Wouter De Geest: ‘Er is iets mis in de machinekamer van België’
Wouter De Geest stopt als CEO van BASF Antwerpen. Maar politieke en economische katjes geselen zal zijn favoriete bezigheid blijven. “Ik ben nog niet luid genoeg geweest”, zegt De Geest in zijn afscheidsinterview.
Bijna dertien jaar zal Wouter De Geest aan het hoofd van BASF Antwerpen hebben gestaan wanneer hij eind deze maand de deur achter zich toetrekt bij het grootste chemische complex van ons land. De 65-jarige De Geest laat het huis netjes achter voor zijn opvolger Jan Remeysen. Die staat voor een vrijwel onmogelijke taak om BASF evenveel ‘smoel’ te geven als De Geest. De in Gent geboren flamboyante Kapellenaar stond het voorbije decennium onvermoeibaar en op onnavolgbare wijze op de barricaden voor zijn Duitse werkgever, de chemiesector en het industriële weefsel in ons land. Niet dat De Geest, die deze week wordt gehuldigd in de Antwerpse Handelsbeurs, plots van het economische strijdtoneel verdwijnt. Hij blijft de voorzitter van de werkgeversorganisatie Voka, en trekt als een magneet andere bestuursactiviteiten aan. En hij blijft zich onverminderd en oprecht opwinden over de obstakels voor ons bedrijfsleven.
We moeten de arbeidsmarkt regionaliseren. Vlaanderen heeft een andere gereedschapskist nodig dan Wallonië
Wat is het hoogtepunt van uw carrière?
WOUTER DE GEEST. “De manier waarop ik BASF Antwerpen heb gepositioneerd in de groep. Wij zijn voor veel dingen de referentie geworden. Vroeger zocht het moederhuis efficiëntiewinsten door zaken steeds centraler aan te pakken. Maar er was altijd the Antwerp way: de vraag tot 80 procent invullen maar het voor de overige 20 procent op onze manier te doen. Dat werd aanvankelijk met lede ogen aangezien. Duitsland vroeg zich af of we niet te rebels waren. Maar ze hebben geleerd dat Antwerpen zijn eigen verhaal schrijft, en we horen nu bij de besten van de klas.
“Het dieptepunt is dat de overheid bedrijven soms als opponenten ziet, en dat belangrijke thema’s zoals energie niet in concrete acties werden omgezet. Ik ben in de pers luid geweest over dat thema omdat ik het onbegrijpelijk vind dat we er niet in slagen daarin als land of regio een strategisch plan te ontwikkelen. En ik ben klaarblijkelijk nog niet luid genoeg geweest.”
U gaf geregeld uw ongezouten mening, maar moest ook diplomatisch proberen te zijn. Een delicate balans.
DE GEEST. “Oprechtheid en authenticiteit zijn belangrijk, maar je mag dat nooit kwetsend doen. Het kan aangenaam zijn een straffe theorie te verkondigen in organisaties of op een congres, zeker voor mensen met hetzelfde gedachtegoed, maar daarmee bereik je niet veel. Ik kan zo de titels in de media halen en even the talk of the town zijn. Maar dan moet je je afvragen welke bruggen je daarmee hebt verbrand. Ik wil altijd bruggen bouwen. Je positie betonneren is het slechtste dat je kunt doen.
“Ik zie veel politici, en nog nooit heeft er een gezegd dat hij of zij het slechtste voor heeft met het land. Soms moet je ze wel een duwtje geven, hen duidelijk maken dat het hun beurt is om een beetje aan parler vrai te doen. Iets in mij zegt dat we in die periode komen. Het lijkt allemaal te verharden op de politieke tribune, maar misschien is dat nodig om de rangen te sluiten en het juiste gesprek te voeren. Al zou ik ongerust zijn als sommige dingen uit die gelekte nota’s (van PS-voorzitter Paul Magnette, nvdr) zich zouden materialiseren. We mogen de extremen niet blijven voeden. Behalve in Tsjechië misschien is een splitsing van een land nooit goed gelopen. Kijk maar naar de brexit. Dat slepen de Britten voor decennia mee. Dat land is voortaan verdeeld. En Catalonië verzeilt stilaan in een pre-revolutionaire fase. Dat wil toch niemand?”
