Expert Jan De Kerpel screent Belgische biotech: ‘In de Belgische klei blijven is een recept voor rampspoed’

JAN DE KERPEL "Biotech is high risk, high reward. Maar dat wil zeggen dat het ook spectaculair naar beneden kan kletteren." © Franky Verdickt
Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

De Belgische biotechsector floreert en heeft nog veel groeipotentieel. Maar sectorspecialist Jan De Kerpel wijst op de valkuilen.

Het lijkt soms alsof de biotechbedrijven in ons land als paddenstoelen uit de grond schieten. Al wordt dat beeld mee gekleurd door het verrassend snel stijgende aantal buitenlandse spelers die hun weg vinden naar Euronext Brussel. Geen wonder dat weinigen er nog in slagen het overzicht te bewaren. Een van hen is de Oost-Vlaming Jan De Kerpel, die door de Financial Times drie keer werd uitgeroepen tot beste biotechanalist van Europa toen hij werkte voor KBC Securities. In 2016 vertrok De Kerpel bij KBC Securities om aan de slag te gaan bij het Nederlandse Kempen, waar hij het in kapitaalmarkttransacties, beursgangen en fusies en overnames gespecialiseerde corporatefinanceteam leidt. Kempen was vorig jaar als enige Europese bank betrokken bij de grote kapitaaloperaties van onze biotechkleppers argenx en Galapagos.

Een biotechbedrijf hóéft hier niet te zitten. Het kan zeer snel zijn boeltje pakken en elders gaan

U werkt ruim tweeënhalf jaar in Nederland. Hoe kijkt biotech-Nederland naar de zuiderburen?

JAN DE KERPEL. “Met afgunst. Nederland mist kritische massa in universitaire samenwerking en financiering. Het VIB (Vlaams Instituut voor Biotechnologie) bestaat bijna een kwarteeuw, en al van dag één kijkt Nederland naar dat model. Ze weten exact hoe het werkt. Mensen zoals Rudy De Keyser, de vroegere co-algemeen directeur en de huidige algemeen directeurs Jo Bury en Johan Cardoen doen niets liever dan uit te leggen hoe het model werkt. En toch is het blijkbaar heel moeilijk daar zoiets te creëren.

“Ook in financiering staan we verder. Elk land in Europa probeert nieuwe bedrijven aan te trekken met fiscale voordelen, maar Nederland heeft geen PMV of Vlaio. Een overheidsinstrument zoals Vlaio dat 100 procent niet-verwaterende financiering verschaft voor risicovolle projecten, geeft een enorme kracht aan een bedrijf. Nederland heeft researchleningen waarop bedrijven zowat 10 procent extra moeten terugbetalen, wat wurgend is voor een sector als de onze. En in Frankrijk wordt al jaren geld vrijgemaakt voor innovatie via fiscale gunstmaatregelen voor wie investeert in kleine innovatieve bedrijven. Dat is geld dat anders nooit naar zo’n risicovolle sector zou gaan. Dat maakt enerzijds dat de sector in Frankrijk enorm is gegroeid, maar anderzijds dat er al veel ongelukken zijn gebeurd, omdat ook minder kwalitatieve projecten worden gelanceerd.”

Hoe wordt het kaf van het koren gescheiden bij al die nieuwe bedrijven?

DE KERPEL. “Ik vind niet dat er meer bedrijven worden opgestart dan vijf of tien jaar geleden. Wat wel opvalt, is dat de bronnen van nieuwe bedrijven diverser worden. Een bedrijf kan bijvoorbeeld ook ontstaan uit de incubator bij pakweg Janssen Pharma in Beerse. Het zijn al lang niet meer alleen spin-outs van universiteiten. Belangrijk is dat de technologie lang genoeg kan rijpen voor het in een bedrijfje wordt gegoten. Onze universiteiten en het VIB leveren daar goed werk. Vroeger zou zo’n bedrijf sneller zijn opgestart. Nu wordt langer gewerkt aan een goed consortium van aandeelhouders, waarbij geregeld meteen 30 tot 40 miljoen euro op tafel wordt gelegd. En het bedrijf mag ook geen onetrickpony zijn, het moet kunnen bouwen op een technologieplatform waaruit meerdere producten kunnen komen. Argenx, Galapagos en Ablynx zijn zulke bedrijven, of het recenter gelanceerde Confo Therapeutics. Dat soort bedrijven komt ook terug na een tegenslag. In 2011 faalde de eerste poging van Galapagos om een reumamedicijn te ontwikkelen. En kijk nu.”

Belangrijk is dat de technologie lang genoeg kan rijpen voor het in een bedrijfje wordt gegoten. Onze universiteiten leveren daar goed werk

Is er genoeg kapitaal voor nieuwe biotechbedrijven?

