Een op de negen loontrekkenden in België is aan de slag in het zogenoemde middenveld.
De verenigingen – instellingen zonder winstoogmerk (izw’s) – genereerden in 2010 5,5 procent van het bruto binnenlands product en waren met 446.500 werknemers goed voor 11,9 procent van de arbeidsmarkt. Dat blijkt uit een studie van de Nationale Bank voor de Koning Boudewijnstichting.
Het aandeel van de verenigingssector groeit continu sinds 2000. Luc Coene, gouverneur van de Nationale Bank, verwees in dat verband naar de veroudering van de maatschappij. Die leidt tot “een explosie van activiteiten om ouderen gezond en actief te houden”, aldus Coene.
Veel personeel in gezondheidszorg
Opvallend is dat het Waals gewest meer verenigingen telt dan het Vlaamse, maar dat de Vlaamse goed zijn voor ongeveer 60 procent van de werkgelegenheid in de sector. Vlaamse verenigingen blijken vaker actief in de gezondheidszorg, “met name in ziekenhuizen die veel personeel in dienst hebben”.
De studie “Het economisch gewicht van verenigingen zonder winstoogmerk in de Belgische economie” omvat de 18.731 verenigingen die minstens een loontrekkende in dienst hebben. Het gaat over een brede waaier aan activiteiten, gaande van rust- en ziekenhuizen, over vakbonden en politieke partijen, tot scouts, milieu- en mensenrechtenorganisaties. (Belga/TE)