Confederalisme moet niet op tafel worden gelegd?
DE GEEST. “Als je een term gebruikt waarop iedereen zegt ‘dan praat ik niet meer met je’, zou ik die term niet meer gebruiken. Soms is het verstandig te zeggen ‘we praten, maar benoemen het eventjes niet, anders stoppen we met praten’. Dat doe ik ook in sociaal overleg in onze ondernemingen. Door er een technische term op te kleven, raak je soms aan ideologieën. Door het een andere naam te geven, bereik je wat je wil bereiken.”
Het gaat niet al te best met het land.
DE GEEST. “België glijdt af in alle rangschikkingen, terwijl we het potentieel hebben om aan de top mee te draaien. De beste ambitie die dan kan worden uitgesproken, is de werkzaamheidsgraad optrekken, wat ook in het Vlaamse regeerakkoord staat. 80 procent voor Vlaanderen is haalbaar. Ik ben zeer blij dat ook in het Waalse regeerakkoord wordt gezegd dat ze hun werkzaamheid met 5 procentpunt willen verhogen, tot ongeveer 70 procent. Zo kan je tot een duurzame sanering van de overheidsfinanciën komen. Maar daar heb je een hele gereedschapskist voor nodig. Nu zegt iedereen dat ze de tools niet hebben, en blokkeert dat. Vandaar dat ik zeg dat we de arbeidsmarkt moeten regionaliseren. Vlaanderen heeft een andere gereedschapskist nodig dan Wallonië. Ik spreek niet over het opheffen van de solidariteit, maar solidariteit die niet is gebaseerd op responsabilisering is liefdadigheid. En dat kan enkel zeer beperkt zijn in de tijd, of erg afhankelijk van heel gulle schenkers.
We zijn onvoorstelbaar goed in het vinden van allerlei benamingen zoals rondetafels of reflectiekamers. Allemaal om uiteindelijk niet te moeten beslissen en geen verantwoordelijkheid te moeten nemen
“Er is iets mis in de machinekamer van België. En als er iets mis is, moet je ingrijpen. Misschien moet je er nieuwe stukken insteken en het uit elkaar halen, of anders gezegd de organisatie aanpassen. Het is fout te zeggen dat je daarover niet wil praten. Dit land vraagt dat we over veel praten, eerst en vooral om te zorgen dat we niet verliezen wat we al hebben. Het zou al geweldig zijn dat we niet verder afglijden. Dat vraagt hervormingen.”
Ook van het werkgeverslandschap? U hebt vroeger in Trends opgeroepen tot een coalition of the braves, bedrijfsleiders die het durven te zeggen. Weinigen zijn u gevolgd.
DE GEEST. “Ik ben voor veel meer overleg in de ondernemerswereld, eerder dan in allerlei bovengelaagde structuren die niemand begrijpt. Het werkgeverslandschap is zo gebetonneerd, en dat is niet oké. Als we omhoog willen, moeten we ook naar het receptenboek durven te kijken. Vroeger had je Ons Kookboek van de Boerinnenbond en nu is er Pascale Naessens en co met totaal andere recepten en die vinden we ook lekker.”
U bent ook de voorzitter geweest van de Industrieraad, het adviesorgaan dat toenmalig Vlaams minister-president Kris Peeters in 2011 in het leven heeft geroepen. Dat was geen topervaring.
DE GEEST. “We zijn onvoorstelbaar goed in het vinden van allerlei benamingen zoals rondetafels en reflectiekamers. Allemaal om uiteindelijk niet te moeten beslissen en geen verantwoordelijkheid te moeten nemen. Ik heb dat ook gezien in ondernemingen, waar een stuurgroep wordt opgericht die groter is dan het project, en waar dan nog een sponsor en klankborden voor ideeën bovenop komen. Niemand is dan nog verantwoordelijk, en dan gebeurt er meestal niets. Hetzelfde met de Industrieraad. Dat was een goed initiatief om de stem van de industrie te laten horen in het beleid, maar het verwaterde snel. Het heeft ervoor gezorgd dat duaal leren op de kaart is gezet in de Vlaamse regering. Maar het had meer kunnen zijn.”
