Jan Cerfontaine: ‘Bij de banken gaat meer aandacht naar appjes dan naar bedrijfscultuur’
Na elf jaar als bestuursvoorzitter van Argenta kijkt Jan Cerfontaine met gemengde gevoelens terug op de evolutie van de financiële sector.
Toen Jan Cerfontaine op 1 september 2008 de bestuursvoorzitter van Argenta werd, zag de wereld er heel anders uit dan vandaag. De banksector was nog niet midscheeps getroffen door de financiële crisis. Bankiers genoten vertrouwen en aanzien. En mensen gebruikten hun telefoon om te bellen, niet om betalingen te doen of hun bankzaken te regelen.
Cerfontaine is bijna elf jaar gebleven. Enkele weken geleden zwaaide hij af. Hij concentreert zich nu op zijn mandaat als voorzitter van het pensioenfonds voor de metaalsector en het geven van lessen financieel recht en vennootschapsrecht aan de Universiteit Gent. Daar begint hij binnenkort ook met het schrijven van een doctoraat.
De 63-jarige Cerfontaine begon zijn carrière als zakenadvocaat en kwam bij de bank-verzekeraar als vertrouwenspersoon van de familie Van Rompuy, die Argenta controleert. Juridische thema’s zoals behoorlijk ondernemingsbestuur zijn altijd zijn grote liefde gebleven, vertelt hij. Hij kijkt dan ook op een andere manier naar de sector dan een klassieke bankier.
De geboren Leuvenaar ontvangt ons in de zonovergoten tuin van zijn landelijk huis in het Waasland. Zijn echtgenote Danielle, die hij leerde kennen toen ze allebei in Leuven studeerden, heeft taart gebakken. Maar die verschijnt pas aan het einde van het gesprek op tafel. Daarvoor is Cerfontaine te zeer gefocust op het punt dat hij wil maken. Wat die elf jaar in de financiële sector hem hebben geleerd? Hij wil het niet hebben over Argenta, zelfs niet over de Belgische banken, maar over de banksector in de ruime zin: “Ondanks de crisis van 2008 is er ten gronde weinig tot niks veranderd.”
U geeft les aan studenten die amper tien of twaalf jaar waren toen de financiële crisis in 2008 de banksector trof. Wat vertelt u hen?
JAN CERFONTAINE. “Dat is inderdaad een vreemde ervaring. Die gasten hebben geen enkele levende herinnering aan wat is gebeurd. Ik tracht hen te wijzen op de oorzaken van de crisis: het gedrag en de vergoeding van de bankiers, de structuur van de instellingen die te groot en complex waren geworden. Ik leg uit wat too big to fail betekent, en dat je, als je de markt gezond en de maatschappelijke kosten onder controle wilt houden, zulke fenomenen moet vermijden. Banken die mislukken, moeten uit de markt kunnen worden genomen.”
De normale maatschappelijke reactie als iemand onduldbaar gedrag vertoont, is een strafrechtelijke actie. Enkel in de financiële sector gebeurt dat niet
Dat is in 2008, op Lehman Brothers na, niet gebeurd.
CERFONTAINE. “De meeste banken zijn gered met overheidsgeld. Ik vind dat perfide, want men deed het omdat een normale marktwerking onmogelijk was geworden. Na het faillissement van Lehman is het beeld gecreëerd van een soort armageddon, waardoor geen enkele overheid het nog aandurfde een bank over de kop te laten gaan. Hun schaalgrootte verleende de banken zo’n machtspositie dat ze tegen politici konden zeggen: jij moet ons redden, zo niet, valt het hele gebouw omver.”
Waar staat de banksector vandaag?
CERFONTAINE. “Ik stel vast dat men de lessen uit de financiële crisis onvoldoende heeft getrokken. De grootste vijf Amerikaanse banken bezitten vandaag 45 procent van alle bankactiva, dat is 5 procentpunt meer dan in 2008. We zijn dus geen millimeter in de goede richting opgeschoven, integendeel. Men heeft toegelaten dat de grote instellingen nog groter zijn geworden.
