Leestip: is een vast contract de luxe van morgen?

© Getty

Van de ober tot de journalist, van de pakjesbezorger tot de grafisch vormgever: steeds meer werknemers hebben vandaag een onzeker statuut. Vaak gaat het om jongeren, al verliezen ook oudere werknemers steeds vaker hun vaste contract. Onlangs verscheen ‘De Tijdontkenner’, een roman van Ilse Ceulemans over een 51-jarige journalist die de vaste grond onder zijn carrière voelt wegzakken.

In het fragment onderaan is een vrij manipulatieve manager aan het woord. De boodschap? Werkzekerheid willen is ‘niet meedenken met het bedrijf’ en ook niet meer van deze tijd. Hard, en toch klinkt de redenering van deze manager ergens ook plausibel.

Ilse Ceulemans: ‘Ja. Dat is het hem juist. Het is heel dubbel. De mediasector bijvoorbeeld is onderhevig aan grote schommelingen van de markt en daarom wordt daar liever met losse contracten gewerkt. Maar je moet als werkgever toch opletten dat je niet aan kortetermijndenken doet. Ik heb vaak genoeg gezien hoe er na een grote ontslagronde ineens veel méér freelance werkkrachten nodig waren omdat er tijd werd verloren door de onervarenheid van nieuwelingen die dan weer moest gecompenseerd worden met opleiding. Daardoor schoot de ontslagronde haar doel – besparingen – voorbij.’

Iedereen kent ondertussen de verhalen over de onzekere statuten van onze pakjesbezorgers en de jonge mensen die met bezorgmaaltijden rondrijden. Zijn er ook werkgevers die op dit moment een beetje onder de radar blijven?

Ilse Ceulemans: ‘Zeker. Denk maar aan de mensen die de elektrische stepjes in alle uithoeken van de stad gaan ophalen, opladen en nadien weer terugzetten. Ook daar wordt met losse werkkrachten gewerkt, in een piramidesysteem. Of de Ubertaxi’s en het zwartwerk bij kappers en schoonheidsinstituten. En de meer recente trend waar ik in het boek over schrijf: oudere werknemers krijgen het voorstel om hun vaste contract in te ruilen voor een freelance statuut dat minder werkzekerheid biedt. Steeds opnieuw wordt er een manier gevonden om de rechten van de werknemer te omzeilen of terug te schroeven. Eigenlijk komt het altijd op hetzelfde neer: werkgevers geven geen werk meer.’

Wat is de impact daarvan?

Ilse Ceulemans: ‘Daar kan ik een concreet voorbeeld van geven. Een jaar geleden stortte in de nieuwe wijk Antwerpen-Zuid een schoolgebouw in. Er waren veel arbeiders aan de slag als schijnzelfstandigen, ze werkten voor onderaannemers. Diegenen die toen gewond raakten en niet meer konden werken, hebben nu financiële problemen. Ze genieten geen sociale bescherming, hebben geen recht op schadevergoeding, maar moeten wel zelf hun torenhoge ziekenhuiskosten betalen. Hun schimmige arbeidsomstandigheden hebben voor een aantal onder hen tot grote persoonlijke rampen geleid.’

Waarom schreef je dit boek?

Ilse Ceulemans: “Ik was al een eindje in de veertig toen ook ik het voorstel kreeg om mijn contract op te zeggen en freelance te gaan werken. Ik vond dat nogal absurd, ging er dus niet in mee, maar een paar maanden later volgde er een ontslagronde waarbij ik samen met vele anderen toch mijn job verloor, na een kleine twintig jaar dienst. Het mediabedrijf wilde reorganiseren.

Ontslag krijgen na je vijfenveertigste is sowieso geen lachertje. Ik herinner me dat de human resources manager me zei: ‘Gelukkig heeft u outplacement, want het is voor mensen van uw leeftijd niet makkelijk om opnieuw aan de slag te raken.’

Denk je dat ouderen het moeilijk hebben om staande te blijven?

Ilse Ceulemans: “Dat hoeft niet altijd zo te zijn. Een vriendin van me werkt bij een grote verzekeringsmaatschappij en zij vertelde me hoe de human resources manager daar het takenpakket van oudere werknemers blijft bijsturen zodat ze langer bij hen kunnen blijven werken. Gewoon omdat ze daar trots zijn op de collega’s die er al dertig jaar werken. Zoiets raakt me heel erg. Maar ik heb toch vaker gezien hoe mensen voorzichtig naar de uitgang werden begeleid als ze wat ouder werden. Iedereen kent het wel: de collega die raar bekeken wordt omdat hij geen lunch in een bokaal mee heeft maar ouderwetse boterhammen met boterhamworst. Hoe iemands broodbeleg een metafoor wordt voor zijn competentie. Ageism op de werkvloer.

Natuurlijk, elke case staat op zichzelf. Het hangt af van je interesse, je flexibiliteit en je talent of je nog een meerwaarde bent voor het bedrijf waar je werkt. Je moet ook een beetje mee willen.”

Welke troeven hebben oudere werknemers?

