Dit zijn de vier cruciale uitdagingen voor de gas- en elektriciteitssector

GRÉGOIRE DALLEMAGNE "Energie-efficiëntie is de prioriteit der prioriteiten. Samen met elektrificatie, om het totale energieverbruik in te perken." © BART DEWAELE
Luc Huysmans senior writer bij Trends

De energietransitie schudt de energiesector door elkaar. Koolstofneutraliteit tegen 2050 staat bovenaan op het prioriteitenlijstje, maar Grégoire Dallemagne, de CEO van Luminus en de voorzitter van Febeg, ziet nog andere uitdagingen. “In de komende tien jaar moeten we oplossingen bieden op een nooit geziene schaal.”

Weinig sectoren zijn de afgelopen twintig jaar zo van gedaante veranderd als die van de elektriciteits- en gasbedrijven. Nauwelijks 25 jaar geleden werd de sector nog centraal aangestuurd. Het Controlecomité voor de Elektriciteit en het Gas, een overlegorgaan van energieproducenten, distributeurs, werkgevers en vakbonden, besliste over zowat alles ¬ van de boekhouding en investeringsplannen tot de uitbouw van het stroom- en gasnet. Alleen de praktische uitwerking werd uitbesteed aan de privésector.

Het is een andere wereld dan die waarin Grégoire Dallemagne, de CEO van Luminus en de nieuwe voorzitter van de Federatie van Belgische Elektriciteits- en Gasbedrijven (Febeg), opereert. Eerst de liberalisering, en later de schaliegasrevolutie, de opkomst van hernieuwbare energie en de digitalisering hebben de sector door elkaar geschud.

De productie, het transport, de distributie en de verkoop werden gesplitst, en de twee bedrijven die in 1999 de privésector vormden – het huidige Electrabel en Luminus – zagen concurrenten aan hun marktaandeel knabbelen. Een aantal daarvan is al verdwenen of bezweken onder de financiële impact van de coronapandemie. Twee weken geleden verzelfstandigde Electrabel-moeder Engie haar dienstentak onder de naam Equans. Daardoor houdt het grootste Belgische energiebedrijf, dat ooit meer dan 40.000 werknemers telde, nog amper 7000 werknemers over.

We legden Grégoire Dallemagne de belangrijkste uitdagingen voor de energiesector voor.

1 Koolstofneutraliteit

De coronapandemie raasde het afgelopen anderhalf jaar als een vloedgolf over de energiesector, die alle zeilen moest bijzetten om zijn klanten door de crisis te helpen. Maar in vergelijking met de coronapandemie dreigt de klimaatverandering een tsunami te worden. Toch is Grégoire Dallemagne “blij met de doelstelling van Europa om klimaatneutraal te zijn tegen 2050 en de uitstoot tegen 2030 met 55 procent te reduceren. Het is een enorme uitdaging, die fundamentele veranderingen zal vergen van het energiesysteem, de economie en de samenleving. Het Internationaal Energieagentschap zegt in zijn rapport Net Zero by 2050 dat het mogelijk is, maar dat dan nú actie moet worden ondernomen.”

De fiscaliteit op energie moet worden herzien, zodat elektriciteit en low-carbonmoleculen niet meer worden gediscrimineerd tegenover koolstofintensievere, fossiele energiebronnen

De transitie naar een koolstofvrij energiesysteem zal enorme investeringen vergen. “In de komende tien jaar moeten we oplossingen bieden op een nooit geziene schaal, om de emissie met 55 procent te verminderen. Tegelijk moeten we investeren in innovatie en businessdevelopment om ook de volgende 45 procent te halen.”

Dat geld moet gaan naar hernieuwbare energie, waterstof, de opslag van energie, warmtepompen, warmtenetten, elektrische mobiliteit, het afvangen en opslaan of hergebruiken van CO2, en systemen van vraagsturing. Die laatste zullen wellicht, geoptimaliseerd door slimme meters, ook hun intrede doen in huishoudens, waar de warmteboiler of de diepvriezer bijvoorbeeld kan worden gebruikt om energie op te slaan en op het gepaste tijdstip op het net te zetten.