DE KERPEL. “Als je in 2019 een goed idee hebt en geen financiering vindt om te starten en een eerste grote kapitaalronde te doen, is er fundamenteel iets mis. Met het management, het businessplan of de kwaliteit van de technologie. Er is een massale hoeveelheid geld ter beschikking in Europa, zowel voor starters als voor wie een tweede stap wil doen. Let wel, als je echt heel groot wilt worden en de kapitalen nodig hebt die argenx, Galapagos of Ablynx willen, moet je naar de Verenigde Staten gaan. Dat vind je niet meer in Europa.”

Vorig jaar werd het biotechuithangbord Ablynx verkocht. Wat vindt u daarvan?

DE KERPEL. “De ontwikkeling van medicijnen is een totaal andere business dan de verkoop ervan. Dat gaat over harde cijfers en vergt een andere organisatie. Misschien is het de juiste strategie een bedrijf te verkopen als het super hot is. Ablynx was nog heel erg gericht op onderzoek en ontwikkeling, maar het was geen commerciële organisatie. Er zijn maar weinig bedrijven die die omslag kunnen maken. En als de grote farmahuizen in één ding echt goed zijn, dan is het wel in medicijnenregistratie, marketing en commercialisatie. Hoe vaak heeft Edwin Moses (de voormalige CEO van Ablynx, nvdr) de vraag gekregen of hij de verkoop van zijn eerste medicijn wel zelf zou doen? De overname van Ablynx was in feite heel normaal.

JAN DE KERPEL
JAN DE KERPEL “In 2011 faalde de eerste poging van Galapagos om een reumamedicijn te ontwikkelen. En kijk nu.”© Franky Verdickt

“Wereldwijd wordt 95 procent van de succesvolle bedrijven in lifesciences verkocht. Alleen, als je zoals in de Verenigde Staten duizend sterke bedrijven hebt, komt daar een handvol wereldtoppers uit. Maar als je zoals in Vlaanderen maar tien zulke bedrijven hebt, groeit er misschien maar eentje door. We hebben ook geleerd van ThromboGenics, nu Oxurion, dat de verkoop van een geneesmiddel kan tegenvallen. Mocht Thrombo in een grotere organisatie hebben gezeten met minder focus op dat ene product, het ooggeneesmiddel Jetrea, had het misschien enkele jaren meer tijd kunnen nemen om nog meer klinische studies te doen en de marketing beter voor te bereiden. Maar goed, we zijn dankzij ThromboGenics collectief slimmer geworden, zowel beleggers als bedrijfsleiders.”

Wanneer is een bedrijf overnamerijp?

DE KERPEL. “Als het potentiële medicijn geen risico’s meer bevat en het sociaal passief beperkt is, is het bedrijf een hapklare brok. Het is geen toeval dat Tigenix en Ablynx vorig jaar werden overgenomen. De klinische studies hadden bewezen dat hun product werkt, en dan is big pharma aan zet. Die grote farmamultinationals weten zeer goed wat nodig is om een product goedgekeurd te krijgen, welke prijs ze erop kunnen kleven en hoe ze de marketing moeten doen. En daar wordt veel geld voor op tafel gelegd. In geen enkele andere sector wordt 70 tot 100 procent premie betaald voor dat soort bedrijven.”

Het is een zeer slecht teken als het management op een duiventil lijkt

Bewijst argenx dat onze biotech nu sneller succesverhalen kan schrijven?

DE KERPEL. “CEO Tim Van Hauwermeiren heeft goed gekeken naar andere succesvolle CEO’s, zoals Jan van de Winkel van het Deense Genmab, het grootste Europese biotechbedrijf (gemeten naar marktwaarde). Hij heeft heel vaak advies gegeven aan Tim. En nu zit Tim in de raad van bestuur van jonge bedrijven als Aelin Therapeutics en iTeos Therapeutics. Omdat hij beseft dat hij veel heeft geleerd van anderen.”

ITeos heeft onlangs 75 miljoen euro opgehaald, geen peulschil.

DE KERPEL. “ITeos heeft een gefocust management en nu ook zeer sterke aandeelhouders, die CEO Michel Detheux scherp houden. Ze hebben hem verplicht te verhuizen van Charleroi naar Boston, omdat daar een echt ecosysteem zit waar mensen elkaar ontmoeten en willen steunen. Daar werk je op het scherp van de snee.”

Wil dat ook zeggen dat de CEO’s van onze biotechbedrijven wereldburgers moeten zijn?

DE KERPEL. “Tim Van Hauwermeiren heeft ook zes maanden met zijn familie in de Verenigde Staten gewoond. Hier in de Belgische klei blijven zitten, is een recept voor rampspoed. Als je kapitaal van hier moet blijven komen, lukt het niet. Dit is een wereldwijd sector, en je moet partnerschappen afsluiten met wereldwijd actieve spelers. Niet dat in Amerika wonen je succesvol maakt, maar het hoort er soms bij. Je moet daar een hub hebben, een divisie openen en de ambitie hebben er actief te zijn.”

Blijft het gebrek aan goede managers het zwakke punt van onze biotechsector?