Ilse Ceulemans: “Met de jaren word je sneller in het nemen van de juiste beslissingen omdat je kunt vergelijken. Jarenlange ervaring is daarom een troef die je niet moet onderschatten. Ik hoop dat dat voldoende wordt meegewogen bij de keuze voor een kandidaat.

Weet je, we willen allemaal graag dat vijftigplussers mee bijdragen aan de sociale zekerheid. Geef hen dan ook sociale waardigheid.”

Is de wens om een vast contract te krijgen niet een beetje ouderwets, en dus iets dat vooral oudere werknemers belangrijk vinden?

Ilse Ceulemans: ‘Dat is echt een misvatting. Jonge mensen willen iets opbouwen, een huis kopen, een mooie work/life balance creëren. Allemaal dingen die met een vast contract vaak makkelijker zijn.’

Gaat deze roman enkel over werk?

Ilse Ceulemans: “Nee, dat zou maar saai zijn. Algauw blijkt dat met het werkverdriet nog een andere tragedie komt meegelift en word je meegesleept in een trip langs zwoele mediafeestjes, een vrouw die een oorbel mist en een zinderende wandeling door het nachtelijke Parijs.

Het is een verhaal over midlife, over de spijt van niet-geleefde levens. Ouder worden is zicht krijgen op de duizenden levens die je hebt gemist . Dat gaat soms gepaard met spijt, maar dat is niet erg. Spijt is een kompas. Het toont je waar je dromen en verlangens liggen.

Het boek gaat ook over veerkracht. Soms moet je je verlangen naar zekerheid opbergen om jezelf te redden. De man die zijn contract dreigt te verliezen houdt er bovendien een interessant liefdesleven op na. Ik kan het boek ook speciaal aanbevelen aan iedereen die houdt van Italiaanse primitivowijn, Lou Reed en garnaalkroketten.’

Fragment

‘Ik ben verbaasd over je vraag’, zei Lies, de ‘flow manager’, toen ze de deur van de glazen vergaderzaal sloot.

‘Ik wil de beslissing weloverwogen nemen, en dus ben ik benieuwd naar de andere opties’, zei ik. Ik denk dat ik ongewild brutaal klonk.

‘Er is maar één andere optie: je kunt je ontslag geven en als freelancer beginnen. In dat geval kun je losse opdrachten doen voor ons. Er zijn al veel collega’s die die stap hebben gezet en dat loopt goed.’

Ik was verbaasd. Dat ze dat durfde te zeggen. Ik was daar vijfentwintig jaar in dienst en ik zou gewoon mijn contract opzeggen om dezelfde job te gaan doen, maar dan in de grootste onzekerheid? De sector kende alleen negatieve omzetcijfers, dus ‘losse opdrachten’ betekende: zodra de krantenverkoop zakte, kon ik vooral heel losjes al mijn werkopdrachten verliezen. Het was niet de eerste keer dat iemand dit voorstel kreeg.

Ik zag mijn vast contract als iets vanzelfsprekends, een soort pechstrook langs de autosnelweg.

‘Die optie interesseert me minder’, zei ik.

‘Je moet dat niet negatief bekijken. Jij bent een type dat van vrijheid houdt. Die heb je, als freelancer.’

‘Ik vind het belangrijk dat ik me geen zorgen moet maken over mijn inkomen op het einde van de maand.’

‘O, maar als je flink doorwerkt, kun je zelfs veel meer verdienen.’

‘Ik wil ook een beetje beschermd zijn als het slecht gaat met de krant. We zouden niet de eerste redactie zijn waar door een overname mensen moeten afvloeien. Als freelancer heb je dan van de ene op de andere dag geen werk meer.’

‘Je beseft toch dat je wel heel erg gehecht bent aan je luxepositie?’

‘Hoe bedoel je?’

‘Je weet toch hoe weinig mensen nog een vast contract hebben?’

‘Ja, waarom?’

‘Je bekijkt het allemaal te veel vanuit jezelf. De redactie heeft belang bij mensen die meer vanuit de krant denken.’

‘Dat doe ik.’

‘Ja, maar je zekerheid is blijkbaar toch het allerbelangrijkste voor jou, en dat zegt wel iets.’

‘Wat zegt dat?’

‘Dat jouw denkwereld niet meer aangepast is aan de huidige marktpositie van onze uitgeefgroep.’

‘Leg dat eens uit.’

‘Ik bedoel dat je visie gedateerd is. Vandaag de dag gaan we flexibeler met werkkrachten om. Onze sector verdraagt niets anders. Het is belangrijk dat je future proof kunt denken, en flexibiliteit is daar een illustratie van.’

‘Moet ik me schamen omdat ik graag een contract heb?’

‘Je moet je niet zo persoonlijk aangevallen voelen. Ik vertel je gewoon dat contracten niet meer passen binnen de policy van hr.’

‘Was dit de enige andere optie?’

‘Ja.’

We stonden op. Ze opende de deur van de Copacabana (onze vergaderkantoren hadden namen van tropische bestemmingen). Toen schoot me een uitspraak van mijn vader te binnen.

‘Geld is ook een taal.’

Leestip: is een vast contract de luxe van morgen?
© De Tijdontkenner, Ilse Ceulemans, Uitgeverij Manteau, 216 p. , ISBN 9789022336878.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content