Stelde u een gebrek aan verantwoordelijkheidszin bij politici vast?
DE GEEST. “Nee. Ik heb er geen enkele ontmoet die zich niet verantwoordelijk voelde. Maar altijd is er die zoektocht naar een draagvlak, nog zo’n woord dat ik de jongste tien jaar heb zien ontstaan. Voor een veranderingsproces wordt een draagvlak gezocht, en voor je het weet zijn er vijftig commissies opgericht. Meestal betekent dat dat er niets meer van komt.”
Staat BASF, en bij uitbreiding de Antwerpse chemiecluster, er beter voor dan toen u CEO werd?
DE GEEST. “Nee. Het zou voor de chemie ongelofelijk dom zijn te denken dat ze er goed voorstaat. Maar we zijn er wel in geslaagd onze plaats in de pikorde van het belang voor onze industrie, onze welvaart en ons welzijn enorm te doen stijgen. Daar ben ik heel trots op. Maar de chemie moet zich blijven heruitvinden. We zullen moeten aantonen dat we veel kunnen doen om de klimaatdoelstellingen te bereiken, samen met andere ecosystemen. Daar moet een ordentelijk plan over worden gemaakt. Nu wordt heel slordig omgegaan met energie, dat zo’n sleutelrol speelt in onze transformatie. Daarover heb ik mij dikwijls zo kwaad gemaakt. We mogen niet denken dat alles uit de lucht zal vallen, of van de buurlanden zal komen. Die gaan ons niet blijven helpen, want ze zitten zelf allemaal in die transitie. Dat zou hetzelfde zijn als dat ik in mijn onderneming een strategie ontwikkel en dan zeg ‘fantastisch, maar ik weet begot niet hoe ik er zal geraken’. Nu ik eraan denk, wind ik er mij alweer over op.”
U dringt al lang aan op het behoud van minstens een deel van onze kernenergiecapaciteit. Het helpt allicht dat her en der steun komt, zoals van de klimaatwetenschapper Jean-Pascal van Ypersele die vraagt om de jongste kerncentrales ook na 2025 open te houden.
DE GEEST. “Ja, maar daarmee is niet alles opgelost. Dat lost gedeeltelijk het probleem van de leverzekerheid op, en helpt ons een beetje in de CO2-balans. Maar de rest moet volgen: onderzoeken hoeveel offshorewindparken we kunnen bouwen, hoe groot die mogen zijn en hoe we die verbinden, en of we geld blijven pompen in innovatie voor de opslag van groene energie. Dat kan gaan over batterijen maar ook transformatieprocessen die die energie omzetten in bijvoorbeeld waterstof of methanol, wat gemakkelijker te transporteren is. Maar dat zijn enorme ecosysteemveranderingen. Als je dat wil doen tegen 2050, kan je daar een plan van maken en berekenen hoeveel dat allemaal gaat kosten. Dat zie ik hier veel te weinig, maar elke aanzet daartoe maakt me zo blij als een klein kind.”
Het is niet eenvoudig geworden de agenda van de Vlaamse ondernemingen te blijven verdedigen
Charles Michel predikt als voorzitter van de Europese Raad de groene revolutie. Maar als premier haalde hij de klimaatdoelstellingen niet.
DE GEEST. “Zijn regering deed veel goede dingen voor het ondernemerschap, maar niet in het energiedeel. Het had heel veel meer kunnen zijn. We praten al jaren over de energie-efficiëntie van onze gebouwen, maar ik heb geen enkel initiatief gezien om bijvoorbeeld samen met de bouwsector een plan van aanpak te bespreken om gebouwen energie-efficiënter te maken. Terwijl daar zeer veel CO2 te besparen is. En met de vergroening van de autovloot is niks mis. Wij gaan daar uiteraard in mee. De ondernemingen moeten die push naar de elektrificatie van het verkeer realiseren.”
