Zonne-energie heeft wind in de zeilen

Luc Huysmans senior writer bij Trends

Zonne-energie is wereldwijd aan een stevige opmars bezig. Het wereldwijde geïnstalleerde vermogen ging van 14,5 gigawatt eind 2008 naar 500 gigawatt eind vorig jaar. Dat is een snellere groeicurve dan kernenergie in de jaren zeventig of wind de afgelopen decennia.

De groei zal wellicht nog even aanhouden, voorspelt Gaëtan Masson, de directeur van het Becquerel Institute, een onderzoeks- en adviesbedrijf voor de hernieuwbare-energiesector. “Dit jaar komt er wellicht 120 tot 150 gigawatt (GW) bij.” De tijdelijke stagnatie in 2018, toen er ongeveer 100 gigawatt bij kwam, evenveel als in 2017, lijkt daarmee achter de rug. “Die had één oorzaak: de terugval in China, de grootste markt voor zonnepanelen. Maar de rest van de wereld bleef groeien. Vandaag wordt er elke dag 400 megawatt extra geïnstalleerd: dat is evenveel als wat in heel België staat.”

Masson zei een en ander op de Belgian Solar Day, die door Apere, het Becquerel Institute, Edora, ODE en Techlink werd georganiseerd. Uit de cijfers blijkt ook dat Europa, dat lang de voortrekkersrol speelde, het statuut van vaandeldrager is kwijtgespeeld. In China kwam er vorig jaar 45 GW bij, terwijl ook India (10,8 GW) en de Verenigde Staten (10,6 GW) het oude continent van het podium hebben verdrongen. In Europa kwam er vorig jaar 8,3 GW bij. In geïnstalleerde capaciteit prijkt Europa nog veilig op de tweede plaats, met 115 GW. China zit aan 176,1, de Verenigde Staten aan 62,2 en Japan aan 56 GW.

Prijsdruk

Europa is het enige continent waar kleinschalige installaties van zonnepanelen, die veelal op daken van gebouwen worden gelegd, het leeuwendeel van het geïnstalleerde vermogen uitmaken. Ook in Vlaanderen (80% kleiner dan 10 kilowattpiek) en Wallonië (82%) is dat zo. Brussel, waar 85 procent groter is dan 10 kWp, is de uitzondering op de regel.

Ook op lange termijn blijven de vooruitzichten goed. Er wordt momenteel liefst 200 gigawatt productiecapaciteit bij gebouwd, stipt Philippe Macé, senior analist bij het Becquerel Institute, aan. Dat zorgt voor druk op de prijzen. Zonnecellen kosten nu nog een derde van de prijs in 2015. “De productiekosten zullen blijven dalen, al bereikt de bestaande zonne-technologie langzamerhand zijn limieten. Er is behoefte aan nieuwe technologie, en die komt er ook aan.”

Batterijen

Volgens onderzoek van Christian Breyer, professor zonne-economie aan de Finse LUT Universiteit, kan 69 procent van de elektriciteitsproductie in 2050 van zonne-energie komen. Om dat mogelijk te maken, wordt gerekend op een verder dalende prijs van batterijen en een forse toename van het aantal elektrische wagens.

Volgens Jeroen Büscher, productmanager bij VITO/EnergyVille, is de prijs van batterijen tussen 2010 en 2019 met 85 procent gedaald, en is de verwachting dat tegen 2030 de prijs nogmaals halveert. “Europa zou een leider kunnen zijn in de markt van energie-opslag, maar dat gebeurt voorlopig niet. Wellicht omdat we vrij goed stroom kunnen importeren en er nog veel gascentrales actief zijn. Zelfs met de subsidies die de nieuwe Vlaamse regering in het vooruitzicht stelt, is een thuisbatterij kopen nog altijd geen rendabele investering.”

Vlaanderen mag ambitieuzer

Vlaanderen mag best nog wat ambitieuzer zijn, liet Jozefien Vanbecelaere, beleidsmedewerker PV en warmtepompen bij ODE Vlaanderen, de sectororganisatie voor hernieuwbare energie. “Uit de zonnekaart blijkt dat er nog een potentieel is van 57 gigawatt op daken met een ideale lichtinval. De Vlaamse regering wil tegen 2030 naar 6,7 GW gaan. We verwachten maatregelen om de rendabiliteit van investeringen in zonne-energie op peil te houden, ook na het afschaffen van de terugdraaiende teller. Er is behoefte aan een stabiel investeringskader.”

Ook Europa verwacht meer uitgesproken doelstellingen, stelde Ruud Kempener, beleidsmedewerker hernieuwbare energie en CCS bij de Europese Commissie. Hij wijst erop dat in de eerste versie van het Belgische Klimaat- en Energieplan dat begin dit jaar naar Europa werd gestuurd, geen planning staat dat het groeitraject van zonne-energie schetst tussen nu en 2030. Bovendien verplicht nieuwe Europese wetgeving de lidstaten ervoor te zorgen dat projectontwikkelaars voor hernieuwbare energie een beroep kunnen doen op één loket voor alle vergunningskwesties, en dat daarover binnen een redelijke termijn beslissingen vallen. België scoort goed voor het eerste luik, maar ondermaats voor het tweede.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content