DE KERPEL. “Ja, en niet alleen CEO’s. Ook het vinden van een goed managementteam is heel moeilijk. En de kracht van een bedrijf zit ook in het aan zich binden van dat team. Neem Galapagos. Onno van de Stolpe was twintig jaar geleden de oprichter en is nog altijd de CEO. Maar naast hem heb je chief business officer Andre Hoekema, die al sinds 2005 samen met Onno de deals sluit. Ook chief scientific officer Piet Wigerinck zit er al vele jaren, terwijl hij in big pharma eender welke baan kan krijgen. Ook bij argenx zie je weinig verloop. Iemand als chief scientific officer Hans de Haard is er al sinds het begin bij. Het is een zeer slecht teken als het management op een duiventil lijkt.”

De toppers lopen in de kijker, maar is er ook verdoken ellende in biotech?

DE KERPEL. “Het blijft een sector met hoogtes en laagtes. Het is high risk, high reward. Maar dat wil zeggen dat het ook spectaculair naar beneden kan kletteren.”

Een biotechbedrijf wordt gemiddeld tien jaar na de oprichting overgenomen. In andere sectoren van lifesciences is dat een pak later. Geen wonder dat minder biotechbedrijven doorgroeien

.

DE KERPEL. “Dat klopt. Risicokapitaal wil via een exit sneller zijn return halen in biotech dan in medtech, en veel sneller dan in farma. En toch zijn er veel meer fusies en overnames in medtech dan in biotech. Vorig jaar was een kwart van de deals in Europa in medtech, tegenover 11 procent in biotech.”

Welk advies geeft u aan jonge bedrijven?

DE KERPEL. “Ambitieus genoeg zijn en ervoor zorgen dat je de juiste aandeelhouders hebt. Niet alleen de kwaliteit van het management is doorslaggevend, ook de kwaliteit van de raad van bestuur, waar de grote investeerders in vertegenwoordigd zijn. Durfkapitalisten kunnen ambitieuze doelstellingen stellen en het management uitdagen. Voor het management is dat het moeilijkste pad, maar het is cruciaal voortdurend uitgedaagd te worden.

“En wat die ambitie betreft: altijd moet het belang van het bedrijf voorop staan. Helaas is dat niet altijd zo. Grote aandeelhouders die zich verzetten tegen verwatering zijn dodelijk, die houden het bedrijf klein. Je hebt beter een klein stuk van een grote taart dan een groot stuk van een kleine taart. Mensen als Onno, Tim en Edwin bewijzen dat. Die zijn altijd uiterst gefocust geweest op het ophalen van kapitaal op het juiste moment. Dat leidde tot een verwatering voor de aandeelhouders, maar ze konden met dat kapitaal wel de prijs per aandeel enorm doen stijgen.”

Wat brengt de toekomst voor onze biotechsector?

DE KERPEL. “Die is zeker nog niet te groot. We zitten nog niet eens halfweg. Maar het is heel belangrijk dat onze bedrijven producten op de markt brengen en omzet en winst creëren, zoals de chemie- of de farmasector. En er mogen niet te veel drempels zijn, wetgevend of in toegang tot kapitaal en medewerkers. De overheid speelt daarin een cruciale rol: er mogen geen wetten komen die onze biotechbedrijven tegenwerken, want dan is het snel gedaan. Een biotechbedrijf hóéft hier niet te zitten. Het kan zeer snel zijn boeltje pakken en elders gaan.”

Bestaat dat gevaar?

DE KERPEL. “Het gevaar bestaat dat we te snel zelfvoldaan zijn en dat beleidsmakers denken dat overheidsinvesteringsmaatschappijen als PMV, FPIM of SRIW niet meer mee voor financiering moeten zorgen, nu de sector volgens hen groot genoeg is. Dat zou catastrofaal zijn. Er moet blijvend geïnvesteerd worden in jonge en iets grotere biotechbedrijven.”

Stilaan verdwijnt in onze biotechsector een generatie van grote CEO’s en voorzitters. Is er voldoende vers bloed?

DE KERPEL. “Wie de volgende Onno, Edwin of Rudi Pauwels (de oprichter van Biocartis, nvdr) wordt, weten we niet, maar ze zullen in elk geval voorbeelden hebben om naar op te kijken. En het is belangrijk dat de Onno’s van deze wereld in raden van bestuur zitten om daar ook het verschil te helpen maken. Dat is belangrijk om ons ecosysteem verder te laten groeien.”

Bio

– Geboren in Lede, 45 jaar

Doctor in de wetenschappen, KU Leuven; MBA Vlerick; postgraduaat bedrijfsfinanciering KU Brussel

April 1999-december 2001: senior scientist, Tibotec

Januari 2002-september 2007: directeur onderzoek en ontwikkeling Devgen

Oktober 2007-augustus 2016: senior equity analist biotech-farma, KBC Securities

September 2016-juni 2017: executive director, Kempen Corporate Finance

Sinds juni 2017: managing director lifesciences en healthcare, Kempen Corporate Finance

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content