Lang niet iedereen vindt dat de chemie iets voor het klimaat doet. Integendeel, de druk neemt toe, zoals is gebleken uit de weerstand tegen een miljardeninvestering van de chemiereus Ineos.
DE GEEST. “De druk stijgt inderdaad. Ik voel mij af en toe geteleporteerd naar de start van het Kyoto-protocol (dat in 1997 reductiedoelstellingen voor broeikasgassen oplegde, nvdr). Toen moesten we bij wijze van spreken in elk cultuurzaaltje en elke parochiekring gaan praten over onze industrie. We moeten dat nu opnieuw doen, op een eerlijke en met cijfers onderbouwde manier duidelijk maken wat we doen en hoe we werken. We mogen wel niet weer in een calimero-rol vallen, nu het protest bijna geïnstitutionaliseerd geraakt en jongeren als Greta Thunberg en Anuna De Wever en hun protestbewegingen zeggen dat ze niemand meer geloven. Het betekent misschien dat we jarenlang te rustig zijn gebleven in onze communicatie.”
Vreest u niet dat u die strijd nooit zal winnen? Het beeld is simpel voor de betogers voor het klimaat: het gaat er slecht mee, plastic vervuilt de oceanen, en jullie maken plastic.
DE GEEST. “Ja, maar de vraag wie het plastic in de oceaan gooit, wordt niet gesteld. Het is al te gemakkelijk te zeggen dat geen plastic meer mag worden gemaakt. Wat dan? Weten zij wel hoeveel plastic wordt gebruikt, in bijvoorbeeld de gezondheidssector? Als je aan jongeren zegt dat dit ( neemt mijn smartphone) een van de grootste energieverbruikers is, schrikken ze. Ze weten niet dat bedrijven als Google bij de grootste energieverslinders horen, maar elke dag willen ze wel op dit ding tokkelen.”
Vertoont de Antwerpse chemiecluster nog geen barsten?
DE GEEST. “De recente golf van investeringen duidt eerder op een versteviging. Voorlopig ziet de regering de chemie als een dragende zuil en is er zinvol overleg. Maar de stappen die nodig zijn voor de ontwikkeling van klimaatoplossingen zullen de druk fors opvoeren. Dat kan de maatschappelijke acceptatie van onze sector verlagen, waardoor het beleid automatisch anders kan beginnen te kijken naar de cluster. Dat kan dodelijk zijn, want er is behoefte aan een stabiel beleid dat innovatie ondersteunt.”
Uw sector heeft al een hele weg afgelegd in CO2-reductie, maar wat nu?
DE GEEST. “De Duitse chemiesector heeft de beste roadmap opgesteld. Daar kost een verdere daling van de CO2-uitstoot de sector al gauw 7 tot 9 miljard euro aan investeringen. Als je naar min 50 tot 60 procent wil gaan, vergt dat enorm veel extra hernieuwbare energie, zowat evenveel als alle groene energie die Duitsland nu produceert. En dat alleen voor de chemie. Om naar nul uitstoot te gaan, moet Duitsland evenveel hernieuwbare energie bijbouwen als zijn huidig totale energieverbruik. Dan vraag je je af of dat realistisch is. Er wordt ook bij ons gesproken over de elektrificatie van crackers (het hart van de chemieproductie waar petroleumderivaten worden ‘gekraakt’ tot chemische grondstoffen als ethyleen, nvdr), maar dan heb bij wijze van spreken een kerncentrale van groene stroom nodig. En de nodige offshoreparken zijn er ook nog lang niet.”
Ik kan zo de titels in de media halen en even the talk of the town zijn.Maar dan moet je je afvragen welke bruggen je daarmee hebt verbrand
Tot slot, het zwarte gat loert niet om de hoek?
