Jan Smets (NBB): ‘Er verdwijnen weinig bedrijven in België. Dat is geen goed nieuws’

JAN SMETS "Wij zien geen zeepbellen in de eurozone." © JELLE VERMEERSCH
Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Na een verrassend sterk jaar voor de Belgisch economie is Jan Smets ook positief voor 2018. “Er is goed werk geleverd. Nu moeten we van het herstel gebruikmaken om structureel in te grijpen”, zegt de gouverneur van de Nationale Bank.

Over een jaar geeft gouverneur Jan Smets de sleutels van de Nationale Bank van België (NBB) door aan zijn opvolger, Pierre Wunsch. “Nieuwjaar 2019 wordt officieel mijn laatste werkdag”, zegt de econoom, die zijn loopbaan 45 jaar eerder bij de NBB begon. “Er zal hier niet veel volk zijn”, voegt hij er met een glimlach aan toe.

Na jaren aan de stuurknuppel van de Belgische economie – onder meer als kabinetschef van Wilfried Martens en Jean-Luc Dehaene en als wegbereider van de euro – denkt Smets niet aan platte rust. “Ik blijf zeker voorzitter van het AZ Sint-Lucas in Gent”, klinkt het. “Het ziekenhuislandschap is volop in beweging. We moeten aan de efficiëntie werken én aan goede zorg voor de patiënten.”

De gezondheid van uw voornaamste patiënt, de Belgische economie, is sterk verbeterd.

JAN SMETS. “Het was een goed jaar, voor de wereldeconomie in het algemeen, maar toch vooral voor Europa. In twee jaar is de groei samengeteld 1 procent opwaarts herzien. Dat is niet min. Wij durven te stellen dat ook het monetaire beleid daartoe bijgedragen heeft (lacht).”

Zorgt dat voor opluchting in Frankfurt: “Zie je wel, ons beleid werkt”?

SMETS. “We zijn er altijd van overtuigd geweest dat ons beleid zou werken. We hebben ongewone maatregelen genomen. Het is goed te zien dat die bijdragen aan de groei én aan de inflatie. Alleen lijkt de link tussen beide minder sterk dan voorheen.”

Waar blijft de inflatie?

SMETS. “De meeste plausibele verklaring is dat er heel wat onderbenutting blijft in de Europese economie. In België bijvoorbeeld is er nog altijd 8 procent werkloosheid. Wellicht zorgt ook de flexibeler arbeidsmarkt ervoor dat er minder snel inflatie komt. Mensen gaan van een deeltijdse naar een voltijdse job, of van een tijdelijke naar een vaste, veeleer dan ze een hoger loon vragen. Dan krijg je minder loondruk, en dat blijft de sleutel in het inflatieverhaal.”

Als er structurele factoren spelen, waarom dan toch vasthouden aan dat inflatiedoel van 2 procent?

SMETS. “Er zijn ten eerste nog altijd heel wat schulden in Europa, bij de overheden maar hier en daar ook bij gezinnen. Die schulden moeten voort worden afgebouwd, en zonder inflatie zal dat veel moeilijker gaan. Ten tweede – en hier spreek ik als monetair beleidsmaker – zouden centrale banken zonder inflatie sneller op hun nulgrens botsen, dan is de marge om op schokken te reageren kleiner.

“Het vraagt misschien wat meer tijd dan gedacht, maar het zou pas verontrustend zijn als de inflatie minder snel stijgt omdat consumenten en bedrijven hun inflatieverwachtingen naar beneden hebben bijgesteld. Dat is volgens ons niet het geval. Bij elk kwartaal dat de expansie verder gaat, versterkt ons vertrouwen dat we ons doel zullen halen.”

Volgens de prognoses van de Nationale Bank zal de inflatie in ons land opnieuw dalen.

SMETS. “De Belgische inflatie is niet representatief. Die was gestegen, alleen niet om de juiste redenen. Het was een het gevolg van fiscale maatregelen. Op zich zijn die niet slecht als ze dienen voor de gezondmaking van de Belgische financiën. Voor de hele eurozone verwachten we wel een geleidelijke stijging, tot 1,7 procent in 2020.”

