Explosie aardgasprijs is een miljardenstrop voor de Belgische economie
De sterk gestegen aardgasprijs veroordeelt de Belgische economie tot een serieuze verarming. De factuur kan in de miljarden euro’s lopen, als aardgas langere tijd zeer duur blijft.
België produceert amper aardgas, en dus zijn we voor onze bevoorrading volledig afhankelijk van invoer. Een hogere aardgasprijs komt dus neer op een hogere invoerfactuur. Op die manier lekt inkomen weg naar het buitenland. Een hogere aardgasprijs kun je, net als een stijging van de olieprijs, zien als een belasting waarvan de opbrengst naar het buitenland vloeit.
Hoe groot de verarming van de Belgische economie wordt, hangt natuurlijk af van de omvang van ons aardgasverbruik en de evolutie van de prijzen in de volgende maanden. Ruwe berekeningen leren dat de factuur in de miljarden euro’s kan lopen.
België verbruikte in 2020 voor 190 tWh (terrawattuur) aardgas, leren de statistieken van Febeg, de federatie van de Belgische energiesector. Een kleine helft daarvan gaat naar de distributienetten, en dient dus vooral om woningen te verwarmen. Een kwart wordt gebruikt om elektriciteit op te wekken, en het resterende kwart wordt verbruikt door grote industriële afnemers.
De aardgasprijs schommelt historisch rond 15 à 20 euro per mWh (megawattuur). Gerekend tegen 20 euro per mWh kost de invoer van aardgas de Belgische economie 3,8 miljard euro per jaar. Die factuur loopt nu heel snel op. Vorige vrijdag steeg de aardgasprijs tot meer dan 90 euro per mWh. We spreken dus over ruim een verviervoudiging. De vraag is natuurlijk hoelang die prijzen zo hoog blijven. Is de piek tijdelijk, dan valt de factuur nog mee. Maar als de prijs maandenlang boven 80 euro per mWh kampeert, levert dat ongemakkelijke berekeningen op.
Bijna 1 miljard euro per maand
Stel dat de aardgasprijs een half jaar 80 euro per mWh bedraagt, zoals de futures op de aardgasmarkt nu suggereren, ook al is dat prijssignaal vrij onbetrouwbaar. In dat scenario verbruikt de Belgische economie de volgende zes maanden voor 7,6 miljard euro aardgas, tegenover 1,9 miljard bij normale prijzen. Dat is dus een extra factuur van 5,7 miljard euro voor de Belgische economie. Elke maand met die hoge aardgasprijzen kost België dus bijna een miljard euro.
Bovendien staan de wintermaanden voor de deur, waardoor het verbruik nog hoger kan liggen. Houden de hogere prijzen een jaar lang stand, dan loopt de invoerfactuur voor aardgas met ruim 11 miljard euro op. Intussen jaagt de hogere aardgasprijs ook de elektriciteitsfactuur de hoogte in, wat een extra aanslag betekent op de Belgische economie. Een groot deel van de winsten die de elektriciteitsproducten nu boeken in hun niet-gasgestookte centrales, vloeit naar het buitenland.
Het is dus bang afwachten hoelang de aardgasprijzen op het huidige stratosferisch hoge niveau blijven. De meeste analisten gaan ervan uit dat de hoge prijzen maximaal zes maanden standhouden. “De futuresprijzen wijzen op een daling vanaf april”, zegt Peter Vanden Houte, de hoofdeconoom van ING België. “Dat lijkt me realistisch. Rusland zal waarschijnlijk toch wat meer exporteren, als Nordstream 2 in gebruik komt, en de Amerikanen zijn nu ook van plan meer gas te produceren en te exporteren.”
Andere analisten merken op dat de hogere gasprijs een flinke opsteker is voor het fel geplaagde Gazprom en voor de Russische overheid. Rusland heeft er dus baat bij een zekere krapte op de aardgasmarkt in stand te houden. Ook het aanbod van elders in de wereld staat onder druk. “Er wordt steeds minder geïnvesteerd in fossiele brandstoffen. Ook de verschuiving van steenkool naar aardgas ondersteunt de vraag naar aardgas. De markt zal waarschijnlijk structureel krapper zal blijven dan in de jaren voor de pandemie”, zegt Peter Vanden Houte.
