Vlaamse staalindustrie is top in de wereld

© belga

De lonen in de Belgische staalindustrie zijn de hoogste van de wereld. Maar de Vlaamse staalbedrijven worden tevens heel intensief benut. Gent (ArcelorMittal) en Genk (Aperam) fungeren als rolmodel binnen hun groep.

In een uitvoerig dossier schetst Trends deze week de Vlaamse staalindustrie. Die bestaat hoofdzakelijk uit ArcelorMittal in Gent en Aperam in Genk. Die laatste is de voormalige roestvrije staaldochter van ArcelorMittal.

Beide Vlaamse staalfabrieken werken met een fiks hogere capaciteit dan het groepsgemiddelde. Op de site van ArcelorMittal in Gent, nog altijd beter bekend onder de oude naam Sidmar, bedroeg de capaciteitbenutting vorig jaar 84 procent, terwijl de groep slechts een gemiddelde haalde van 69 procent.

Bij Aperam in Genk, ook al beter bekend onder de oude naam ALZ, lag de benuttinggraad eveneens boven het groepsgemiddelde van 68 procent. Aperam heeft twee activiteiten. Een staalfabriek, en een koudwals voor de productie van stalen rollen. In de staalfabriek werd 75 procent gehaald, in de koudwals ruim 80 procent.

Hoe dat komt? Op groepsniveau worden tonnages bevoorrecht toegewezen aan de sites met de gunstigste productieprijs. En Gent is superrendabel. Dat lijkt bijzonder merkwaardig, want de loonkosten zijn er superhoog. België heeft de hoogste lonen van de hele groep ArcelorMittal, wereldwijd.

Wim Van Gerven, CEO van de site in Gent, waarschuwt dan ook voor overdreven optimisme. “Wij zijn absoluut de duurste in loonkosten. Als wij op 100 zitten, dan hebben Duitsland en Frankrijk 80 procent, Italië 60 en Polen 25. We kunnen dat enkel compenseren door een zo hoog mogelijke productiviteit. En die productiviteit is zeer goed in Gent. Maar ik durf niet te zeggen dat we de beste zijn in de groep. We kunnen tot op heden deze hoge kosten compenseren. Een loonstijging kunnen we alleen maar opvangen met een productiviteitstijging. En dat kost banen”. Want het komt neer op nog meer automatisering.

Zijn evenknie bij Aperam, algemeen directeur Paul Vanvuchelen, schetst een gelijkaardige situatie. De producent van roestvast staal heeft fabrieken in België, Brazilië en Frankrijk. Ook Aperam België is de duurste van de klas. “De individuele loonkosten zijn hoger dan in Frankrijk. Maar Genk is veel productiever. Dat komt door de grootte van onze machines, maar ook door onze organisatie. We kunnen flexibel omspringen met werkloosheidsystemen. Dat is een goede bescherming. Als er veel opdrachten zijn, worden hogere loonkosten deels gecompenseerd door hogere productiviteit. En bij minder opdrachten, houden we de kosten onder controle door tijdelijke economische werkloosheid”.

Wolfgang Riepl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content