Frank De Palmenaer en Jan De Vos (ABO-Group) over bodemvervuiling: ‘Onze bodem is geen vuilnisbak’

De fabriek van 3M in Zwijndrecht © belga
Luc Huysmans senior writer bij Trends

Frank De Palmenaer, de CEO van het Gentse bodemonderzoeksbedrijf ABO, waarschuwde eind vorig jaar al voor de PFAS-vervuiling. ‘In Vlaanderen zijn er vermoedelijk 200 tot 300 hotspots.’

“Het PFAS-probleem zal leiden tot nieuwe regelgeving en strengere normen. Dat zal niet stilvallen”, weet Frank De Palmenaer van ABO-Group nu al. Hij vergelijkt het PFOS-probleem rond 3M in Zwijndrecht met het milieuschandaal in het Nederlandse Lekkerkerk. Daar bleek in 1980 dat de 300 woningen van de nieuwbouwwijk Lekkerkerk West gebouwd waren op sterk verontreinigde grond. Het leidde tot de eerste bodemwetgeving bij onze noorderburen en tot het eerste Afvalstoffendecreet bij ons.

De Palmenaer waarschuwde eind vorig jaar als eerste dat er “een golf covid-achtige vervuilingen” op ons afkwam. Hij doelde op PFAS, voluit poly- en perfluoralkylstoffen, een verzamelnaam voor ruim 6000 moeilijk afbreekbare chemische stoffen. Toch is hij niet verbaasd dat pas met de PFOS-vervuiling bij 3M in Zwijndrecht de alarmbellen afgingen. “PFAS is een sluimerende verontreiniging, waarvan de bewustwording heel langzaam groter wordt. De eerste metingen naar mogelijke toxiciteit dateren van de jaren zestig. Alleen waren de eigenschappen van PFAS zo goed dat ze die producten zijn blijven maken en gebruiken: de consument wil lippenstift die niet uitloopt, en waterafstotende kledij. Het eigenaardige is dat die bedrijven niet verplicht werden om de risico’s in kaart te brengen, zoals de farmaceutische sector wel moet doen.”

“We weten nog te weinig”, vindt Jan De Vos, PFAS-expert bij ABO. “We weten dat PFOS en PFOA (respectievelijk perfluoroctaansulfonaten en perfluoroctaanzuur, beide een soort PFAS, nvdr) kankerverwekkend zijn. Ze worden niet langer gemaakt. Bedrijven schakelden over op andere PFAS met dezelfde goede eigenschappen. Ze gebruiken verschillende stoffen in kleinere hoeveelheden. Dat maakt het voor de overheid moeilijk om op te volgen. Vermoedelijk zijn die nieuwe stoffen even schadelijk, alleen kennen we de risico’s nog niet.”

Hoe bezorgd moeten we zijn?

JAN DE VOS. “Paniek is niet nodig, maar we moeten wel voorzichtig zijn en zo snel mogelijk de hiaten in onze wetenschappelijke kennis aanvullen. Elke stof heeft risico’s: te veel water drinken kan ook schadelijk zijn.

“In de Verenigde Staten zijn PFAS-producenten als 3M en Dupont veroordeeld tot honderden miljoenen dollars aan schadevergoedingen. Dat gebeurt niet zomaar. Bij PFAS zien we een duidelijk verschil tussen stoffen in de moestuin en in consumptiegoederen. Wellicht brengt de blootstelling via tefalpannen of een regenjas geen grote risico’s met zich mee, maar echt zeker weten we dat nog niet. Duidelijk is wel dat wie rechtstreeks in aanraking komt met PFAS het grootste gevaar loopt. Met andere woorden: onze jongste kinderen, van ongeboren tot vier jaar, lopen het meeste risico. We zouden dus het best prioriteit geven aan het onderzoek van de speelruimtes van kinderkribbes.”

De Nederlanders worstelen al een jaar of vijf met PFAS. Staan zij het verst in Europa?

DE VOS. “Ze zijn er al langer mee bezig, maar of ze al een betere aanpak hebben gevonden, zou ik niet durven zeggen. Ze waren de eerste met een regelgevend kader inzake PFAS, maar dat heeft geleid tot een bijna-stilstand van alle grondverzet, en dus van de bouwsector. Ze hebben de laatste vijf jaar de grenswaarde gewijzigd van geen waarde naar zerotolerantie, en dan van een rapportagegrens van 0,1 naar 7 microgram per kilogram. In Vlaanderen was er een stapsgewijze aanpak, die nu in een stroomversnelling is gekomen.”

FRANK DE PALMENAER. “We zitten nog in de fase van het voortschrijdend inzicht en het zoeken naar oplossingen. De consumenten hebben recht op informatie over de risico’s, ook al kennen we die nog niet. Meten is weten. Wellicht zullen sommige al onderzochte of gesaneerde brownfields opnieuw moeten worden doorgelicht.”

Nederland telt 400 hotspots. Hoeveel verwacht u er in Vlaanderen?

DE PALMENAER. “Er zijn duizenden risicolocaties waar de grenzen overschreden zijn, zoals textielbedrijven en oefenterreinen van de brandweer. Maar hotspots, waar de effecten tot voorbij de perceelgrens merkbaar zijn, zullen er bij ons zeker niet meer zijn dan in Nederland. Ik verwacht er 200 tot 300.

“Je kunt je ook afvragen waar Europa hier blijft. In Frankrijk is de bewustwording er niet en ligt het probleem niet op de politieke tafel. In Vlaanderen wel, maar in Brussel of Wallonië al veel minder. In Europa zijn vooral Italië en Nederland ermee bezig, in beperktere mate ook de Scandinavische landen en Duitsland, en nu ook Vlaanderen.

“Europa zou uniforme richtlijnen moeten opleggen, zoals het doet voor oppervlaktewater of de controle van liften. Maar dat gebeurt niet, waardoor sommige overheden dubbel werk doen.”

Kunnen we PFAS niet gewoon verbieden?

DE VOS. “Voor sommige toepassingen is het mogelijk niet vervangbaar. Dat hoeft geen probleem te zijn, zolang we de risico’s goed afwegen. Benzine en diesel zijn ook niet gezond, maar alle tankstations zijn uitgerust met dubbelwandige tanks en andere veiligheidsmaatregelen. Als we ze eenvoudig kunnen vervangen of ze zijn te risicovol, dan moeten we PFAS uitfaseren.”

Intussen kunnen we PFAS nog altijd niet efficiënt saneren.

DE VOS. “Ondanks de negatieve effecten – bijvoorbeeld de zware CO2-uitstoot – blijft het verbranden van grond met heel sterke PFAS-concentraties voorlopig een oplossing. Alleen weten we niet of de PFAS dan echt weg is, in de lucht is verdwenen, of is afgebroken in chemische verbindingen die we niet meer kunnen traceren, en dus eigenlijk nog wel in die grond zitten.”

DE PALMENAER. “Het basisprobleem is dat het veel geld kost, zonder garanties op resultaat.”

Volgens sommigen is de manier waarop de PFAS-grond op de terreinen van 3M wordt bewaard, onvoldoende veilig.

DE VOS. “Over 3M spreken we ons niet uit, want we zijn daar niet bij betrokken. Inkapselen in plastic is niet zo eenvoudig als het klinkt. Als dit door een erkende deskundige wordt ontworpen, correct vergund en degelijk aangelegd, dan kan het een veilige oplossing zijn, ook op lange termijn.”

DE PALMENAER. “Een tijdelijke berging kan op korte termijn een oplossing bieden en tegelijk vermijden dat bouw- en infrastructuurwerken tot stilstand komen. Wanneer op middellange termijn effectieve en efficiënte reinigingsmethoden worden ontwikkeld, kunnen die gronden worden gezuiverd en hergebruikt.

“We moeten wel vermijden dat de vervuiling doorsijpelt naar de grondwatersokkel of naar omliggende terreinen. We worden er ons steeds meer van bewust dat de bodem een waardevol iets is, die we niet meer als vuilnisbak mogen gebruiken.”

Wat betekent dat voor het bodemonderzoek in Vlaanderen? Wordt PFAS-analyse een vast ingrediënt van bodemonderzoeken?

DE VOS. “Er is geen andere uitweg. OVAM heeft vorige zomer een richtlijn uitgevaardigd, die beschrijft in welke gevallen je PFAS moet onderzoeken. De vraag is uiteraard op welke stoffen je juist wilt testen, want op alle 6000 is dat niet haalbaar. De richtlijnen daarover zijn niet sluitend en de labo’s interpreteren ze verschillend. Wij pleiten daarom voor een meer getrapte strategie: eerst een goedkopere analyse voor de totaliteit en, als er overschrijdingen zijn vastgesteld, nadien gerichte analyses voor individuele PFAS.”

DE PALMENAER. “In Nederland is bodemonderzoek 15 tot 25 procent duurder geworden door PFAS-analyses. Dan spreken we nog niet over de kosten van de sanering. Het principe dat de vervuiler betaalt, moet blijven opgaan, maar soms zal de bron niet aanwijsbaar zijn.”

Komen er nog zulke verontreinigingen op ons af?

DE PALMENAER. “De industrie is sinds de jaren zestig heel creatief geweest. Sommige pesticiden, farmaproducten, endocriene verstoorders, polygebromeerde difenylethers, enzovoort blijken nu schadelijk voor het milieu.

“Ook de schadelijke effecten van microplastics kunnen we nog onvoldoende inschatten. Nog meer dan voor PFAS geldt voor microplastics en farmaceutica dat ze heel diffuus zijn. Behalve misschien op productiesites lijkt de kans op echte hotspots klein. We moeten al die producten niet halsoverkop verbieden, maar wel onze kennis verbreden: waar zitten ze, hoe verspreiden ze zich, wat zijn mogelijke toxische effecten?

“We moeten veel voorzichtiger omspringen met chemische substanties. We hebben jaren gedaan alsof er geen problemen mee zouden zijn. We hadden beter aangenomen dat dat wél het geval zou zijn. Het is zoeken naar de gulden middenweg tussen voorzichtigheid en industriële innovatie.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content