was verwacht. Volgens analisten overleefde het regime de prijsverhogingen dankzij de recente stabilisatie van de economie.

Nog meer onrust

Kan het bewind van Rohani op korte termijn het hoofd boven water houden, dan zijn de sancties op langere termijn zo goed als onhoudbaar. Zonder relatief open handelsrelaties met de rest van de wereld heeft de Iraanse economie geen kans om zich verder te ontwikkelen. Een verdere collectieve verarming is in dat scenario het enige perspectief dat het regime kan bieden aan de bevolking, wat bijna onvermijdelijk zal leiden tot nog meer sociale onrust en protesten. Iran heeft er dus alle belang bij op zoek te gaan naar een nieuw nucleair akkoord, of om ten minste de spanningen met de Verenigde Staten niet verder te laten escaleren. Of zal het Amerikaanse vijandbeeld worden gebruikt om de interne verdeeldheid te sussen? De druk op het regime is enorm. Een kat in het nauw durft rare sprongen te maken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content