Econoom Johan Albrecht: ‘Bedrijven zijn veel ambitieuzer dan onze overheden’

JOHAN ALBRECHT "Grote bedrijven wachten niet meer op de overheid, maar leggen zichzelf doelstellingen op." © CHRISTOPHE KETELS

Europa wil tegen 2050 klimaatneutraal zijn. Maar we zetten te weinig vraagtekens bij het huidige beleid, dat focust op incentives en subsidies, stelt econoom Johan Albrecht. In zijn nieuwe boek doet hij aanbevelingen om onze klimaattoekomst veilig te stellen. “De overheden moeten een net-zerobeleid voor zichzelf invoeren.”

“Ongeveer negentig multinationals zijn verantwoordelijk voor twee derde van de uitstoot van de energiesector en de industrie”, zegt professor Johan Albrecht (UGent). “Het klimaatbeleid is echter alleen geïnteresseerd in de uitstoot van broeikasgassen binnen de landsgrenzen. Wat echt telt, is de decarbonisering van de complete productie- en toeleveringsketen, ongeacht in welk land de uitstoot tot stand komt. Gelukkig groeit het aantal grote bedrijven met een ambitieuze net-zero-agenda. Ze wachten niet meer op de overheid, maar leggen zichzelf doelstellingen op.”

De econoom bracht een nieuw boek uit: Klimaatneutraal in 2050? Centraal staat de vraag waarom het complexe Europese klimaatbeleid, dat klimaatneutraliteit moet afdwingen tegen 2050, na enkele decennia nog altijd niet leidt tot een sterke daling van de CO2-uitstoot.

De Europese Unie heeft indrukwekkende ambities in het vooruitzicht gesteld. Waarom twijfelt u aan de effectiviteit van het beleid om ze waar te maken?

JOHAN ALBRECHT. “De energiegerelateerde CO2-uitstoot is tussen 1990 en 2019 met ongeveer 30 procent gedaald. Die daling danken we vooral aan een lager gebruik van steenkool in de energiesector en de industrie. Maar sinds 2014 daalde de Europese uitstoot slechts met 1,1 procent. Het Internationaal Energieagentschap wijst er al sinds 2015 op dat de daling van de uitstoot in de westerse landen is stilgevallen. Toch wordt de beperkte impact van het beleid niet ter discussie gesteld.”

Waarom is het beleid zo weinig efficiënt?

ALBRECHT. “De focus ligt vooral op het corrigeren van de marktkrachten via de klassieke combinatie van bestraffing en beloning. Sinds 2005 kleeft de emissiehandel een prijs op elke geëmitteerde ton CO2 en wordt het gebruik van fossiele energie zwaar belast. Daarnaast delen overheden gul subsidies en fiscale voordelen uit om burgers aan te sporen hun gedrag te veranderen. Maar dat beleid blijft vrijblijvend, omdat slechts een deel van bevolking kan investeren in een duur renovatieproject of een elektrische wagen.

“Er is geen enkele garantie dat het gebruik van fossiele energie zal dalen. Je kunt elektrisch rijden, maar je kunt evengoed een pick-up kopen die 18 liter per 100 kilometer verbruikt. De focus op een CO2-prijs en hoge fossiele prijzen veronderstelt dat onze economische beslissingen vooral worden aangestuurd door de prijs. Als een koolstofintensief product duurder wordt, zal de vraag vanzelf afnemen en daalt de uitstoot. De markt lost dan het klimaatprobleem op. Alleen vergeet het beleid dat er geen enkele garantie is dat de CO2-prijs aan de finale consument wordt doorgerekend.”

“We leven niet in een markteconomie, maar in een organisatie-economie”, schreef de econoom Herbert Simon. U besteedt heel wat aandacht aan die Nobelprijswinnaar in uw boek.

ALBRECHT. “Als de CO2-prijs vandaag stijgt, wordt de productie van cornflakes duurder, maar dat betekent niet dat retailers morgen de prijs van de cornflakes in hun rekken verhogen. Ze hebben langlopende raamovereenkomsten met de grote voedingsbedrijven en streven naar stabiliteit. Het is daardoor best mogelijk dat de cornflakes goedkoper worden, ondanks de hogere CO2-prijs. In een organisatie-economie daarentegen bepalen niet de anonieme marktkrachten, maar grote organisaties onderling de prijzen.

“Voorts benadrukt Simon dat een markteconomie heel goed werkt onder stabiele en voorspelbare omstandigheden. Bij extreme onzekerheid, zoals in oorlogstijden, valt de markt stil, omdat niemand nog durft te investeren, en creëren overheden een planeconomie om de onzekerheid te beheersen. Maar de grote klimaatambitie van Europa creëert vandaag ook onzekerheid. Kijk naar de Russische inval in Oekraïne. Volgens het RePowerEU-plan moeten we versneld af van Russische fossiele brandstoffen. Dat is niet vanzelfsprekend en heeft een impact op de prijzen. Klimaatneutraliteit vraagt een fossiele desinvestering, maar intussen verwachten we wel dat het gasnetwerk perfect onderhouden wordt om de krimpende vraag naar gas tot 2050 in te kunnen vullen. Een succesvolle transformatie naar klimaatneutraliteit is sterk afhankelijk van een duidelijke regie. Die ontbreekt.”

JOHAN ALBRECHT
JOHAN ALBRECHT “Een echte klimaatoplossing is niet mogelijk zolang de mondiale supplychain niet gedecarboniseerd wordt.”© CHRISTOPHE KETELS

Dus nemen organisaties het heft in eigen handen?

ALBRECHT. “Steeds meer bedrijven bepalen hun eigen klimaatagenda. Belangrijk is dat die bedrijven niet alleen kijken naar de uitstoot binnen de landsgrenzen, maar de uitstoot over hun totale waardeketen in rekening brengen. Een echte klimaatoplossing is niet mogelijk zolang de mondiale supplychain niet gedecarboniseerd wordt. Grote bedrijven zoals Nike, IKEA en Pfizer willen hun volledige keten op termijn klimaatneutraal maken. Organisaties met een net-zero-agenda zijn ambitieuzer dan onze overheden.”

U spreekt in uw boek ook over het Tesla-effect.

ALBRECHT. “Tesla is een unieke gamechanger. Elke constructeur moet vandaag uitpakken met een elektrisch aanbod. Volvo kondigde aan dat het tegen 2030 alleen nog elektrische wagens op de markt zal brengen. Honda wil tegen 2050 koolstofneutraal zijn. Al die elektrische ambities zijn een verrassing, want vandaag geldt in Europa een technische regulering voor constructeurs die de toekomst van de verbrandingsmotor vrijwaart. Vandaag mogen nieuwe auto’s 95 gram CO2 uitstoten per kilometer. Tegen 2030 moet die uitstoot zijn gedaald tot maximaal 60 gram CO2 per kilometer. Die regulering is ingehaald door de ambitieuze doelstellingen van de bedrijven.”

Wat moeten de prioriteiten van het beleid zijn?

ALBRECHT. “Naast een noodzakelijke evaluatie van het huidige beleid moeten overheden een net-zerobeleid voor zichzelf invoeren. Ook denk ik dat overheden de veralgemening van de net-zerobeweging kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld met databases. Zo kan relevante informatie over de ecologische voetafdruk van een waardeketen snel uitgewisseld worden met kmo’s, zonder dat die zelf een dure net-zero-oefening hoeven te maken.”

Gelooft u echt in een klimaatneutraal Europa tegen 2050?

ALBRECHT. “Dat weet niemand. Maar we moeten de toekomstige generatie in de ogen kunnen kijken. Dat vraagt een minder vrijblijvend beleid. Dat kan alleen als private en publieke organisaties echt samenwerken.

“Ondertussen zien we wel dat onze maatschappij niet klaar is voor hoge fossiele energieprijzen. Een groot deel van de bevolking kreunt eronder, waardoor de prioriteit bij het verlagen van de fossiele-energiefactuur ligt. Velen stellen zich ondertussen vragen bij de dure eisen voor nieuwbouw, de renovatieverplichting vanaf 2023 en het pushen van elektrische voertuigen. Klimaatneutraliteit is essentieel, maar het transformatietraject naar klimaatneutraliteit moet wel inclusief zijn. Zo niet dreigt een sterke polarisering.”

Bio

· Geboren in 1968

· Sinds 2007 professor economie UGent

· Sinds 2006 senior fellow Itinera

· Auteur van onder meer Klimaatneutraal in 2050? Hoe organisaties het verschil kunnen maken (2022), Coronashock (2020) en Energietrilemma (2017)

· Werkt als adviseur voor nationale en internationale organisaties en overheden

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content