Essenscia: ‘Wij reiken andere sectoren de hand’

© Christophe Ketels
Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

De chemie- en farmasector houdt zich vrijwel als enige overeind in woelige industriële tijden en werpt zich noodgedwongen op als beschermheer van andere Belgische industrieën.

Het is back to the future voor Wouter De Geest, de gedreven CEO van BASF Antwerpen. De Geest was eerder al voorzitter van essenscia, de federatie van chemie, kunststoffen en life sciences (farma en biotech), maar werd zowat anderhalf jaar geleden opgevolgd door Frank Coenen. Door diens recente vertrek als CEO bij Tessenderlo Group kwam ook de voorzittersstoel bij essenscia weer vrij. En De Geest is er dan de man niet naar om aan de zijlijn te blijven staan. “Dan word ik nerveus. Ik wil op het veld staan, omdat de thema’s waarmee we bezig zijn zo belangrijk zijn.”

Over die thema’s heeft essenscia een stevig verkiezingsmemorandum opgesteld met als titel ‘Pleidooi voor een ambitieus industrieel beleid’. Daarin wijst het op de versnellende desindustrialisering, waartegen enkel de essenscia-sectoren relatief goed weerstand hebben geboden. Maar ook De Geest en Yves Verschueren, de CEO van essenscia, beseffen dat de traditionele chemische activiteiten in ons land onherroepelijk zullen afkalven. Daarom hameren zij op het belang van innovatie om die ‘oude’ chemie nog beter te benutten, terwijl nieuwe chemische activiteiten de kans krijgen zich te ontwikkelen. Dat andere industriële takken zich intussen in het zog van essenscia nestelen, is mooi meegenomen, vinden De Geest en Verschueren in een gesprek over hun verkiezingsdesiderata.

Onze industrie lijkt almaar meer op een bos waarin de ene na de andere boom wordt geveld.

Wouter De Geest: “We zien inderdaad hoe sectoren het echt moeilijk hebben en bepaalde bedrijven moeten stoppen of het land verlaten. Zeggen dat chemie als enige overeind zal blijven is mooi, maar het zou niet goed zijn, want chemie levert aan alle andere industrieën. Als we geen klanten meer hebben, hebben we geen bestaansreden meer.”

U wilt de sterkhouder zijn voor de hele industrie?

Wouter De Geest: “Ja. Dat is onze taak. Anderen zijn verzwakt. We moeten de ambitie hebben met andere sectoren te praten en we reiken hen de hand. Wij spelen natuurlijk een grote rol in het zogenoemde nieuw industrieel ondernemen, omdat onze sectoren gelieerd zijn aan andere sectoren. Je kan op twee manieren naar de realiteit kijken. Er is de pessimistische manier, met het verhaal dat de industrie verdwijnt en er niets in de plaats komt. Je kan ook zeggen dat de industrie afneemt, maar dat er zaadjes voor vernieuwing zijn geplant. Maar de weg is nog lang. Nu komt het erop aan dat alle sectoren in de maakindustrie de handen in elkaar slaan om die transformatiebeweging snelheid en schaalgrootte te geven. Dat is heel belangrijk als we compenserende effecten willen voor de verliezen die we misschien moeten nemen in traditionele activiteiten. Mede daarom wou ik het voorzitterschap van essenscia opnieuw opnemen.”

Is het niet allemaal ontoereikend, druppels op een hete plaat?

Wouter De Geest: “We moeten inderdaad emmers water klaar hebben staan. We zullen de regeringen oproepen meer te doen in O&O, omdat dat de sleutel zal zijn voor die transformatie. Zal de timing perfect zijn? Wellicht niet. Daarom is het belangrijk dat we de randvoorwaarden voor bestaande activiteiten zo goed mogelijk in stand moeten houden om ervoor te zorgen dat die transitiefase geen valley of death wordt. Als we zeggen ‘er komt iets, maar dat duurt nog acht of tien jaar’, zit je in een verhaal van een dodentocht. We moeten dus zien dat ons industriële landschap geen woestijn wordt. Daarom blijven we vechten voor de bekende randvoorwaarden, zoals een level playing field, lagere energie- en loonkosten.”

Yves Verschueren: “We moeten niet fatalistisch zijn. Het loopt niet per definitie slecht af. Kijk naar de manier waarop de biofarma-industrie uit haar as is herrezen. Herinner u de tijd toen Eli Lilly Wallonië verliet. Daar is toen een sense of urgency gecreëerd, waardoor de randvoorwaarden werden aangepakt. Regeringen kunnen indien nodig een beleid voeren om ervoor te zorgen dat bepaalde sectoren een nieuw elan krijgen. Maar de bezorgdheid is absoluut terecht.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content