Flanders’ Drive bouwt mee aan groene auto

© Pat Verbruggen

Het einde van Opel Belgium hoeft niet het einde te betekenen van de Vlaamse voertuigindustrie. Maar die zal er anders uitzien dan nu. Flanders’ Drive zoekt mee naar die andere toekomst, legt directeur Renilde Craps uit in Trends.

“Flanders’ Drive is vooral een innovatieplatform en een onderzoekscentrum”, vindt directeur Renilde Craps. Bijna 50 miljoen euro zal er eind 2011 zijn ingepompt. Maar sinds de start in 2001 is Ford Genk drastisch ingekrompen, veranderde Volkswagen Vorst in Audi Brussels en nam GM het besluit om de poorten van Opel Belgium in Antwerpen definitief te sluiten.

We mogen Flanders’ Drive niet afmeten aan het verdwijnen van de Vlaamse autobouwers, wel aan de mate waarin de organisatie innovatie in de voertuigindustrie bevordert. “We mikken op niches waar we technologisch nog het verschil kunnen maken en waar Vlaamse bedrijven sterk staan. Dat betekent keuzes maken”, zegt Craps.

Flanders’ Drive heeft vijf projecten in de pijplijn over de elektrische wagen. Naast inductief opladen is er één voor de aandrijving van het voertuig zelf, één voor de communicatie van het voertuig met de omgeving, één voor productie van voertuigen en één voor speciale lijmverbindingen. Die worden tussen nu en de herfst van 2011 verder voorgesteld. “Sommige technologieën die we hier helpen ontwikkelen, zullen op termijn te vinden zijn bij buitenlandse constructeurs. Maar het is onze ambitie om een Vlaamse fingerprint te hebben in de groene wagen van de toekomst.”

“Er is een beweging naar een nieuwe voertuigindustrie, waarin nieuwe waardespelers opstaan. We gaan naar een mobiliteitsindustrie op de grondvesten van de huidige autosector. Opel is een afgesloten hoofdstuk, maar ik ben ervan overtuigd dat Volvo, Audi en Ford een goede kans hebben om op lange termijn te overleven. De werkgelegenheid zal misschien niet op het niveau van vandaag liggen, maar zal ook elders zitten: bij dienstverleners of batterijproducenten bijvoorbeeld. Volvo Gent probeert het productieorder voor de elektrische C30 naar Vlaanderen te halen. Wij geven daarbij niet de doorslag, maar de aanwezigheid van onderzoekers en de mogelijkheden om met hen en met andere partners samen te werken aan nieuwe ontwikkelingen, kan de beslissing positief beïnvloeden.”

Zowat 70 procent van het budget komt uit subsidies: 27,8 miljoen euro voor de periode 2008-2011. “Natuurlijk willen we het gedeelte eigen inkomsten opdrijven. Maar je mag ons niet vergelijken met VITO of IMEC, die al veel langer bezig zijn. Commerciële onderzoeksopdrachten komen niet uit de lucht vallen.”

De overige 30 procent komt van de lidgelden van de 170 leden, activiteiten (opleidingen, technologische seminaries, workshops), technologische adviezen – 100 tot 200 per jaar -, bilateraal onderzoek en het verkopen van intellectuele eigendom (IP), de kennis die Flanders’ Drive heeft opgebouwd. “Al mag je daar na twee jaar nog niet te veel van verwachten”, geeft Craps aan.

“Onderzoek kost tijd. Momenteel hebben we twee patentaanvragen lopen. Dat lijkt misschien niet veel, maar meestal hebben de partners ook al IP opgebouwd. De kennis die we samen met de industrie opbouwen, kunnen we ook allebei valoriseren.”

LUH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content