“Hetzelfde geldt voor de complexiteit van de financiële instellingen. Er is na 2008 in zowat alle rapporten gepleit voor een strikte scheiding tussen retail- en zakenbankieren, maar daar is niets van in huis gekomen. De Europese Commissie heeft haar voorstel voor een structuurhervorming van de bancaire sector formeel ingetrokken. En in de Verenigde Staten is men erin geslaagd het principe van de Volcker-regel (een eenvoudige regel om een scheiding aan te brengen tussen de activiteiten van investeringsbanken en commerciële banken, nvdr) te verdrinken in een wetboek van meer dan 900 artikelen, waarop 850 uitzonderingen gelden.”
Hoe komt dat?
CERFONTAINE. “De bankenlobby blijft bijzonder sterk. Ze kan een regel misschien niet van tafel krijgen, maar ze kan er wel voor zorgen dat die regel verzandt in een moeras van deelregeltjes. Politici luisteren naar hen. Trump heeft de financiële regelgeving die tot stand is gekomen na 2008 fors teruggeschroefd. Blijkbaar zijn de banken heel machtig en heel bedreven om via technische kennis het wetgevende proces te beïnvloeden.
“Voor alle duidelijkheid: er zijn wel degelijk belangrijke stukken bankenregelgeving op een succesvolle manier ingevoerd, denk aan de voorschriften inzake kapitaal- en liquiditeitsvereisten. Maar die harde regels zijn er niet op alle domeinen gekomen, en zeker de structuur en de complexiteit van de instellingen zijn niet veranderd.”
Hoe is het gesteld met het gedrag van de bankiers? Zijn ze minder op de korte termijn gefocust dan tien tot vijftien jaar geleden?
CERFONTAINE. “De fout in het verleden was dat variabele vergoedingssystemen sterk verbonden waren aan kortetermijnwinstambities en zeer recente prestaties. De regelgevers hebben verdienstelijke pogingen gedaan om de bonussen te beperken en in de tijd te spreiden. Maar de maatregelen hebben onvoldoende het gedrag van bankiers beïnvloed, en het zeker niet in lijn gebracht met de maatschappelijke verwachtingen. Getuige de vele schandalen die de jongste jaren naar boven zijn gekomen: de manipulatie van de libor- en andere rente-indexen, de witwasproblemen, het tradingschandaal bij JP Morgan,… Je kunt alleen maar concluderen dat zo’n wangedrag – dat voortkomt uit winstbejag en grote financiële incentives – niet is vermeden door de gewijzigde regels voor vergoedingen.”
De banken worden daar wel voor gestraft. Ze hebben zeer zware boetes gekregen.
CERFONTAINE. “Ja, maar die boetes zijn ten laste van de instelling. En ondanks de hoogte ervan zijn ze uitgegroeid tot een soort ‘ cost of business‘. Ik vraag me af of we niet beter, als we effectief het gedrag willen beïnvloeden, de individuen persoonlijk aansprakelijk stellen. De normale maatschappelijke reactie als iemand onduldbaar gedrag vertoont, is een strafrechtelijke actie. Enkel in de financiële sector gebeurt dat niet. The New York Times heeft ooit een wit blad gepubliceerd met de melding: dit is de lijst van bankiers die strafrechtelijk vervolgd zijn voor de financiële crisis.”
De ECB pleit voor schaalvergroting en grens- overschrijdende fusies. Dat is toch precies het omgekeerde van wat we na 2008 hadden geleerd?
Staan bankiers boven de wet?
