Peter Frans Anthonissen

De gevolgen van de bloedbaden in Parijs: terreurcommunicatie en angstpropaganda

Peter Frans Anthonissen Peter Frans Anthonissen is expert in reputatiemanagement, CEO van A&A en gastdocent aan diverse universiteiten.

Terroristen zijn een aparte soort criminelen. Ze maken niet alleen gebruik van klassieke wapens zoals pistolen, geweren en bommen. Zij tonen zich ook meester in de terreurcommunicatie. Net als in de Tweede Wereldoorlog wordt het propagandawapen ingezet, deze keer met mogelijk nog verwoestender gevolgen.

De aanslagen in Parijs tonen aan dat het om bijzonder goed georganiseerde bendes gaat. Dat bewijzen de bloedige ‘successen’ die zij keer op keer boeken. De lijst wordt schier oneindig.

Daarnaast zien terroristen zichzelf niet als misdadigers, maar kleven zij zichzelf etiketten op gaande van ‘vrijheidsstrijders’ over ‘verdedigers van het ware geloof’ tot ‘de nieuwe kruisvaarders’. Dat verklaart ook waarom propaganda voor criminele organisaties als IS of al-Qaeda zo belangrijk is. Die propaganda is zelden of nooit verfijnd. De eerste communicatie na een aanslag is zelden alleen de opeising daarvan. Bijna altijd gaat zo’n claim gepaard met zegekreten en waarschuwingen dat er nog aanslagen volgen, nog wreder en met nog meer slachtoffers. Het filmpje dat IS na de aanslagen in Parijs de wereld instuurde, met het filmfragment waarin de Eiffeltoren neerstortte, is illustratief. Angstpropaganda maakt deel uit van de werkwijze van deze criminelen.

De breinen achter deze aanslagen plannen hun acties zodanig, opdat het gewenste effect – terreur waardoor het dagelijkse leven in al zijn facetten maximaal verstoord wordt – optimaal wordt bereikt. Het is een wezenlijk onderdeel van hun wreedaardige communicatieaanpak.

Zo kan het geen toeval zijn dat de moordpartijen in Parijs werden uitgevoerd op een vrijdag de dertiende. Belangrijker echter waren het aantal, de timing en de aard van de geviseerde doelen. Door gelijktijdig op verschillende plaatsen toe te slaan, werd de beoogde angstsfeer gecreëerd. Iedereen moest weten dat het om een raid ging, met een aantal commando’s die gericht en planmatig te werk gingen.

‘Angstpropaganda maakt deel uit van de werkwijze van de criminelen van IS’

Nochtans was de planning en de uitvoering – gelukkig voor velen – niet foutloos. Waardoor de terroristen niet de kroon op hun bloedige werk konden zetten. Een commando van drie bommengordeldragers moest het Stade de France binnen geraken. De opzet was duidelijk. Niet alleen moest een bloedbad aangericht worden onder de tienduizenden supporters. Het zou bovendien gebeuren onder de ogen van president Hollande die zich in de eretribune bevond. En vooral: de aanslag zou live uitgezonden worden. Via miljoenen huiskamers zou IS de terreur bij de gezinnen thuis brengen.

De gevolgen van de bloedbaden in Parijs dreigen diepgaander en langduriger in te grijpen dan bij vorige aanslagen. Vooreerst is er de pijnlijke perceptie dat de terroristen schijnbaar bereiken wat zij willen. Door het uitroepen van dreigingsniveau 4 werd Brussel volgens de media herschapen in een oorlogsgebied, met soldaten en militaire voertuigen die prominent aanwezig zijn.

Ondertussen is het een understatement om te stellen dat de overheden van de westerse wereld worden geconfronteerd met een extreme tegenstander. Zoals minister Jan Jambon het terecht en daadkrachtig aangekondigde: “Wij gaan door tot wij de hele boel hebben opgerold”. Dat steeds meer landen de noodtoestand afkondigen, nieuwe wetten uitvaardigen en meer geld uittrekken om de hulp- en veiligheidsdiensten te versterken, is niet meer dan logisch.

Daarnaast moeten overheden steeds meer grijpen naar nieuwe wapens, ook in hun communicatie. Het strafste voorbeeld is de oproep aan de media van de regering om niet te berichten over de aan de gang zijnde acties van de veiligheidsdiensten. De regering ging nog verder: zij breidde haar oproep uit tot de socialemediagebruikers. Met andere woorden: de ministers vroegen een vrijwillige censuur.

Enerzijds is dat een begrijpelijke want noodzakelijke maatregel. Zeker in een gebied als Molenbeek waar het voor politie en andere hulpdiensten al uiterst moeilijk en gevaarlijk is om te werken. Anderzijds toont deze antiterreurcensuur aan tot hoe ver het ingrijpen in ons democratisch en maatschappelijk weefsel gaat.

Terreur anno 2015 is niet langer een zaak van kamikazecriminelen met bommengordels, maar ook en steeds meer een communicatie- en propagandagevecht. Wij zijn blijkbaar in oorlog.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content