De impact van de prijsstijging kan getemperd worden, als de Belgische aardgasleveranciers zich bevoorraden met vaste contracten. Dat biedt een tijdelijke bescherming tegen hogere prijzen. Hoe langer de prijs hoog blijft, hoe moeilijker daaraan te ontsnappen valt.
Onze invoer- en uitvoercijfers bevestigen echter dat hogere aardgasprijzen zich snel vertalen in een hogere invoerfactuur. In 2020 voerde België netto voor 2,2 miljard euro aan ‘aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen’ in, zoals dat in de statistieken van de buitenlandse handel staat. In 2018, ook een jaar met relatief hogere aardgasprijzen van 20 tot 30 euro per mWh, liep de netto-invoer op tot 5,2 miljard euro. Bij prijzen van 80 euro per mWh gedurende 1 jaar zal de netto-invoer oplopen tot boven 10 miljard euro per jaar.
De hogere aardgasprijzen vertalen zich al in een hogere inflatie. In september liep de inflatie op tot 2,86 procent onder impuls van hogere energieprijzen. Aardgas was in september al 48,9 procent duurder op jaarbasis. Ook de elektriciteitsprijs, die sterk gelinkt is aan de aardgasprijs, is al met 17,3 procent gestegen. Het is een inflatie die je niet wilt, omdat het gaat om een kosteninflatie gaat die gelijk staat met verarming.
Wie zal dat betalen?
De politieke vraag wordt nu hoe die hogere factuur verdeeld wordt. De gezinnen zullen de hogere aardgasprijzen uiteraard merken op hun factuur of eindafrekening, maar omdat aardgas en elektriciteit in de index zitten waaraan de lonen zijn gekoppeld, wordt die factuur grotendeels doorgeschoven naar de bedrijven. Die stijging van de lonen, gekoppeld aan de hogere energieprijzen voor de bedrijven zelf, tast de concurrentiekracht van de ondernemingen aan, wat nefast is voor de werkgelegenheid. Wat gezinnen winnen via hogere lonen, verliezen ze via een hoger risico op werkloosheid. “In de praktijk zal dat meevallen’, zegt Geert Langenus, econoom van de Nationale Bank. “De vacatureratio is torenhoog en de ondernemingen hebben nauwelijks mensen ontslagen tijdens de coronacrisis. Ik verwacht dat de ondernemingen ook nu hun personeel zullen vasthouden en de zaak zullen proberen uit te zweten door in te teren op de marges of door de prijzen beperkt te verhogen.”
De overheid kan tussenbeide komen door de inkomens te steunen, door de btw op energie te verlagen, of door een groter deel van de energiekosten op zich te nemen. Die tussenkomst verlaagt echter de eindfactuur van de hogere aardgasprijzen niet, want die moet sowieso betaald worden aan de buitenlandse leveranciers. De last van de factuur kan enkel herverdeeld worden of doorgeschoven worden naar de toekomst, als ze met een hoger begrotingstekort en dus geleend geld wordt betaald.
Vanuit economisch oogpunt is er een belangrijk argument om de lagere inkomens bij te staan als de energiefactuur in de bus valt. De index weerspiegelt het consumptiepatroon van een doorsneegezin, maar de armere gezinnen besteden een groter deel van hun inkomen aan energie. Dat geldt ook voor de armere gezinnen die van een sociaal tarief genieten, stelde de Creg in een recente studie vast. Een aanpassing van de index compenseert een doorsneegezin voor de hogere energiefactuur, maar doet dat niet voor de armere gezinnen, die vaak ook minder efficiënt verwarmen en over weinig tot geen financiële reserves beschikken. Voor de armere gezinnen vertaalt een hogere energiefactuur zich dus meteen in een dalende consumptie, wat een rem zet op het economische herstel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier