Serieondernemer Stijn Van Rompay: ‘Zeer veel medicijnen kunnen worden verbeterd’

STIJN VAN ROMPAY "Onze producten worden doorgaans in minder dan vijf jaar ontwikkeld."
Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

De Vlaamse serieondernemer Stijn Van Rompay heeft grootse plannen met zijn farmabedrijf Hyloris, al is dat slechts een van de vele pijlen op zijn investeringsboog. “Als ik alles zou vertellen, zou je schrikken.”

Stijn Van Rompay had alweer tot halfvijf ‘s ochtends doorgewerkt. Het was hem niet aan te zien tijdens ons interview in de voormiddag. “Ik ben een nachtvogel”, zegt hij opgewekt. “Het gezin slaapt en dan kan ik gemakkelijk werken, met Australië, China, India, Amerika. Het stopt nooit. Maar ik vind het geweldig. Ik zou niets anders willen doen. Mijn vrouw zou ook zot worden als ik om vijf uur in de namiddag zou zeggen: ik ben klaar met werken” ( lacht).

Van Rompay onderneemt zoals hij praat. Snel en gedreven, net als de supersnelle, exclusieve bolides waar hij graag mee rijdt en in investeert. Op zijn 44ste heeft hij al twee decennia ondernemen in de hoogste versnelling achter de rug. Op zijn 24ste bombardeerde zijn vader Leon hem tot CFO van Docpharma, toen die Leuvense producent van generische geneesmiddelen naar de beurs trok. Op zijn 30ste volgde hij zijn vader op als CEO van Docpharma, dat intussen voor 214 miljoen euro was overgenomen door het Indiase Matrix. Hij bleef CEO tot eind 2008, na de overname van Matrix door het Amerikaanse Mylan.

Stijn Van Rompay stichtte kort nadien Uteron Pharma, dat ontstond door het overhevelen van enkele projecten van het Luikse farmabedrijf Mithra. Dat deed hij samen met François Fornieri, de stichter en CEO van Mithra, en met de Luikse hoogleraar Jean-Michel Foidart. In 2013 verkochten zij Uteron, dat eerst naar de beurs leek te trekken, aan het Amerikaanse Allergan. Het leverde de Van Rompays opnieuw tientallen miljoenen op. Intussen had Stijn Van Rompay ook Alter Pharma opgericht, dat naar analogie met Docpharma moest uitgroeien tot een sterke speler in generische medicijnen. Amper een jaar later stampte hij ook Hyloris (kort voor high yield, lower risk, verwijzend naar de productontwikkelingen) uit de grond. Hyloris focust op de ontwikkeling van geneesmiddelen waarvan het patent verlopen is, voor nieuwe toepassingen. In Amerikaanse farmacodetaal heten die 505(b)(2).

We zullen snel de knoop doorhakken over de volgende kapitaaloperatie. We bekijken alle mogelijkheden, ook een beursgang

Sinds hij drie jaar geleden de meerderheid in Alter Pharma verkocht aan de Amerikaanse investeringsgroep Riverside, is Hyloris het speerpunt van Van Rompays investeringsimperium. Al houdt hij nog veel andere ijzers in het vuur en zullen het drukke werkdagen en -nachten blijven.

Vanwaar het idee voor Hyloris?

STIJN VAN ROMPAY. “De ontwikkeling van een origineel medicijn duurt al gauw tien jaar en je hebt er vele honderden miljoenen euro’s voor nodig, als het al geen miljard of meer is. Daarnaast heb je de generische geneesmiddelen, die massaal op de markt komen zodra het patent op een origineel product vervalt. Wij zitten daar met die 505 (b)(2)’s tussenin. Wij gebruiken bestaande producten, waarvoor de klinische studies al lang zijn gebeurd en die al lang door veel mensen worden gebruikt, en voegen daar waarde aan toe. Dat betekent dat we de testen op de veiligheid en de werkzaamheid van het bestaande product niet opnieuw moeten doen, maar alleen die op de veranderingen. Het maakt dat onze producten doorgaans in minder dan vijf jaar worden ontwikkeld en dat het ons maximaal 7 miljoen euro per product kost om het op de markt te brengen. Doorgaans kunnen we toch van de patentbescherming genieten. Heel weinig bedrijven zijn daarin gespecialiseerd. De meeste grote farmaspelers, innovatief of generisch, doen het een beetje on the side, met enkele producten. Wij hebben er al elf. Onze drie andere producten zijn pure generieken. Maar vanaf volgend jaar willen we jaarlijks minstens vier 505(b)(2)-producten aan onze portfolio toevoegen. De focus zal altijd op cardiovasculair liggen, waar ons eerste medicijn onlangs werd goedgekeurd.”

