OESO-rapport: alleenstaande Belgen blijven zwaarst belaste werknemers ter wereld
Ook in het recente rapport over de belastingdruk op lonen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) blijft België de kroon spannen.
De fiscale druk op de lonen kromp in coronajaar 2020 gevoelig. Voor de volledige OESO-zone is er sprake van de grootste daling sinds de financiële crisis van 2008-2009. De coronacrisis deed namelijk de lonen dalen en er was veel directe steun van de overheden aan de gezinnen, stelt de internationale organisatie die vooral rijkere Westerse landen vertegenwoordigt.
In het rapport ‘Taxing Wages 2021’ komt de OESO tot een belastingdruk van 34,6 procent voor een alleenstaande werknemer zonder kinderen in 2020. Die belastingdruk – een maatstaf die het verschil weergeeft tussen wat de werkgever bruto betaalt en de werknemer netto ontvangt – daalde met 0,39 procentpunt op een jaar tijd.
In 29 landen was er een daling. België tekent een daling met 0,76 procentpunt op tot 51,5 procent. België is wel het enige land dat boven de 50 procent noteert, netto blijft er met andere woorden minder dan de helft over. Een zevental landen tekent een grotere daling op, twee andere landen een even grote. Duitsland staat tweede met een belastingdruk van 49 procent na een daling met 0,28 punt. Frankrijk staat vierde met 46,6 procent (-0,56 punt) en Nederland schuilt in de buik van het peloton met 36,4 procent (-0,54 punt).
‘Het rapport toont aan dat de belasting op arbeid aanzienlijk verschillend blijft in de verschillende lidstaten. De belastingdruk voor een alleenstaande werker varieert van nul in Colombia tot 51,5 procent in België’, aldus de OESO.
De organisatie maakte de analyse ook voor andere categorieën. Ook bij de koppels met twee werkende ouders en twee kinderen staat ons land op kop, met 43,4 procent na een daling met 1,23 punt. De gemiddelde score is 28,9 procent (-0,75 punt).
Bij de koppels met één werkende ouder en twee kinderen ontsnapt België aan de koppositie. Hier staat voor België 34,9 procent in de tabellen na een daling met 1,71 punt, goed voor stek zeven. Turkije staat bovenaan de tabel (38,2 procent), gevolgd door Frankrijk, Zweden, Griekenland, Finland en Italië. Het gemiddelde noteert op 24,4 procent (-1,15 punt).