Hamid Aït Abderrahim (SCK-CEN): ‘De nucleaire sector zal ten onder gaan aan zijn eigen conservatisme’

HAMID AÏT ABDERRAHIM "Volgens mij ligt de toekomst in kleine kerncentrales die compatibel zijn met hernieuwbare energie." © Jonas Lampens
Luc Huysmans senior writer bij Trends

Het Studiecentrum voor Kernenergie mag beginnen met de bouw van de onderzoeksreactor Myrrha. Het wordt de kroon op het werk van Hamid Aït Abderrahim in Mol, een kernfysicus die niet bang is van een controversiële uitspraak. “Kernenergie is niet de vijand van hernieuwbare energie, het is de vijand van andere fossiele energie.”

” Al het Belgische hoogradioactieve afval zal na veertig jaar werking van de kerncentrales de oppervlakte van één voetbalveld hebben, een halve meter hoog. Met de technologie die we in Myrrha willen onderzoeken, verminderen we dat tot 5 millimeter”, legt hij het belang van het nieuwe onderzoeksproject uit.

Twintig jaar al werken Hamid Aït Abderrahim en zijn team van het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK·CEN) aan Myrrha. Dat is wereldwijd het eerste prototype van een kernreactor aangedreven door een deeltjesversneller. De onderzoeksreactor wordt de opvolger van de BR2, die al sinds 1962 wordt gebruikt voor onderzoek en het produceren van radio-isotopen. Die worden vooral gebruikt in de geneeskunde.

België legt 558 miljoen euro op tafel voor de bouw van Minerva, de eerste fase van het project. Minerva bestaat uit een deeltjesversneller en een bestralingsstation. Daarmee kunnen niet alleen isotopen worden gemaakt voor diagnoses met röntgenstralen, maar ook zogeheten alfadeeltjes stralende isotopen. Die vallen alleen de tumor aan, en laten het gezonde weefsel onaangeroerd.

Minerva zal ook worden gebruikt voor fundamenteel onderzoek naar kernfysica, onderzoek naar materialen voor kernfusie, als test voor de haalbaarheid en de betrouwbaarheid van het hele project, en voor het onderzoek naar transmutatie: de technologie om het kernafval te verminderen en minder lang radioactief te maken.

Twintig jaar lijkt lang, maar Aït Abderrahim is nooit bang geweest van de moeilijke weg. Zijn welgestelde vader had zijn carrière al uitgestippeld: arts zou hij worden, en studeren in Algiers. Maar Hamid koos voor kernfysica, en legde een beurs van de Algerijnse oliemaatschappij Sonatrach om in Manchester burgerlijk ingenieur te worden, naast zich neer. “Ik wou weten of het klopt dat je er door hard werk kunt geraken. Daarom wou ik ook niet in Frankrijk studeren. Ik stuurde brieven naar scholen in Zwitserland en Canada, maar België was de meest aantrekkelijke en betaalbare oplossing.”

Toen Aït Abderrahim bij het SCK·CEN begon, was hij de eerste niet-Europese buitenlander. Nu telt het 750-koppige team 46 nationaliteiten. 150 van hen werken aan Myrrha, onder de supervisie van de adjunct-directeur-generaal van het SCK·CEN. “Om die groep medewerkers gemotiveerd te houden, moet je de doelstelling hoog genoeg zetten. Zoals de Mount Everest: waar je ook bent, je ziet altijd de top. Ook moet je zorgen dat de weg zelf een feest is, door tussenstappen te doen en die te vieren als een overwinning.”

Het einde van de beklimming nadert. Minerva moet worden opgeleverd in 2026, één jaar voor Aït Abderrahim met pensioen kan. Tegen dan hoopt hij ook fase twee (een zes maal snellere versneller) en drie (de reactor zelf) op het juiste spoor te hebben. Dat de kosten hoog oplopen, bestrijdt de wetenschapper. “Onze eerste raming in 2009 kwam uit op 960 miljoen euro. Studiekosten (60 miljoen), hogere veiligheidseisen na Fukushima (200 miljoen), de inflatie (110 miljoen) en een aantal verfijningen (4%) maakten dat we in 2014 op 1,5 miljard euro zaten. Onze jongste becijfering gaat uit van 1,6 miljard euro. Precies omdat we weten dat het om grote bedragen gaat, hebben we gekozen voor een bouw in fases.”

HAMID AÏT ABDERRAHIM
HAMID AÏT ABDERRAHIM “Hoe stimuleer je innovatie als je de levensduur van oude installaties oneindig verlengt?”© Jonas Lampens

Myrrha is een Europees project. België beloofde 40 procent van de kosten te dragen, maar betaalt uiteindelijk alles.

HAMID AÏT ABDERRAHIM. “Een aantal landen heeft interesse getoond. De Europese Commissie, maar ook Japan, Duitsland, Frankrijk. Van Europa hebben we 2 miljoen gekregen om het juridische uit te klaren. Dat heeft ertoe geleid dat Myrrha een internationale vzw wordt, die afzonderlijk van het SCK·CEN zal opereren, hoewel de activiteiten uiteraard in Mol gebeuren. Op die manier kan bijvoorbeeld een land dat zijn kerncentrales sluit, toch investeren in een Europees project dat mee het kernafvalprobleem kan oplossen.

“Dat België de eerste fase zelf financiert, toont dat het ons ernst is. Dat maakt het gemakkelijker om anderen over de streep te trekken. En trouwens: van de 200 miljoen die Myrrha al heeft gekost, komt een kwart van elders.”

Hoe groot acht u het gevaar dat het bij die eerste fase blijft?

AÏT ABDERRAHIM. “100 procent zeker ben je nooit. Anderzijds: toen ik in 1998 begon met Myrrha, geloofde bijna niemand erin. Toch heb ik nooit getwijfeld. Ten eerste omdat dit project altijd diep geworteld was in de analyse van wat de maatschappij nodig heeft: medische diagnoses, betere kankerbehandeling, energiebevoorrading. Kernafval is geen probleem van Engie, of van Niras (de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen, nvdr), maar van ons allemaal. Als wetenschappers die worden betaald met geld van de gemeenschap, moeten wij daarvoor oplossingen zoeken. Mochten de fases 2 en 3 er niet komen, dan is dat geen probleem voor mij, maar wel voor de wetenschap.”

Officieel sluit België zijn kerncentrales in 2025. Welke impact heeft dat op Myrrha?

AÏT ABDERRAHIM. “In principe staat ons onderzoek los van die beslissing. En of de centrales dicht gaan of niet: we moeten iéts doen met het kernafval. Met uitzondering van Zweden en Finland, die hebben gekozen voor directe opslag in rotslagen, moeten alle Europese landen nog definitief beslissen.”

Critici zeggen dat Myrrha veel te klein is om het afval te kunnen reduceren.

AÏT ABDERRAHIM. “Ik heb nooit gezegd dat Myrrha een transmutator (installatie om kernafval te reduceren, nvdr) wordt. We gaan testen of de technologie kan gebeuren op een veilige, economische en ecologische manier. Als dat bewezen is, kan je overgaan naar een industriële installatie.

“Wat we wél kunnen, is de rol van BR2 overnemen in de productie van radio-isotopen. En zelfs beter: BR2 maakt vooral isotopen die geschikt zijn voor diagnoses. Myrrha zal via zijn versneller ook alfa-isotopen kunnen maken, die minder invasief kanker bestrijden. Dat is een markt van 500 miljoen euro, maar die in 2025 wellicht goed is voor 25 miljard euro. Het is niet overdreven te stellen dat we daarvan één tiende kunnen inpalmen. Dat moet voldoende zijn om de operationele kosten te dekken. Mede daarom overwegen we of het SCK·CEN in Mol, samen met partners, een Nuclear Medical Center of Excellence moet uitbouwen tegen 2023. ”

Hoe belangrijk is Myrrha voor het SCK·CEN?

AÏT ABDERRAHIM. “We moeten hier iets staan hebben op het moment dat BR2 sluit. Die heeft een licentie tot 2026, en mogelijk kan die voor nog eens tien jaar worden verlengd, maar je kunt daar ook niet oneindig mee voort. Uiteraard blijft die reactor veilig, maar zodra Myrrha er is, moet je de economische analyse durven te maken.

“Myrrha is ook belangrijk om studenten te blijven aantrekken. Naast mijn taken hier ben ik professor reactorfysica aan de UCL. Dat innovatieve, het zoeken naar oplossingen voor kernafval en naar nieuwe medische toepassingen, trekt mensen aan. Niet het beheren van oude kerncentrales. Van mijn zowat 360 studenten sinds 2006 werkt amper 6 tot 8 procent in de nucleaire sector. De rest werkt voor banken, chemische bedrijven, de beurs, in de aeronautica. De kernenergiesector heeft een imagoprobleem. Umicore of Solvay is groen, fris. Zelfs de NMBS lokt werkzoekenden met foto’s van jonge, dynamische mensen. Waar denk je aan bij de nucleaire sector? Aan een koeltoren. En die is niet eens typisch nucleair, die vind je in andere industrieën ook.”

Hamid Aït Abderrahim (SCK-CEN): 'De nucleaire sector zal ten onder gaan aan zijn eigen conservatisme'
© Jonas Lampens

Verwacht u dat de Belgische kerncentrales zullen sluiten?

AÏT ABDERRAHIM. “Zonder concrete alternatieven lijkt een volledige sluiting moeilijk haalbaar. En als je de levensduur verlengt, kun je beter voor twintig dan voor tien jaar gaan. Technisch kan een verlenging perfect. De Amerikanen willen de levensduur van sommige kernreactoren zelfs rekken tot honderd jaar. Nu, dat is misschien interessant voor de energiebedrijven, maar een goed idee vind ik het niet. Hoe stimuleer je innovatie als je de levensduur van oude installaties oneindig verlengt?

“Het grootste probleem van kerncentrales is hun financiering. Drie miljard betalen, voor een project dat ten vroegste na tien jaar zichzelf begint terug te betalen, dat is niet van deze tijd. Volgens mij ligt de toekomst eerder in SMR’s, small modular reactors. Een half miljard voor een centrale van 200 megawatt die veel flexibeler is, en dus wél compatibel met hernieuwbare energie: dat lijkt me doenbaar.

“De nucleaire sector moet durven na te denken over zijn rol in de toekomst. Kan je aantrekkelijk zijn met de huidige technologie, en is het huidige financiële model nog bruikbaar? Ik denk het niet.”

SMR’s lijken een typische ‘ingenieursoplossing’, die weinig rekening houdt met het buurtprotest als er in een dorp plots een kleine kerncentrale wordt gebouwd.

AÏT ABDERRAHIM. “Je moet geen onzin verkopen. In een land als België kun je die bouwen in Doel of Tihange, niet elders. Maar je kunt perfect Doel 1 vervangen door 2 SMR’s van 200 MW. Die kosten 500 miljoen per stuk, en met de winst kun je de volgende bouwen. Dan heb je niet, zoals voor de kerncentrale die de Britten willen bouwen in Hinkley Point, 20 miljard euro nodig, waardoor je voor financiering bij de Chinezen moet aankloppen.

“SMR’s hebben het grote voordeel dat je ze goedkoper kunt produceren binnen de fabrieksmuren, bijna in serie. Daardoor hou je ook de timing in de hand.”

Zijn centrales op thorium, in plaats van op uranium, geen beter alternatief?

AÏT ABDERRAHIM. “Ik geloof in thorium. Al is het een fabeltje dat je er geen bom mee kunt maken. Het is alleen moeilijker, net als de energieopwekking trouwens. Maar thorium is vijf maal meer aanwezig dan uranium. Je kunt ermee kweken, waardoor je vijftig keer meer energie kunt opwekken. En het afval is minder lang radioactief. Bovendien zitten er voorraden in Noorwegen, Turkije, Brazilië, Egypte en China, en bij sommige bedrijven als restproduct bij de zuivering van zeldzame aarden.

“Waarom komt thorium maar moeilijk van de grond? De grootste tegenstanders zijn, net als bij de SMR’s, de oude nucleaire grootmachten: bedrijven als Areva, Westinghouse, Toshiba, … Als je thorium promoot, en dus uranium opgeeft, stort hun inkomstenmodel in. De meesten zitten in financiële moeilijkheden, en hebben het geld niet om te investeren in die nieuwe technologie.

“De smartphone is niet gemaakt door Bell Telephone, en de elektrische wagen niet door BMW, Renault of Ford. En dus verwacht ik niets van de huidige nucleaire kampioenen. Maar Bill Gates bijvoorbeeld investeert wél in thorium, via het Amerikaanse TerraPower. India heeft ook twee thoriumreactoren.”

Is de toekomst niet aan hernieuwbare energie?

AÏT ABDERRAHIM. “Wind en zon blijven zogenoemde intermittente bronnen: waait het niet of schijnt de zon niet, dan leveren ze niet. Tot het moment dat we grootschalig energie kunnen opslaan, moeten we alternatieven hebben. Daarvoor worden nu gascentrales naar voren geschoven, in plaats van de kerncentrales. De redenen waarom dat gebeurt, mogen wel eens grondig worden onderzocht.”

In veel landen wordt gemikt op een combinatie van hernieuwbaar met gas, als transitietechnologie.

AÏT ABDERRAHIM. “We moeten stoppen met hernieuwbare energie tegen nucleaire uit te spelen. Dat is net de bedoeling van de olie- en gasbedrijven en de kolenproducenten. Kernenergie is niet de vijand van hernieuwbare energie, het is de vijand van andere fossiele energie. Net als de nucleaire sector kunnen olie, gas en kolen grootschalig energie leveren, alleen is hun CO2-uitstoot veel hoger. Dus wordt het nucleaire afvalprobleem gedramatiseerd, en wil die sector tegelijk subsidies voor nieuwe gascentrales. Het spel van de energiebedrijven is heel lelijk, Macchiavelli had het niet beter gekund.

“Ik ben voorzitter van het Sustainable Nuclear Energy Technology Platform, een Europese vereniging met 120 leden: energiebedrijven, technologieaanbieders, onderzoekscentra, niet-gouvernementele organisaties. Ik ben teleurgesteld door de kortzichtigheid. De wereld verandert, iedereen moet zich aanpassen, maar dat gebeurt veel te weinig. De nucleaire sector zal niet verdwijnen door de groene energie, maar door zijn eigen conservatisme.”

Kan technologie het klimaatprobleem oplossen?

AÏT ABDERRAHIM. “Misschien zitten we al in een fase waarin een terugkeer naar een ‘normale’ temperatuurstijging moeilijk wordt.

Technologie kan helpen die stijging af te remmen. De grote vijand is de CO2-uitstoot. Alles wat die kan verminderen of stopzetten moeten we nastreven. De gevolgen van de klimaatopwarming zullen we niet meer kunnen vermijden.”

Bio

· Ingenieur kernenergie (Institut Supérieur Industriel), PhD reactorfysica (Universiteit Paris XI)

· SCK·CEN (1998: hoofd reactorfysica en Myrrha-project; 2006: directeur Instituut Advanced Nuclear Systems; 2010: adjunct-directeur-generaal)

· Professor reactorfysica UCL (sinds 2006)

· Voorzitter Aïn El Kheir (Club van Belgische en Algerijnse ondenemers); Sustainable Nuclear Energy Technology Platform

· Vrije tijd: scheidsrechter en lid jeugdcomité voetbalclub Merchtem; films, boeken en musea rond geopolitiek, strategie, geschiedenis van talen en oude beschavingen

Belg met een sterretje

Bijna was Hamid Aït Abderrahim de tweede Belg in de ruimte geworden. Hij nam deel aan de procedure die resulteerde in de ruimtereis van Frank De Winne. “Over mijn cv waren ze lovend, alleen had ik een sterretje gezet naast ‘Belg’, omdat mijn naturalisatie nog liep. Helaas was Belg zijn een voorwaarde.”


Het had de vervulling van een kinderdroom kunnen zijn. Toen hij acht was, zag hij op de enige televisie in zijn wijk Neil Armstrong in 1969 voet op de maan zetten. “Ik wist het zeker: ik word ruimtevaarder ( lacht). We keken uren met verrekijkers naar de hemel, om te zien of we die raket konden zien. Maar op mijn vijftiende legde een leraar ons de radioactiviteit uit: materie die verdwijnt, versnelt, halveringstijden. Dat vond ik magisch. Daarom koos ik voor kernfysica.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content