Serieondernemer Stijn Van Rompay: 'Zeer veel medicijnen kunnen worden verbeterd'

Wat doet het?

VAN ROMPAY. “Het werkt tegen voorkamerfibrillatie, een aandoening die frequent voorkomt. Er zijn 6,1 miljoen mensen met voorkamerfibrillatie in de Verenigde Staten en er worden er 12,1 miljoen verwacht tegen 2030. Als het signaal dat het hart moet doen toeknijpen chaotisch is, begint het te flodderen. Het bloed wordt niet voldoende in de volgende kamers gepompt, wat tot bloedklonters kan leiden. In het ziekenhuis geven ze meestal bloedverdunners en een pilletje om de hartslag te controleren. Die patiënt moet doorgaans minstens drie dagen in het ziekenhuis blijven om te zien hoe hij reageert op die pil. Wij hebben van een van die producten, Sotalol, een infuus gemaakt, waardoor het ziekenhuisverblijf tot één dag beperkt blijft. In de Verenigde Staten kost een dag in het ziekenhuis gemiddeld 2470 dollar. Als je weet dat er voor voorkamerfibrillatie jaarlijks 454.000 ziekenhuisopnames zijn in de Verenigde Staten, en je ervoor kan zorgen dat patiënten die Sotalol nemen enkele dagen minder in het ziekenhuis moeten blijven, is dat een enorme markt. En dat is al goedgekeurd door de FDA.”

Kijk naar de voornaamste geneesmiddelenproducenten in België: daar is geen enkele Belg meer bij

Wat is het volgende product?

VAN ROMPAY. “Een pijnproduct, Maxigesic, dat de komende weken in Europa wordt geregistreerd. In de Verenigde Staten geven ze je in het ziekenhuis bij zware pijn morfine of fentanyl. Dat zijn opiaten, die verslavend zijn. Elke dag sterven er ruim 130 mensen als gevolg van het gebruik van opiaten, dat dikwijls is begonnen in het ziekenhuis. Wij duiken in het gat tussen de gewone pijnstillers en de opiaten. We hebben samen met een partner twee bestaande producten samengevoegd, intraveneuze paracetamol en intraveneuze ibuprofen. De moleculen zelf zijn niet beschermd, maar je kan wel patenten nemen op de verhouding en de productie. Uit onze klinische studies blijkt dat mensen die ons product nemen dubbel zoveel pijnbestrijding ondervinden als met enkel intraveneus toegediende paracetamol IV, dat de marktleider is. Ons product dringt het gebruik van opiaten ook terug met 30 à 40 procent. Dat is fantastisch, want de markt van pijnbestrijders die geen opiaat zijn, omvat 1,2 miljard spuitjes per jaar. Als je daar een stukje van kan claimen, is dat gigantisch. We gaan het wereldwijd lanceren. We hebben de goedkeuring in Australië, Nieuw-Zeeland en de Emiraten, en hebben registraties in Europa lopen. Dan volgt Azië en in de tweede helft van dit jaar de Verenigde Staten.”

Zijn er wel genoeg producten te vinden?

VAN ROMPAY. “Zeker. Er liggen er continu 15 à 20 voor review op mijn bureau. Er zijn zeer veel medicijnen die kunnen worden verbeterd. Of je hebt producten die wel in Europa op de markt zijn, maar om de een of andere reden niet in de Verenigde Staten. Soms zal een apotheker toch iets samenstellen. Wel, dat soort producten willen wij maken, officieel en goedgekeurd.”

Wie zit achter Hyloris?

VAN ROMPAY. “Ik heb het opgericht samen met Thomas Jacobsen, die ook Alter Pharma mee heeft opgericht. Ik heb nog 36 procent van de aandelen. Mijn broer, zus, schoonbroer en enkele nichten zitten ook in het kapitaal. Bij de eerste kapitaalronde, twee jaar geleden, hebben we 5,7 miljoen opgehaald bij onder meer Saffelberg (Jos Sluys), TrustCapital (Christian Dumolin), Anthony De Clerck, Eric Swenden, Robert Taub en Marc Corluy. Ruim een maand geleden heb ik 15 miljoen opgehaald. De meesten hebben opnieuw meegedaan, en er zijn enkele nieuwe mensen ingestapt, zoals Bernard Jolly en Dirk Van Praag. Bart Versluys, een heel toffe gast, is de grootste partij. Hij legde 4 miljoen in.”

STIJN VAN ROMPAY
STIJN VAN ROMPAY “Ik ben geen gokker. Ik moet een zeer grote kans op slagen hebben voor ik er geld zal insteken.”

Wat is de timing voor de volgende ronde?

VAN ROMPAY. “Als je weet dat je voor elk product tot 7 miljoen nodig hebt, dan weet je dat die 15 miljoen niet volstaat om het gamma te ontwikkelen. We zullen dus snel de knoop voor de volgende kapitaaloperatie doorhakken. We bekijken alle mogelijkheden, ook een beursgang.”

Daar hebt u ervaring mee.

VAN ROMPAY. “Het is veel werk en brengt veel verplichtingen mee, maar het heeft ook zijn waarde als je wil groeien. We hebben veel te veel ideeën en dat zal zo blijven. Ik ken mezelf. Achttien maanden geleden hadden we zes producten, nu al veertien. Als we er jaarlijks minstens vier bij doen, kan een beursgang een goede tool zijn. Maar wat het wordt, kan ik nu niet zeggen.”

Kriebelt het al voor een nieuw avontuur?

VAN ROMPAY. “Ik heb genoeg participaties. Als ik alles zou vertellen, zou je schrikken. Ik heb miljoenen geïnvesteerd in andere farmaprojecten. Dat gaat van producten die komen uit Harvard (Van Rompay is aandeelhouder van Medcap Funds in Boston, dat in het onderzoekscentrum van het Massachusetts General Hospital projecten oppikt en ontwikkelt, nvdr) waarin ik rechtstreeks of via het fonds investeer, tot producten die in Vlaanderen worden ontwikkeld. Het is zeer divers. We hebben bijvoorbeeld geïnvesteerd in een spuitje tegen lichaamsvet, in een filter tegen covid-19 en in producten die door covid-19 beschadigde longen sneller doen herstellen. Ik heb ook een meerderheidspositie in een generisch bedrijf dat activiteiten heeft in het Midden-Oosten, Indonesië en tientallen andere landen. We hebben een productiebedrijf voor voedingssupplementen, Phytophar. We hebben ook geïnvesteerd bij Robert Taub (een Belgische ondernemer, nvdr). Voor alles wat niet binnen Hyloris kan, vinden we wel een thuis.”

In de farmasector worden de eisen steeds zwaarder, stijgen de kosten exponentieel en eisen de autoriteiten steeds meer gegevens

En als u ‘we’ zegt, bedoelt u…

VAN ROMPAY. “Voornamelijk ik” ( lacht).

En verder?

VAN ROMPAY. “Ik ben bijvoorbeeld een hoofdinvesteerder bij het biotechbedrijf Imcyse, een spin-off van de KU Leuven die in Luik is gevestigd, en ik ben grootaandeelhouder en bestuurder bij Exo Biologics, dat in Niel en in Luik zit. Dat zijn beloftevolle bedrijven waarin ik zeker nog verder zal moeten investeren om ze te doen groeien.”

U richtte al in 2005 mee het durfkapitaalbedrijf PE Group op.

VAN ROMPAY. “Dat bestaat nog altijd en investeert in niet-beursgenoteerde kmo’s, zoals de Willebroekse mediadienstengroep AED Group en de specialist in elektronisch documentbeheer UnifiedPost.”

Loopt het ook al eens mis?

VAN ROMPAY. “In farma zelden ( denkt na). Als ik het zelf doe, is het meestal oké. Ik ben geen gokker. Ik moet een zeer grote kans op slagen hebben voor ik er geld zal insteken. Ik weiger dan ook veel. Ik ken de markt. Mij maak je niets wijs.”

Wordt het gemakkelijker om in farma te ondernemen?

