Wouter De Geest (BASF): ‘Een missionaris zonder volgelingen is een idioot’

© belga

Noem een probleem voor onze industrie, hoe klein ook, en Wouter De Geest neemt het ter harte. “Uiteindelijk wil ik maar één ding: dat het goed gaat met deze regio”, zegt de CEO van BASF Antwerpen.

Voor het eerst gaat Wouter De Geest dieper in op zijn inmiddels ruim twee jaar durende voorzitterschap van de Industrieraad, het adviesorgaan dat Vlaams minister-president Kris Peeters in het leven heeft geroepen om zijn vage Nieuw Industrieel Beleid (NIB) uit te werken. Dat de raad onmiddellijk het voorwerp van cynisme en sluimerend ongenoegen over “die zoveelste praatbarak” werd, kan de 59-jarige De Geest vatten, maar het zit hem duidelijk dwars.

Hoe gaat het met de Industrieraad?

Wouter De Geest: “We hebben de industrie echt op de kaart gezet bij de Vlaamse overheid. Voor het grote publiek is het niet de meest zichtbare organisatie, maar dat was ook nooit de doelstelling. We willen ook geen grote organisatie, want dan zouden we nog meer bijdragen aan de verrommeling van de adviesraden, en daar zijn we tegen. Zodra een van onze adviezen voldragen is, dragen we het voor aan onze drie ministers-sponsoren: Kris Peeters, Hilde Crevits en Ingrid Lieten. Van de opvolging van elk klein project hebben we ons wat gedistantieerd, omdat we niet over de middelen beschikken om dat te doen. Maar de grote projecten volgen we wel.”

Begrijpt u het cynisme? Wéér een nieuwe adviesraad?

Wouter De Geest: “Het is nooit mijn opdracht geweest om grote verklaringen af te leggen. Ik verwijs af en toe naar realisaties, maar meer niet. De leden van de industrieraad doen dat niet omwille van hun ego, en de industrie is meer dan alleen Wouter De Geest.”

Zou u niet meer willen wegen?

Wouter De Geest: “Ja, maar ik heb een mandaat dat bij regeringsbeslissing is bepaald. De adviezen van de Industrieraad gaan eerst naar de Vlaamse regering, en dan komen ze op hun website. De communicatie over het NIB moet in elk geval beter, want de boodschap moet aankomen bij de ondernemers. Weet u, wanneer ik ging spreken – en ik ben zowat overal geweest, in serviceclubs, bij werkgeversverenigingen enzovoort – viel mij vooral op dat niemand het witboek over het industriële beleid kende.”

“Ik voelde me af en toe een missionaris. Maar u weet dat een missionaris enkel gelukkig is als hij volgelingen heeft. Zonder volgelingen is hij een idioot. Dus moeten we de ondernemers meer bij het beleid betrekken. Je moet als ondernemer bij wijze van spreken niet meer als toeschouwer naar de voetbalmatch blijven kijken, maar ook zelf het veld op durven te gaan.”

Blijft het allemaal niet iets vaags? Zou u niet beter de rol van ‘Meneer Industrie’ op u nemen?

Wouter De Geest: “Een verandering wordt altijd geleid. Daar is een beetje moed voor nodig. Ik reken daarvoor op een coalition of the braves, ondernemers die het goed menen en het durven te zeggen. Dat ben ik niet alleen: er zijn er heel veel. Wanneer het slechter gaat, heeft iedereen de neiging in zijn schulp te kruipen. Dan is zo’n coalition of the braves nodig om te zeggen dat we dat níét moeten doen. Met reparatiemaatregelen zullen we onze veerkracht herstellen.”

“Uiteindelijk wil ik maar één ding: dat het goed gaat met deze regio. Technisch vertaalt zich dat in verschillende mandaten, maar die passen allemaal in die optiek. Gaat het goed met deze regio, dan zal het ook goed gaan met deze onderneming. Dat daarvoor op verschillende niveaus moet worden geageerd, is duidelijk. Dat ik dat allemaal niet zelf moet doen, is minder duidelijk. Al was dat zeker in het begin wel nodig, om te begrijpen wat er allemaal leeft bij Voka-VEV, het VBO, Europa, in Vlaanderen en Nederland.”

Bert Lauwers/Luc Huysmans

Het volledige interview met Wouter De Geest leest u deze week in Trends.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content