Tegelijk moet ook geld gaan naar de bevoorradingszekerheid. Daarbij kan vanaf 2025 wellicht niet meer worden gerekend op kernenergie. De politieke spanning in dit dossier stijgt weer nu de nieuwe en noodzakelijke gascentrales moeilijk aan vergunningen raken. Maar als de regering haar plannen doorzet, zal nucleaire energie in België geen deel meer uitmaken van de energiemix. Thierry Saegeman, de nieuwe CEO van de uitbater Engie Electrabel, zei in de Kamer al dat hij niet inzag “hoe het nog mogelijk zou zijn om de centrales na de winter van 2025 uit te baten. Wij hebben die bladzijde omgeslagen.”

Om de kernreactoren te vervangen, moet er nieuwe gascentrales komen. Daarvoor wordt een ondersteuningsmechanisme (CRM) op poten gezet, dat ook zal openstaan voor andere technologieën, zoals batterij-opslag en vraagsturing.

2 Energie-efficiëntie

Om de klimaatneutraliteit te halen zijn energie-efficiëntie en elektrificatie onontbeerlijk, vindt Grégoire Dallemagne. “Energie-efficiëntie is de prioriteit der prioriteiten. Samen met elektrificatie, om het totale energieverbruik in te perken. De beste energie is degene die niet wordt verbruikt.”

De schijnbare paradox van de energietransitie is dat, om minder energie te verbruiken, we veel meer elektriciteit zullen moeten verbruiken. De elektrische wagens die steeds tarijker zullen worden, vergen meer van het elektriciteitssysteem, maar zijn netto wel energiebesparend. Dallemagne: “Een elektrische wagen is drie keer efficiënter dan een klassieke verbrandingsmotor. Een warmtepomp kan drie tot vijf keer efficiënter zijn dan een stookketel. Door elektrificatie kunnen we het energieverbruik massaal inperken.”

“De fiscaliteit op energie moet worden herzien, zodat elektriciteit en low-carbonmoleculen op zijn minst niet meer worden gediscrimineerd tegenover koolstofintensievere, fossiele energiebronnen”, lost Dallemagne een politiek schot voor de boeg. Dat klinkt logisch, maar onze complexe staatsstructuur maakt die discussie niet makkelijk. Als de belastinginkomsten uit benzine en diesel afnemen, slaat dat bijvoorbeeld een gat in de federale begroting, terwijl in de meerkosten voor elektriciteit zowel het regionale als het federale beleid wordt doorgerekend.

Het gevolg is dat België een van de landen in Europa is waar het verschil tussen de prijs van elektriciteit en gas het hoogst is. Dallemagne: “Stroom is voor een Belgisch huishouden vijf keer duurder dan gas of stookolie. In de noordse landen, waar de elektrificatie verder staat, ligt die verhouding rond 1,5 keer. Daarom zou, zoals in het federale en het Vlaamse regeerakkoord staat, moeten worden ingezet op het verlagen van de meerkosten van elektriciteit.”

3 De nieuwe energiemarkt

De elektriciteits- en gasbedrijven zijn groot geworden in een wereld waar de klant betaalde per verbruikte elektron. Het idee om zo veel mogelijk energie te verkopen, is inmiddels opgeborgen en vervangen door een insteek waarbij de nadruk ligt op energie-efficiëntie. De snel toenemende digitalisering maakt het mogelijk om innovatieve aanbiedingen te doen, die toch betaalbaar blijven. Denk aan vraagsturing, maar ook aan energy-as-a-servicecontracten, waarbij de leverancier een bepaald comfortniveau garandeert, eerder dan een prijs die gerelateerd is aan de verkoop van stroom of gas. Tegelijk doen ook dynamische tarieven hun intrede, waarbij klanten de marktprijs betalen en niet langer een gemiddelde jaarprijs.

GRÉGOIRE DALLEMAGNE
GRÉGOIRE DALLEMAGNE “Stroom is voor een Belgisch huishouden vijf keer duurder dan gas of stookolie.”© BART DEWAELE

“Energieleveranciers zijn het unieke aanspreekpunt voor hun klanten”, vindt Dallemagne. “In de toekomst gaan we naar bijna één-op-ééngesprekken met onze klanten, om hen mee te nemen in de energietransitie. We zullen hen in staat stellen hun energieverbruik en energieproductie doeltreffend te beheren, zodat zij ten volle kunnen profiteren van hun deelname aan de energiemarkt.”

Niet alleen in de verkoop, maar ook in de productie zal het marktmodel veranderen. In een toekomst met nagenoeg 100 procent hernieuwbare energie zijn er geen brandstofkosten meer. “Je hebt een plan B nodig om aan de energievraag te voldoen wanneer er onvoldoende zon of wind is. Die capaciteit – gascentrales, vraagsturing of opslag – zal moeten worden vergoed. Het CRM-systeem moet je dan ook zien als een verzekeringscontract dat de maatschappij aangaat. Het is een extra markt, die nodig is om de bevoorrading veilig te stellen.”

Om die veranderingen in goede banen leiden is een stabiel wetgevend kader nodig, dat toch de juiste langetermijnsignalen geeft en voldoende vertrouwen wekt bij de investeerders, zegt de Febeg-topman. “Zeker voor de nieuwe projecten, zoals hernieuwbaar en koolstofarm gas, de ontwikkeling van waterstof en het opvangen van CO2, is een goede coördinatie nodig tussen de ontwikkeling van de productie- en de vervoersinfrastructuur. Om onze decarbonisatiedoelstellingen te halen, moeten de vergunningsprocedures worden vereenvoudigd en verkort, zodat de nodige investeringen tijdig kunnen worden gerealiseerd.”

4 Nieuwe concurrenten

Boven op al die omwentelingen worden de elektriciteits- en gasbedrijven geconfronteerd met nieuwe concurrenten. De meest zichtbare zijn de oliemajors. Het Franse TotalEnergies kocht de energieleverancier Lampiris en investeert net als Shell en BP steeds meer in zonne- en windenergieparken. Ook het Japanse conglomeraat Mitsubishi, dat vorig jaar Eneco overnam, speelt voortaan mee.

Tegelijk duiken er steeds meer dienstenleveranciers op die een deel van de nieuwe energiemarkt willen inpalmen. Dat kunnen technologiebedrijven zijn, zoals Thermovault, dat warmteboilers gebruikt om energie op te slaan, maar net zo goed organisatoren van groepsaankopen, bemiddelaars of bedrijven die vandaag een ketel of warmtepomp installeren, maar morgen misschien ook een energiecontract aanbieden.

“In de strijd tegen de klimaatverandering kun je niet met genoeg zijn”, lacht Dallemagne. “De markt voor de levering van gas en elektriciteit in België is niet alleen een heel complexe, maar ook een heel competitieve markt. Complex, omdat we eigenlijk drie kleine markten hebben met verschillende regels en dynamieken. En competitief, omdat ze gekenmerkt wordt door heel lage marges en het hoogste aantal leverancierswissels in Europa. Als je op die markt wilt innoveren en investeringen wilt doen om de energietransitie te realiseren, dan heb je een zekere schaal nodig. Tegelijk zien we nieuwe spelers verschijnen die zich tot een specifiek doelpubliek richten. Dat bewijst dat de concurrentie werkt. Wij verwelkomen iedere marktpartij, zolang het maar tegen gelijke voorwaarden gebeurt.”

Om onze decarbonisatiedoelstellingen te halen, moeten de vergunningsprocedures worden vereenvoudigd en verkort, zodat de nodige investeringen tijdig kunnen worden gerealiseerd

Daar schort het volgens de Febeg-voorzitter soms aan. Organisatoren van groepsaankopen en de vele bemiddelingsbedrijven bijvoorbeeld zijn niet gebonden door het consumentenakkoord, dat een hoge mate van bescherming biedt aan de consument. “Dat is geen gelijk speelveld”, zegt Dallemagne. Een andere ergernis is de oneerlijke verdeling van lusten en lasten bij partijen die actief zijn bij dezelfde klant. “De lasten worden nu soms uitsluitend bij de leverancier gelegd.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content