VAN ROMPAY. “Moeilijker. De eisen worden steeds zwaarder, de kosten stijgen exponentieel en de autoriteiten eisen steeds meer gegevens. Terwijl je vroeger kon starten met een klein farmabedrijf met één product en dat beetje bij beetje kon uitbouwen, is dat nu heel moeilijk. Kijk naar de voornaamste geneesmiddelenproducenten in België: daar is geen enkele Belg meer bij.”

Hyloris mikt dus vooral op de Verenigde Staten. Moet u dan naar ginder verhuizen?

VAN ROMPAY. “Ik sluit dat niet uit. Ik heb al in Amerika gewoond en ook heel veel in India gezeten. Ik reisde toen veel meer. Slapen deed ik op het vliegtuig, geen probleem. Maar nu de kinderen opgroeien, doe ik dat minder graag. Maar net als mijn vader zou ik niet tegen een nine-to-five job kunnen. Het moeilijkste is vakantie te nemen. De familie boekt altijd en zegt dan: zie dat je er staat.”

U zei vroeger dat u wel vijf keer een bedrijf als Docpharma of Uteron zou bouwen. U zit al aan vier.

VAN ROMPAY. “( Droog) Er zijn er nog geweest, maar die zijn niet altijd zichtbaar of beursgenoteerd geweest.”

Hebt u een bedrijf soms te vroeg afgebroken?

VAN ROMPAY. “Nee. Ik weet wat mijn sterkte is. Ik kan heel goed dingen opstarten, dag en nacht trekken en sleuren, en snel en inventief werken. Als het bedrijf veel groter wordt, heb je een ander type mensen nodig. Zo werd Docpharma te groot, nadat het was verkocht aan Mylan. Ik heb dat nog een tijdje gerund, tot Mylan zei dat het Merck Generics wilde kopen. Dan werd dat een grote structuur met duizenden mensen, wat veel minder mijn ding is. Ik zou dat kunnen managen, maar het zou veel minder plezant zijn. De beste kapitein moet het schip besturen. Als ik een betere CEO vind, mag die mijn baan doen. Maar die zal wel harder en meer moeten werken dan ik” ( grijnst).

Bio

· Geboren op 7 februari 1976 in Lier

· Studie economie, Universiteit Antwerpen

· 1999-2000: werkte op het kantoor van BBL-ING in New York

· 2000-2006: CFO Docpharma

· 2006-2008: CEO Docpharma

· 2009-2013: co-CEO Uteron

· 2013-2015: general manager Uteron

· 2017-2019: CEO Alter Pharma

· Sinds 2014: CEO Hyloris

Stijn Van Rompay over

– De familie

“Mijn zus Lieve vind ik de meest geweldige persoon op de planeet. Maar ze heeft niet de drive of de goesting om de financiële kant van ondernemen te doen. Mijn broer Pieter is, net als mijn vader, mijn steun. Hij werkt in mijn bedrijven, maar meer op de achtergrond.”

– De woonst

“Ik woon aan het meer van Keerbergen, naast het golfterrein. Als manneke van 12, 13 jaar was het inkomen van mijn vader zeker nog niet zo groot. Ik ging dan golfballetjes rapen uit het meer en verkocht die aan de golfers. Toen zei ik al dat ik hier ooit een huis zou zetten. Dat zat dertig jaar in mijn hoofd. En enkele jaren geleden had ik het geluk dat ik hier een stuk grond kon kopen.”

– Waarom Hyloris is gevestigd in Luik

“Van thuis is Luik net geen 100 kilometer, geen cadeau. Maar ik ben vaak sneller in Luik dan in Brussel, wat in vogelvlucht slechts 34 kilometer is. Ik ben ook graag in Luik. Ze kennen me daar. Ik heb er met Uteron Pharma goede ervaringen. Ik krijg steun van de overheid. Ze creëren er een echte farmahub met labo’s die ik mag gebruiken.”

– Fictieve farmaprijzen

“Ik zie elk jaar businessplannen passeren die van een foute veronderstelling vertrekken. Iemand ziet dat een medicijn in de Verenigde Staten 100.000 dollar kost, vindt zijn product veel beter en rekent dus op een mogelijke prijs van pakweg 120.000 dollar. Maar zo werkt het niet. Die 100.000 dollar is een fictieve prijs. Vandaag geeft een producent gemiddeld 42 procent korting, en soms 50 à 60 procent. Dat is de grote fout die bijna iedere Europeaan maakt die niet in de Verenigde Staten heeft gewerkt.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content