DE GEEST. “Volgende maand word ik bestuurder van het Antwerps Havenbedrijf. Ik ben ook bestuurder bij de bouwgroep Besix, heb een bestuurderszitje bij de scheepvaartgroep Exmar aanvaard en ik heb nog een ander mandaat in de pijplijn. En BASF krijgt in het kader van de nieuwe vennootschapswetgeving een raad van toezicht waarin ik zal zitten. Ik zal dus flink bezig blijven, vooral omdat het Voka-mandaat zwaarder is dan ingeschat. Het is niet eenvoudig geworden de agenda van de Vlaamse ondernemingen te blijven verdedigen. Het kost ook energie als je aan de interne werking van Voka en het werkgeversplatform iets wil veranderen en aan de kar wil trekken. Ze hebben mij gevraagd wat operationeler te worden, en dat doe ik ook. Door mijn Voka- mandaat zit ik ook in het strategische comité van het VBO, en ik bouw ook mijn contacten in het zuiden van het land uit, met onder meer de Waalse werkgeversfederatie UWE en het zakennetwerk Cercle de Wallonie. Het is belangrijk met ondernemingen in het zuiden een band te hebben. Kortom, geen zwart gat voor mij.”
Wat denkt het thuisfront?
DE GEEST. “Het spreekt voor zich dat mijn echtgenote wel verwachtingen heeft. ‘Allez, wat is dat nu, stoppen om gewoon verder te doen?!’ zegt ze. ( lacht) Er komen dus veel meer momenten van vrije tijd, zeker ‘s avonds. Eerst zal ik mijn bureau moeten opkuisen. We hebben ook elektrische fietsen gekocht en stilaan rijpen de plannen om tochtjes te doen, in beter weer welteverstaan. We zullen ook kleinere reisjes in Europa doen, want cultuur heeft me altijd geïnteresseerd. En wellicht krijg ik ook meer tijd om te lezen. Nu lees ik de kranten en tijdschriften als Trends, The Economist, WirtschaftsWoche en Knack. Het lezen van managementtijdschriften zal ik afbouwen, maar The Economist zal ik blijven lezen omdat ik daardoor mijn Engels vocabularium kan verrijken. En ik ga opnieuw joggen. Voorts volg ik sport passief, zoals paardenjumping, en ik blijf als geboren Gentenaar gepassioneerd AA Gent volgen, maar ook het Antwerpse voetbal. Ik heb geleerd dat je nooit te veel leedvermaak mag hebben met diegenen die slecht spelen. Je moet ook achter je ploeg staan wanneer het niet goed gaat.”
Bio
· Geboren op 28 augustus 1954 in Gent
· Studie rechten in Gent
· 1982: startte bij BASF Antwerpen als hoofd juridische dienst, nadien personeelsdirecteur, verantwoordelijk voor communicatie
· 1998-2001: werkte op de BASF-hoofd-zetel in Ludwigshafen, stuurde de beursnotering van BASF op Wall Street
· 2001-2007: directielid BASF Antwerpen
· Sinds 2007: CEO BASF Antwerpen
· Voorzitter Voka, bestuurder Besix en Exmar, vanaf januari ook van Antwerps Havenbedrijf
Wouter De Geest over
Zijn dochters
“Die hebben beiden net als ik rechten gestudeerd, en timmeren flink aan hun loopbaan. De oudste heeft ook global management gestudeerd, maar werkt nu bij de consultant Deloitte in Zaventem. De jongste is aan de slag bij het advocatenkantoor Laga en specialiseert zich verder in bedrijfsrecht.”
Het belang van een Vlaamse CEO
“Je moet dat lokale DNA hebben. Als CEO heb je te maken met het land, de regio, provincies, de stad. Dat zijn allemaal zeer belangrijke stakeholders. Die aanvoelen is eenvoudiger wanneer je dezelfde taal spreekt en elkaars gewoonten beter begrijpt. Ik heb er in de hoofdzetel in Ludwigshafen ook altijd voor gepleit opnieuw een Vlaming te kiezen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier