Doek valt over zaak-Lernout & Hauspie

Jo Lernout en Pol Hauspie.

Meer dan twee weken nadat het hof van beroep in Gent in de fraudezaak rond Lernout & Hauspie (L&H) zes voormalige bestuurders veroordeeld heeft tot het betalen van schadevergoedingen van ongeveer 655 miljoen euro, is er geen cassatieberoep aangetekend tegen het arrest. Van de partijen die in theorie recht hebben op een schadevergoeding, hebben er maar een handvol opgezocht welke vergoeding ze kunnen proberen te recupereren bij de veroordeelden.

Het spraaktechnologiebedrijf ging in 2001 failliet, nadat het sinds de zomer van 2000 in vrije val was door een fraudeschandaal na berichtgeving over onregelmatigheden in de boekhouding. Het hof van beroep in Gent legde op 20 september 2010 de straffen op in de fraudezaak rond L&H en veroordeelde oprichters Jo Lernout en Pol Hauspie tot elk vijf jaar cel, waarvan twee jaar met uitstel.

Het hof van beroep kon pas in 2014, na procedures voor het Hof van Cassatie, overgaan tot de afhandeling van de burgerlijke vorderingen in de zaak. De burgerlijke partijen hoopten vooral op een veroordeling van bedrijfsrevisor KPMG, die in tegenstelling tot andere beklaagden wel over voldoende financiële middelen zou beschikken. Het Gentse hof van beroep oordeelde eerder al dat KPMG geen schadevergoedingen moet betalen.

Op 10 december besliste het hof uiteindelijk dat zes vroegere bestuurders, onder wie Jo Lernout en Pol Hauspie, hoofdelijk veroordeeld worden tot het betalen van 655 miljoen euro schadevergoedingen. Omdat die werden toegekend ‘met de vergoedende intresten aan de wettelijke rentevoet vanaf 24 oktober 2001’, loopt het bedrag op tot meer dan een miljard euro.

Vier computers

Gedupeerden die een schadevergoeding toegekend kregen, kunnen het geld in theorie bij elk van de zes partijen kunnen proberen recupereren. De veroordeelden beschikken echter niet over voldoende middelen, waardoor er weinig kans bestaat dat slachtoffers hun geld zullen terugzien.

Er werden in totaal 4.336 individuele vorderingen geheel of gedeeltelijk gegrond verklaard, waarvan 937 burgerlijke partijen zonder advocaat. Het hof stelde na het arrest vier computers ter beschikking om slachtoffers hun vergoeding te laten opzoeken, maar slechts twee personen maakten daar gebruik van. Van de mogelijkheid om een afschrift te krijgen van het arrest via de griffie, maakten 23 gedupeerden gebruik.

De partijen hadden vijftien dagen om cassatieberoep aan te tekenen tegen het arrest, maar aangezien dat niet is gebeurd, valt het doek over het grootste fraudeproces van België.

Partner Content