CERFONTAINE. “Niemand staat boven de wet. Maar blijkbaar werkt het systeem niet in specifieke gevallen. Volgens de Financial Times heeft de Bank of Engeland, de toezichthouder op de financiële sector in het Verenigd Koninkrijk, er in 2017 alles aan gedaan om strafvorderingen van de Serious Fraud Office tegen bankiers van Barclays tegen te houden. De redenering daarachter zou zijn: als bankiers individueel worden vervolgd, dreigt het hele financiële systeem op de helling te komen. Zo ga je naadloos van instellingen die too big to fail zijn naar individuen die too big to jail zijn.”
Als de oorzaken van de crisis van 2008 niet zijn weggenomen, dreigt er dan een nieuwe te ontstaan?
CERFONTAINE. “Dat weet niemand. Er zijn, met succes, maatregelen genomen om de financiële instellingen sterker te maken. Er zijn ook mechanismen ontwikkeld voor de afwikkeling van financiële instellingen die in moeilijkheden komen, maar die zijn nog niet op grote schaal getest. Maar de instellingen zelf zijn niet wezenlijk anders geworden. Er is te weinig aandacht geweest voor governance. Elke verandering moet beginnen aan de top. Heeft de toezichthouder daar voldoende oog voor? In België kijkt men naar de samenstelling van de raad van bestuur, de comités, diversiteit, cumuls, een maximaal aantal mandaten, en ga zo maar door. Maar de belangstelling voor gedrag en bedrijfscultuur is zeer beperkt, ook bij het management. Terwijl cultuur de belangrijkste factor is voor de duurzaamheid van een onderneming. Ik vrees dat er vandaag meer aandacht gaat naar het ontwikkelen van appjes dan naar bedrijfscultuur.”
Ziet u beterschap op korte termijn?
CERFONTAINE. “Niet echt. Sommige recente ontwikkelingen zijn heel merkwaardig. De ECB pleit actief voor schaalvergroting en grensoverschrijdende fusies. Dat is toch precies het omgekeerde van wat we na 2008 hadden geleerd over de omvang en de complexiteit van financiële instellingen? Ik zie ook dat er weer volop leningen worden geëffectiseerd. Het gaat vooral om ‘ intrest only‘-leningen, waarop dus geen kapitaal wordt afbetaald. Men gaat er met andere woorden van uit dat de ontlener aan het einde van de lening zijn kapitaal zal afbetalen met de meerwaarde die hij op zijn woning boekt. Tja, dat is toch letterlijk 2008: het verhaal van de Amerikaanse hypotheekmarkt, en de grote risico’s die worden herverpakt zodat ze minder zichtbaar worden. Na alles wat we hebben meegemaakt, zie ik zo’n zaken liever niet gebeuren.”
Als we de techgiganten niet het goede voorbeeld vinden, waarom zouden we dan willen dat ook onze banken zo worden?
Technologie heeft de voorbije tien jaar de financiële sector ingrijpend veranderd. Voor veel bankiers heeft de klant met zijn smartphone de bank op zak. Hoe kijkt u tegen die evolutie aan?
CERFONTAINE. “Technologie biedt veel voordelen. Uit studies blijkt dat de kosten van financiële intermediatie de voorbije honderd jaar stabiel zijn gebleven, en dat technologie nu voor het eerst zou toelaten die kosten substantieel naar beneden te brengen. Consumenten krijgen met andere woorden meer waarde voor hun geld, betere diensten tegen lagere kosten. Ik herinner me hoe wij vroeger travelers cheques moesten meenemen op vakantie naar Frankrijk, nu kan een klant al zijn dagelijkse transacties snel en gemakkelijk via de smartphone afwerken.”
Is er een keerzijde aan de medaille?
CERFONTAINE. “De moderne technologie wordt gecreëerd door een beperkt aantal ondernemingen, die de facto monopolies of oligopolies zijn: de Googles, Amazons, Facebooks en Apples van deze wereld. Hoewel ze zich zo in de markt proberen te zetten, zijn dat geen sympathieke, innoverende start-ups. In de realiteit ontwikkelen ze zich tot ‘allesvretende mastodonten’, die gigantische hoeveelheden data en dominante platformen controleren, om Vlerick-decaan Marion Debruyne te citeren. Ik deel haar analyse dat er geen reden is voor techno-euforie.”
Waarom niet?
CERFONTAINE. “We moeten veel alerter zijn voor de machtspositie van die ondernemingen. Volgens Europees commissaris MargretheVestager vormen ze een bedreiging voor de democratie en worden ze gedreven door angst en hebzucht. In elk geval kun je stellen dat hun machtspositie zo groot is dat normale mededinging erdoor onmogelijk wordt. En zoals Harvard-professor Shoshana Zuboff stelt, gaat het bij die bedrijven louter om data-extractie met het oogmerk die data te verkopen aan hun echte klanten, de adverteerders.”
Zijn consumenten te naïef meegestapt in dat verhaal?
CERFONTAINE. “De technologie is gebruiks- en consumentvriendelijk, dat is het punt niet. Maar een normale reactie in een markteconomie is om monopolies en machtsmisbruik te bestrijden. Dat gebeurt vandaag amper. Terwijl men eigenlijk die concerns verplicht zou moeten opknippen, zoals is gebeurd met te hoge machtsconcentraties in de olie- en de telecomsector.
“Maar wat mij het meest verontrust, is dat precies de banken nu zeggen dat die technologiegiganten hun voornaamste uitdagers zijn. Waarmee ze eigenlijk zeggen: om ermee te concurreren, moeten we zo veel mogelijk worden als zij. Het gevolg is dat de banken data als het nieuwe goud beschouwen en ecosystemen uit de grond stampen. ‘Wij moeten niet bankieren, wij moeten ecosystemen maken’, dat is de mantra die overal bij grootbanken weerklinkt. Ze willen hun businessmodel spiegelen aan dat van de techreuzen.”
En is dat verkeerd?
CERFONTAINE. “De vraag is of die evolutie maatschappelijk wenselijk is. Als we de techgiganten om vele redenen niet het goede voorbeeld vinden, waarom zouden we dan willen dat ook onze banken zo worden? Beide branches hebben nu al last van gigantisme. Als de banken hun businessmodel op dat van de techreuzen afstemmen, houdt dat impliciet een pleidooi in voor grote en dominante instellingen. Ik vind dat we daar vragen mogen bij stellen.”
En dan hebben we het nog niet gehad over de manier waarop die technologiebedrijven onbeschaamd omgaan met data. Dat kunnen banken zich toch niet permitteren?
CERFONTAINE. “De hamvraag is of een bank echt een ecosysteem moet worden, en wat de driver achter dat businessmodel is. Moet een bank een platform ontwikkelen waar je ticketjes van De Lijn kunt kopen of waar je een loodgieter kunt vinden? Is dat de service die banken voor ogen hebben? Of doen ze dat alleen maar om data te vergaren? Bij de techreuzen weten we intussen dat het in essentie helemaal niet gaat om de consument een dienst te bewijzen. Dat is een afgeleid argument. Technologiebedrijven verzamelen data om die te verkopen. Ik denk niet dat banken dat op korte termijn zullen doen. Ze zorgen er wel voor dat ze over de data beschikken en anderen niet. En wat vandaag uitgesloten is, is dat binnen tien jaar misschien niet meer.”
Bio
· Geboren in Leuven in 1956
· Studeerde rechten en filosofie aan de KU Leuven
· Maakte carrière als advocaat, achtereenvolgens bij het kantoor Schiltz Doevenspeck (1987-1999), Liedekerke (1999-2002) en Baker McKenzie (2002-2008). Lid van de Antwerpse balie van 1983 tot 2008
· September 2008 tot april 2019: voorzitter van de raad van bestuur van Argenta
· Voorzitter van het Pensioenfonds Metaal OFP sinds 2017, en gastprofessor en onderzoeker aan het Instituut Financieel Recht van de UGent sinds 2000
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier