‘De vakbonden weten niet wat wereldwijde concurrentie betekent’

© Christophe Ketels

De vakbonden, en een flink aantal politici, beseffen niet wat wereldwijde concurrentie voor onze bedrijven inhoudt, meent Julien De Wilde. De captain of industry haalt fors uit naar de bonden en adviseert hun leiders lessen te trekken uit de geschiedenis.

Tussen Julien De Wilde en de vakbonden komt het wellicht nooit meer goed. Daarvoor ergert de éminence grise van de Belgische industrie zich al te lang aan de houding van de bonden. Maar nu loopt het volgens de voormalige CEO van Bekaert en voorzitter van Agfa-Gevaert en Nyrstar echt wel de spuigaten uit. “Het wordt hoog tijd dat de leiding van de vakbonden aanvaardt dat België geen eiland is en het algemeen belang laat primeren boven het belang van enkel de vakbond. Zo niet, zouden ze weleens kunnen eindigen als John L. Lewis en Arthur Scargill”, zegt De Wilde (zie kader). Beide historische vakbondsleiders schoten zichzelf door hun eigengereide gedrag in de voet.

“De vakbonden zeggen dat het eenheidsstatuut de loonkosten slechts met 0,12 procent zal opdrijven. Dus zeg ik: “Wacht eens, op een moment dat iedereen het erover eens is dat de loonkosten te hoog zijn, vinden zij een verhoging niet meer erg?!” Wat is dat? Cynisme? Ik kan me niet inbeelden dat het onbegrip is, want die vakbondsleiders zijn verstandige mensen. Of het nu 0,1, 4 of 10 procent meer kost, dat maakt voor hen blijkbaar niet echt uit. Hun belang is het enige dat telt. Bij hen leeft het idee dat ze alleen hun achterban moeten beschermen. In normale omstandigheden ís dat ook hun basistaak. Maar er zijn momenten in de geschiedenis, oorlogen of grote crisissen zoals vandaag, dat er meer is.”

“Ik roep ook de regering op zich daarboven te stellen en naar het algemeen belang te kijken en niet alleen naar dat van de vakbonden. Ook voor politici is het misschien goed om eens naar de geschiedenis te kijken en te zien hoe sommige van die fantastische vakbondsmensen geëindigd zijn omdat ze te ver zijn gegaan… Mijn haar komt overeind als ik de retoriek hoor, zoals 150.000 jobs beloven met de 13 miljard euro die we uit fraudebestrijding halen. Dat houdt geen steek. Dat is mensen tegen elkaar opzetten.

“We moeten ook af van die destructieve retoriek die we steeds horen. Het is niet omdat er enkele nerds van investment bankers de wereld bijna om zeep hebben geholpen, dat al die mensen in de industrie die elke dag hard werken en proberen nieuwe dingen te ontwikkelen, over dezelfde kam moeten worden geschoren. Die retoriek slaat aan, zeker in crisistijd, maar ze lost de crisis niet op. Stop daar dus mee.”

Maar u begrijpt dat aan de automatische loonindexering niet mag worden getornd?

JULIEN DE WILDE. “Mensen geven niet graag iets af. Wat we hebben, willen we houden. Maar dat gaat niet meer. We boeren achteruit. Onder meer omdat we de grondstoffen moeten delen met veel meer mensen. Alleen al in China zijn er een half miljard mensen die het nu even goed hebben als wij. We moeten een andere toon aanslaan om dat aan onze mensen uit te leggen.”

Maar de vakbonden moeten hun rol kunnen spelen in de onderneming. DE WILDE. “Ik ben een fervente aanhanger van één vakbond per industrietak, die meedenkt met de bedrijven over strategie en de toepassing ervan. Wat meer kan een CEO zich wensen dan te kunnen samenwerken met een vakbondsafgevaardigde wiens zorg het niet is hoeveel stemmen hij meer heeft dan de andere, maar wel hoe het bedrijf het nog beter kan doen? Nu hebben we drie vakbonden in een bedrijf. Hun hoofddoel is bij de sociale verkiezingen zo veel mogelijk stemmen halen, zodat ze zo veel mogelijk mensen hebben in de ondernemingsraad en in het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk. Dat is toch niet zinvol? Nu wordt er vaak energie gestoken in het elkaar vliegen afvangen. Zo verspil je ook tijd. Eén vakbond mag zoals in Duitsland Mitbestimmung hebben, met veel plezier zelfs. Maar met drie vakbonden die vooral proberen elkaar de loef af te steken, kunnen we daar nooit in slagen. Zie je ze al zitten in je raad van bestuur, elk met hun vertegenwoordigers? Dat is niet te doen.”

U bent al lang een bevoorrechte getuige. Hoe is de houding van de vakbonden de voorbije decennia geëvolueerd?

DE WILDE. “Het hokjesdenken is er altijd geweest. Nieuw is dat dus niet. Dat de bonden zich nu veel sterker willen profileren dan vroeger, heeft waarschijnlijk met de crisis te maken. Vroeger kon je met de vakbonden praten, hen de situatie schetsen en uitleggen wat je wou doen. Daarover werd dan gedebatteerd, en ze verdedigden de uitkomst van dat debat nadien dan ook bij de werknemers. Dat is nu dikwijls minder het geval. Het is allemaal veel scherper geworden. We zien de radicalere houding van bijvoorbeeld een FGTB steeds meer overslaan naar Vlaanderen. Men radicaliseert. Ik denk dat we daardoor opnieuw een periode krijgen waarin iemand die winst maakt, scheef bekeken wordt. We hebben zulke periodes gekend in de jaren zeventig en begin jaren tachtig. Wie toen winst maakte, werd zowat als een oplichter beschouwd.”

U neemt Duitsland graag als voorbeeld DE WILDE. “We beleven nu al een handvol jaren een enorme economische crisis en wat zien we bij de vakbonden? Stakingen, een onverzettelijke houding tegenover structurele veranderingen en jaren vertraging om een inzicht in de problemen te krijgen, bijvoorbeeld over de te hoge loonkosten. Klaarblijkelijk lezen ze de ouderdomscurve ook op een andere manier dan de bedrijven. De vakbonden geven mij ook de indruk dat ze de sociale zekerheid niet structureel ten goede willen aanpassen. Daarmee bedoel ik maatregelen nemen om de competitiviteit van onze bedrijven te verhogen. Ik vind het dan wel verbazingwekkend dat diezelfde vakbonden wel uit zijn op de extra middelen die in Duitsland zijn vrijgekomen dankzij structurele maatregelen zoals verhoogde flexibiliteit van de arbeidsmarkt, een bevriezing van de lonen voor een langere periode en pensioenaanpassingen. Iedereen in Europa wil nu met andere woorden dat geld van die Duitsers, die slechts een handvol euro’s verdienen en in feite onderbetaald zijn. Ik heb zelden een logica gezien die zo asociaal was als die van de vakbonden. Want hadden de Duitsers niets veranderd, dan had Duitsland nu geen middelen om bijvoorbeeld Griekenland te redden. Leg mij eens uit waarom de rest van Europa in 2002 niet hetzelfde heeft gedaan als de toenmalige bondskanselier Gerhard Schröder? Dat was toch geen genie? Wel een man met visie, die het goed voorhad met iedereen.”

Wat zal de impact zijn van het eenheidsstatuut op de Bekaerts en Agfa’s van deze wereld?

DE WILDE. “De kosten zullen hoger zijn en dat zal een impact hebben op de tewerkstelling. Voor een bedrijf mensen aanwerft, zal dat toch twee keer nadenken. En dan hoor ik de vakbonden zeggen dat dat allemaal zever is. Maar stel dat een bedrijf met 500 medewerkers morgen 50 mensen met redelijk wat anciënniteit te veel heeft. Dat is 10 procent van het personeel. Moet zo’n industrieel al die mensen dan over twee jaar laten afvloeien, in plaats van over een maand? Die twee jaar héb je gewoon niet als bedrijf. Vakbonden, en ook zeker heel wat politici, weten duidelijk niet wat wereldwijde concurrentie betekent. Puur intellectueel verstaan ze dat wel enigszins. Maar ze hebben nooit in zo’n omgeving moeten werken. Wat is competitie? Hoe ben je competitief? Wat vraagt dat? Wat moet je daarvoor opofferen?

“Daarom zeg ik: geef de economie terug aan de wetenschappers, de ingenieurs en de technici, in plaats van aan juristen en economen. Ik was op het Wereld Economisch Forum in Davos, waar de panelgesprekken uiteraard allemaal gingen over de crisis en over bezuinigingen en groei. Het woord dat daar het meest gevallen is, is innovatie. En wie zat daar over innovatie te praten? Politici en economen, die nooit in hun leven een patent hebben geschreven, die niet weten hoe een innovatieproces praktisch in zijn werk gaat. Die gaan dat niet oplossen hoor. Wel de wetenschappers die we verwenst hebben omdat ze in de jaren zestig in hun ivoren toren zaten. Die moesten er toen allemaal uit omdat ze te veel kostten. Met als gevolg dat we onder meer het energieprobleem niet opgelost hebben.”

Wat gebeurt er met onze industrie?

DE WILDE. “De industrie is nog amper goed voor 20 procent van de werkgelegenheid, maar dat gaat zo naar beneden. Hoe dat afloopt, weet geen mens. Het is alsof wij daar niet mee inzitten. Industrie of niet, zolang we maar genoeg restaurants hebben, lijken velen te denken.”

Wat moet er nu gebeuren? DE WILDE. “Ik zou al heel tevreden zijn als in België de communicatie zou worden aangepast en het verhaal zou worden gebracht dat wereldwijd competitief zijn heel moeilijk is, in plaats van ondernemers op te jagen. Dat vraagt enorme inspanningen.

“Nu, als ik thuis mijn tirades afsteek, zegt mijn vrouw “je had zelf maar in de politiek moeten gaan” (lacht). Maar er zijn zoveel industriëlen in de politiek gegaan, en ze hebben allemaal gefaald.”

Bert Lauwers

JULIEN DE WILDE

– Geboren in Wetteren op 7 januari 1944

– Burgerlijk ingenieur scheikunde

– CEO Bekaert van 2002 tot 2006

– Bestuursvoorzitter Nyrstar en Agfa-Gevaert

– Bestuurslid Telenet, Arseus en KBC Bank

Partner Content