Dat betekent dat uw doel van dicht bij, maar onder 2 procent stilaan bereikt is.

SMETS. “Ja, maar we moeten dat doel bereiken zonder dat onze monetaire steun nodig is. Dat is niet het geval. Daarom laten we ons programma nog tot september lopen, óf nog langer.”

De kritiek neemt wel toe dat het beleid van de centrale banken de financiële markten verstoort.

SMETS. “Ik ben er niet van overtuigd dat ons inkoopprogramma tot grote verstoringen leidt. Het klopt wel dat een lange periode van lage rente een voedingsbodem is voor overdrijvingen of eventueel zelfs zeepbellen. Maar wij zien er geen in de eurozone. In bepaalde landen of hoeken van de markten zijn er wel risico’s. Daar kan je op inspelen met specifieke maatregelen. Je kan toch niet de rente voor de hele eurozone verhogen, omdat pakweg in ons land de vastgoedprijzen stijgen?”

De negatieve rentes op overheidsobligaties duiden toch op een zeepbel?

SMETS. “Die rentes zijn het natuurlijke resultaat van ons beleid. Als je een inkoopprogramma wil doen in Europa, kan dat enkel met overheidspapier, want dat neemt overal een centrale plaats in op de financiële markten. Dat betekent niet dat de budgettaire discipline moet verslappen. Overheden moeten die rentemeevaller gebruiken om hun situaties te verbeteren.”

De bitcoin gaat door het dak, schilderijen worden verkocht voor honderden miljoenen, … Dat zijn toch signalen dat de financiële risico’s serieus zijn toegenomen?

SMETS. “Er is een zoektocht naar rendement. We zien bijvoorbeeld dat meer vastgoed gekocht wordt om te verhuren. Ook schilderijen kunnen in dat klimaat attractief lijken. En soms krijg je uitwassen, zoals de bitcoin (zie kader Bitcoin is geen munt). Door de beperkte omvang van die markten zien wij hoe dan ook geen grote risico’s voor de financiële stabiliteit.”

Het is u wellicht al honderd keer gevraagd, maar wanneer zal de spaarder de expansie in Europa voelen op zijn spaarrekening?

SMETS. “(lacht) Ik heb die vraag inderdaad al dikwijls gekregen. Mijn eenvoudigste antwoord is altijd: we hebben de rente verlaagd om ze nadien te kunnen verhogen. Natuurlijk dient de lage rente om sparen voor een stuk te ontmoedigen. Er is een spaaroverschot, of liever een investeringstekort, in Europa. Ook in België.

“We moeten investeren. Dan krijgen we weer meer groei. En die zal tot hogere rendementen leiden, ook hogere spaarrentes. De terugkeer van normale inflatie zal helpen. Dat is de enige weg. Wij zijn verantwoordelijk voor dat laatste. Voor de groei zijn ook anderen verantwoordelijk.”

Begrijpt u wel dat de spaarder ongeduldig wordt? Eerst moest hij wachten tot het weer beter zou gaan. Nu het zover is, moet hij toch nog meer geduld tonen.

SMETS. “Ik begrijp dat heel goed. Een daling van de rente tast de inkomsten van spaarders aan. Ik hoop alleen dat die mensen ook aandacht hebben voor de goede kanten van ons beleid, omdat hun kinderen bijvoorbeeld een baan hebben. En dat mensen die een huis kopen, beseffen dat zij wellicht beter af zijn met de lage rente. En ik weet, dat is lang niet iedereen, maar Belgen hebben toch ook hun aandelen, fondsen of vastgoed in waarde zien stijgen. Ook daar is de lage rente niet vreemd aan. Maar ik geef toe: wie zijn geld enkel op een spaarboekje heeft staan, wordt gevraagd geduld te hebben.”

Uw cijfers voor België tonen een sterke stijging van de investeringen bij de bedrijven in 2017. Daar was het ondanks de lage rente lang op wachten.

SMETS. “Een ondernemer wil eerst zien dat het herstel stevig en duurzaam is. En hij vraagt een stabiel fiscaal en wettelijk kader. Ook op dat gebied is de situatie verbeterd in 2017. De loonkostenhandicap is verkleind, de arbeidsmarkt en de pensioenen zijn hervormd. Daarmee is een stabieler toekomstperspectief gecreëerd.”

Het is opvallend hoeveel banen de groei opbrengt: 69.000 in 2017.

SMETS. “Bedrijven zetten normaal eerst hun mensen intensiever in om pas nadien nieuwe mensen aan te nemen. Dat zien we nu minder. Dat toont dat arbeid goedkoper is geworden. De andere kant van het verhaal is dat er meer flexibelere jobs of instapjobs bij zijn gekomen. Maar bon, het is heel belangrijk mensen op de arbeidsmarkt te krijgen.”

Nog opvallend: als de overheid de zaken op hun beloop laat, tonen uw prognoses dat het tekort op de begroting weer oploopt, dat de jobmotor vertraagt en dat onze concurrentiepositie weer wat verslechtert. Dat zit precies ingebakken in het systeem?

SMETS. “Het lijkt er inderdaad op dat we makkelijk weer afglijden, maar die cijfers verdienen wel nuance. Het is normaal dat de groei en de jobcreatie in een opgaande fase wat afzwakken, omdat de economie dichter bij volle capaciteit begint te draaien.

“Ik zou ook niet zeggen dat onze concurrentiekracht verslechtert. Ze verbetert niet meer. Met de loonbevriezing, de indexsprong en de taxshift zijn de voorbije jaren inspanningen gedaan. Nu zullen de lonen naar verwachting gelijke tred houden met de buurlanden. We moeten er natuurlijk over waken dat we niet opnieuw marktaandeel verliezen.”

Dit en volgend jaar staan telkens verkiezingen op het programma. Veel zal er niet gebeuren. Heeft België de luxe twee jaar op de lauweren te rusten?

SMETS. “Er is goed werk geleverd de voorbije jaren, maar we moeten nu van het herstel gebruikmaken om structureel in te grijpen. Dat wil zeggen dat er voort werk gemaakt moet worden van een gezonde begroting en structurele maatregelen.”

Wat bedoelt u concreet als u pleit voor structurele hervormingen?

SMETS. “Voor mij is het belangrijkste dat we transities beter begeleiden. Je zit in een globale economie met veel innovatie. Op zich is de digitale omwenteling geen grotere revolutie dan de uitvinding van het wiel. Maar de snelheid waarmee ze de economie en de samenleving op hun kop zet, is overweldigend en totaal nieuw.

“In ons land komen er bijvoorbeeld relatief weinig nieuwe ondernemingen bij. Er verdwijnen er ook relatief weinig. Veel mensen zien dat als goed nieuws. Ik niet. Dat getuigt van een gebrek aan dynamiek, en het toont aan dat een deel van ons economisch potentieel bevroren blijft in activiteiten met minder toegevoegde waarde. We zien ook dat het verschil in productiviteit tussen de beste en de gemiddelde bedrijven toeneemt. Een stuk van de economie werkt dus heel productief, een ander deel minder, terwijl het potentieel wel aanwezig is. Daar moeten we iets aan doen.”

Traditiegetrouw blinkt onze economie niet echt uit in dat soort transities of flexibiliteit.

SMETS. “Klopt. Hetzelfde geldt voor de arbeidsmarkt. Mensen moeten actief blijven, levenslang leren, zodat ze makkelijk een shift kunnen maken van de ene baan naar de andere. Ook die transitie beter begeleiden, vind ik essentieel. Jammer genoeg is de perceptie rond ondernemerschap nog altijd vrij zwak in ons land. Nog pijnpunten zijn onze infrastructuur en het mobiliteitsvraagstuk. Decennialang zijn de publieke investeringen verwaarloosd. We moeten die investeringen weer opdrijven.”

Vindt u het als toezichthouder dan goed dat de overheid bijkomende middelen vraagt aan Belfius in de vorm van een hoger dividend?

