‘Technische beroepen blijven in dit land nog altijd minderwaardig. Die perceptie is hemeltergend.’

© reuters

In Duitsland is het belang van een technische scholing volkomen vanzelfsprekend. In ons land is dat niet het geval, oordelen Trends-redacteurs Kurt De Cat en Wolfgang Riepl.

Ruim 2 miljard euro. Dat investeert de Belgische industrie dit jaar in de vernieuwing van haar productieapparaat, meldt Agoria, de vereniging van technologische ondernemingen. Dat klinkt mooi, maar het is slechts 1 procent meer dan vorig jaar. De investeringsgraad van voor de crisis van 2008 is nog veraf. En toch ziet Agoria al de eerste zwaluwen in de lentehemel cirkelen.

Optimisme is een morele plicht, zeker. Maar toch kan het allemaal nog veel beter in België. De prioriteitenlijst wordt er niet korter op. De schuchtere regeringsmaatregelingen om de loonkosten te doen dalen, moeten onverwijld worden uitgevoerd. Om de noodzakelijke investeringen in de fabrieken van de toekomst verder op te krikken, pleit de technologische industrie ook voor een aantrekkelijker fiscaal klimaat voor investeringen. Agoria denkt bijvoorbeeld aan betere afschrijvingsregimes en wijst erop dat de investeringen van vandaag voor de banen van morgen zullen zorgen.

Vraag is alleen wie die nieuwe banen zal invullen. Kijk maar naar het blijvende nijpende gebrek aan geschoolde technici. We hebben het dan zelfs niet over ingenieurs, maar over gewone technische functies op de werkvloer. Technische beroepen blijven in dit land nog altijd minderwaardig. Die perceptie is hemeltergend. Duitsland is een van de richtinggevende economieën in Europa. In dat land is het belang van een technische scholing volkomen vanzelfsprekend. Aan technische beroepen zit daar geen vuil kantje.

Niet toevallig verklaarde de autoreus BMW vorige week vol trots dat de onderneming aan bijna 4600 jongeren een gedeelde opleiding biedt: die jongeren gaan deels naar school en staan deels bij de autobouwer op de werkvloer. BMW meldde de voorbije week voor de zoveelste keer recordcijfers. De Beierse autobouwer prijkt op plaats 15 in de Fortune-lijst van de meest bewonderde wereldwijde bedrijven. Het is daarmee de Europese onderneming met de hoogste rangschikking in de ranking van het Amerikaanse magazine.

Als de industrie in dit land wil groeien, zal ze dus vooral geschikte werknemers moeten vinden. Audi Brussels nam zelf het heft in handen en dokterde een plan uit met twee technische scholen in het Brusselse. Hoe kan het eigenlijk dat zo’n initiatief niet spontaan vanuit de overheid vertrekt? Want de cijfers spreken boekdelen: de Brusselse jeugdwerkloosheid flirt rond 30 procent, die in de Duitstalige landen – met hun systeem van alternerend werken en leren – ligt onder 8 procent.

Kurt De Cat en Wolfgang Riepl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content