Redactie Trends

‘We hebben te lang toegestaan dat outsiders de kaas van het brood komen eten van onze retailers’

‘Bedenk voor je online bestelt’, schrijft Grete Remen. Ze roept consumenten op voor de kerstaankopen een nationalistische reflex te tonen, en bij Belgische webshops te kopen.

Bij Kerstmis wil iedereen er op z’n paasbest uitzien, in kledij die je moet toelaten om te concurreren met de ster op die uitbundig versierde spar. Maar we zoeken het soms te ver. Het lijstje met Vlaamse mode- en designlabels die tot ver over de landsgrenzen befaamd zijn, is ellenlang. Toch bleek uit een recent onderzoek dat twee op de drie Belgen geen enkel Vlaams of Belgisch kledingmerk bij naam kan noemen. Terwijl kenners de Vlaamse mode steevast associëren met stijl, finesse draagbaarheid en duurzaamheid. Je kunt dus alleen maar vaststellen dat er nog werk aan de winkel is voor de sector.

We hebben te lang toegestaan dat outsiders de kaas van het brood komen eten van onze retailers

Om het eigen imago op te krikken en de consument te sensibiliseren om bewust kleding ‘van bij onze designers’ te kopen. Daarmee geven de fashionista’s de lokale economie een boost. Tal van dromen van designers, die het moeilijk hebben om op te boksen tegen multinationals, worden er door gesteund. Een gezonde dosis chauvinisme kan geen kwaad. Het aanbod van kledij van eigen bodem is divers en uitgebreid. Er is voor elk wat wils. Je kunt je hiermee ook onderscheiden. Door alleen maar spullen te kopen bij de grote internationale ketens die de winkelstraten inpalmen, verschraalt de kledingstijl. In de metro van Brussel loopt bijna iedereen in nagenoeg dezelfde outfit.

De grootste misvatting is wellicht dat Belgische mode onbetaalbaar is. Nochtans zijn er ook heel wat merken uit eigen land democratisch geprijsd. Als je voor dezelfde prijs kan kiezen tussen een Belgisch of een buitenlands kleedje, dan kies je toch voor het eerste? Toegegeven, misschien moet je er wat nadrukkelijker naar op zoek gaan. Speciale stickers op de winkeletalages tonen de shopper echter waar hij of zij Belgisch kan kopen.

Wel bekend, maar niet genoeg bemind

Gek eigenlijk dat ons land het in hoofdzaak van de export moet hebben. In ieder exotisch oord, op elk bijna vergeten eiland vind je wel Belgische producten. En ze worden er gesmaakt. Weinig mensen zullen wellicht weten dat we de grootste exporteur van tapijten ter wereld zijn. Maar kijk eens onder dat vloerkleed in de living. De kans is klein dat er een etiket met een Vlaams-klinkende naam onder kleeft. Ook glas en blauwe hardsteen (Pierre bleue) is over de grenzen erg gewild. Net als azalea’s.

Maar als je het in pakweg New York hebt over Belgische specialiteiten, dan komt men toch al snel uit bij de culinaire klassiekers; witlof, spruitjes, frietjes, chocolade, mineraalwater, de koekjes van Jules Destrooper… Japanse toeristen verlaten de Brusselse Zavel met gigantische geïsoleerde zakken vol ambachtelijke pralines. En wat serveren wij bij de koffie aan het einde van het kerstdiner? Mercikes, bandwerk van Ferrero. In feestrecepten wordt om één of andere rare reden kip nog altijd ingepakt in Parmaham. Nochtans zou dat ook perfect kunnen in Ganda-ham. Net zo lekker.

Terwijl men in de ons omringende landen al lang een kasteelbiertje uit onze regionen serveerde bij een hertenbiefstuk met geitenkaas, hielden wij het nog altijd bij een Chateau-wijn uit Frankrijk. Pas recent kwam hierin een mindswitch, die de amateurkok wel eens wat meer zou mogen maken. Waarom drinken we wel massaal gin-tonic – liefst het ‘echte spul’ uit Engeland – en geen jenever-tonic?

Belgische land- en tuinbouwproducten zijn op alle continenten gewild goed. Labels als Flandria, Certus of Belbeef staan garant voor de kwaliteit en voedselveiligheid. Ons witblauw rundsvlees kan de concurrentie aan met steaks uit Ierland of Nieuw-Zeeland. Er wordt geproduceerd met zorg voor mens, dier en milieu in een korte keten. De Agrovoedingsketen telt 150.000 jobs en is goed voor een jaaromzet van 60 miljard. Een dergelijke sector mogen we niet verloren laten gaan. Nochtans zit dat er aan te komen als we de buitenlandse equivalenten uit de rekken blijven plukken en in het winkelkarretje droppen. Zelfs het chicste feest kan je in principe met bijna louter inlandse ingrediënten vorm geven. Denk maar aan de Royal Belgian Caviar. En als je tijdens de eindejaarsperiode logees uit Nederland op bezoek hebt, zet hen dan geen pindakaas voor, maar laat hen kennismaken met speculoospasta.

Bedenk vooraleer je online bestelt

Naast heel veel uitstekende producten en merken, hebben we ook tal van webshops die hun been mogen zetten naast dat van de wereldspelers. Tijdens het online shoppen zou de consument eveneens een nationalistische reflex mogen tonen. Er is nog onvoldoende bewustzijn dat je dan weet waar je koopt. De toegevoegde waarde blijft hier, en wordt ook hier weer geïnvesteerd. Het levert arbeidsplaatsen op, die misschien wel ingevuld worden door familie of kennissen. Als consument kan je daarvoor dus kiezen. We hebben veel te lang toegestaan dat outsiders de kaas komen eten van het brood dat Belgische retailers proberen te verdienen. Nagenoeg 53,7% van de online aankopen die we doen, gaat naar bedrijven uit het buitenland, waar je totaal geen idee hebt van wat er achter de schermen gebeurt. Als de verbruiker wat bewuster zijn aankopen doet, kan en zal dat veranderen. Aan de grondslag ligt ook een sterk duurzaamheidsargument.

Indien we met z’n allen alvast in de laatste week van het jaar de producten, merken en e-shops uit eigen land een warme knuffel geven, dan wordt iedereen daar beter van. En als iemand dat dan patriotisme noemt, dan is dat maar zo. Met een beetje fierheid is helemaal niets mis. Onze neus mag best wat vaker krullen van trots. Als een sierlijk verpakkingslint.

Grete Remen

Vlaams Volksvertegenwoordiger voor N-VA & CEO van Damhert Nutrition nv

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content