SMETS. “Die beslissing ligt bij de ECB, die toezicht houdt op de grootbanken. Het kan beide kanten uit. Ik kan alleen zeggen dat ik de vraag wel kan duiden. De ECB zal erop toezien dat er afdoende kapitaal blijft om een stresssituatie het hoofd te bieden, maar ook om te voldoen aan nieuwe regels.”

Er is een akkoord over de Basel III-regels. Voor overheidsobligaties moeten banken nog altijd geen kapitaal opzijzetten. Was het geen les uit de crisis dat ook die niet risicoloos zijn?

SMETS. “Je hebt gelijk, maar… (twijfelt) Dat ligt niet op tafel, laat het mij zo zeggen. Er zijn allerlei overwegingen te maken. Op landen met een grote financieringsbehoefte zou een risicoweging van overheidsobligaties een grote impact kunnen hebben. Overheidsschulden zijn in veel landen ook een belangrijk marktinstrument. Ik kan enkel vaststellen dat er internationaal geen consensus over is.”

Als het fout loopt, zal het dus snel weer aan de centrale banken zijn om in te springen?

SMETS. “Daarom moeten we de link tussen de banken en hun overheid verzwakken. Wij pleiten ervoor dat Europa prioriteit geeft aan de afwerking van de bankenunie. Het bankentoezicht werkt echt goed. Het resolutiemechanisme bestaat, maar staat nog niet op punt. Het derde, de gemeenschappelijk depositoverzekering, is er nog niet. Maar voor je kunt vragen risico’s te delen met een systeem van depositogarantie, moet je ze eerst verkleinen.”

Is er in de sterkere landen weinig animo om die risico’s te delen?

SMETS. “Daarom is een eengemaakte kapitaalmarkt nodig. Die kan problemen absorberen. Als ik een obligatie van een Italiaans bedrijf koop en dat bedrijf gaat over de kop, is dat pech. Ik heb het risico genomen, dus neem ik het verlies. Nu wegen slechte leningen tien jaar na de crisis nog altijd op de banken.

“Die eengemaakte kapitaalmarkt zal nog veel tijd vergen, maar we zouden al kunnen beginnen met de invoering van uniforme prospectussen. Dat zou al een belangrijke stap vooruit zijn. Ook voor Belgische bedrijven trouwens. Er is voldoende kapitaal voor starters, maar niet voor bedrijven die willen doorgroeien. Ook daarvoor is die Europese kapitaalmarkt essentieel.”

Bio

· 67 jaar

· Studeerde economie aan de UGent

· 1973: stagiair bij de Nationale Bank

· 1988-1994: kabinetschef onder de christendemocratische premiers Wilfried Martens en Jean-Luc Dehaene

· 1994: hoofd van de studiedienst van de NBB

· 1999: directeur bij de NBB

· 2015: gouverneur van de NBB

· Supporter van KAA Gent

‘Bitcoin is geen munt’

Jan Smets, de gouverneur van de Nationale Bank, ziet in de bitcoin geen concurrentie voor de centrale banken, want “het is geen munt”. “We moeten stoppen het zo te noemen. Het is geen betrouwbare rekeneenheid en niet waardevast. Waarom kopen mensen bitcoin? Vooral in de hoop dat de waarde zal stijgen. Het is dus een actief, een absoluut speculatief actief.

“Ik heb niets tegen de technologie die erachter zit. Integendeel. Wij zijn ook niet tegen innovatie. Er vallen efficiëntiewinsten te boeken in het digitale geldverkeer. Als het goedkoper kan, dan moeten we dat zeker doen, op Europees niveau.

“Een andere kwestie is of centrale banken zelf ooit digitale munten moeten uitgeven. Ik zie bezwaren. Bijvoorbeeld dat je in concurrentie gaat met de privébanken en dat je een stuk van de financiering van het reguliere banksysteem aantast. Wat kan wegen op de kredietverlening. Ik denk dat we heel voorzichtig moeten zijn met digitale centralebankmunten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content