Digitale humanist Fredo De Smet: ‘Technologie maakt van ons andere mensen’

FREDO DE SMET "Een slimme garagepoort, maakt die het leven zinvoller?" © Jonas Lampens

We verliezen de controle over de machines die we zelf gemaakt hebben, beseft Fredo De Smet. “Maar als we goed wakker zijn, kunnen we de technologie misschien in een gunstige richting duwen.”

Wachten op Fredo De Smet, aan de balie van De Brakke Grond in Amsterdam, doe ik in ruglig. Onder een koepelvormig scherm, vanwaar de schepping mij tegemoet tuimelt: varens, schapen en kristallen, maar ook huizen en zwermen van deuren. De video-installatie verluchtigt het tiendaagse festival DocLab Humanoid Cookbook, dat vaart onder de vlag: ‘Wat bekent het om mens te zijn in een door technologie ontregelde wereld?’ Daarover zal Fredo De Smet zijn publiek straks onderhouden, want hij heeft daar net een boek over uit.

Fredo De Smet is al lang thuis in het domein waar mens en machine elkaar kruisen. Met het collectief Gent M organiseerde hij gespreksavonden over digitale evoluties, en hij was medecurator van de gesmaakte tentoonstelling Hello Robot in het Design Museum in Gent. Met een vennoot begon hij het eventbureau Avenue L, dat tegelijk een coworkingplek plus koffiebar was, vanuit de filosofie digitale netwerken en het stedelijke ecosysteem samen te brengen. En nu komt hij voor de dag met zijn boek Artificial Stupidity, dat zichzelf een handleiding noemt om beter doordacht met technologie om te gaan. Maakt hij zich misschien zorgen over de manier waarop dat nu gebeurt?

Machines beginnen met elkaar te spreken. Wat geweldig is, maar uiteindelijk is het de bedoeling dat we zelf aan de knoppen blijven zitten

“Ja, dat is zo”, beaamt Fredo De Smet. “Omdat het maatschappelijke debat daarover niet goed genoeg is. Echt niet. Er is onvoldoende inzicht in de cultuur van de technologie. Machines worden nog te veel gezien als dingen die op zich staan, niet als bemiddelaars die de relatie veranderen tussen de mens en zijn omgeving, tussen mensen onderling, tussen de mens en de instituties. Daardoor missen we kansen om onze samenleving vorm te geven. Ondertussen beginnen de machines al wel met elkaar te spreken. Wat geweldig is, maar uiteindelijk is het de bedoeling dat we zelf aan de knoppen blijven zitten.”

U vindt dat ingenieurs, IT’ers en bestuurders zich te weinig bezighouden met zulke vragen.

FREDO DE SMET. “We hebben in Vlaanderen geen cultuur van techniekethiek. Filosofen die daarover iets te zeggen hebben, moeten uitwijken naar het buitenland, omdat ze bij ons geen stoel aan een universiteit vinden: Katleen Gabriels zit in Nederland en Mark Coeckelberg, een van de invloedrijkste technologiedenkers van Europa, werkt in Wenen. Nochtans merkte ik bij de debatavonden van Gent M dat er bij het publiek juist een grote honger is naar nuance en verrijking. Die indruk kreeg ik nog sterker door het overdonderende succes van de tentoonstelling Hello Robot.”

Hebt u bij het samenstellen van die tentoonstelling zelf nieuwe inzichten gekregen?

DE SMET. “Absoluut. De analyse was vrij snel gemaakt: het betoog over technologie is heel emotioneel. Als voorbereiding bekeken we films over robots en lijstten we sciencefictionverhalen op, en geen enkele daarvan beschreef een toekomst waar ik in wil leven. Het was zo deprimerend allemaal. Maar ondertussen maken we wel, dag in dag uit, gebruik van de technologie. Als samenstellers moesten we daarin een positie kiezen. Mijn medecurator, Amelie Klein, bedacht op een dag een slagzin die we op een post-it aan de muur plakten: ‘ Embrace ambivalence‘. Dat werd een nuttig richtsnoer. We toonden op de expo zowel de angstaanjagende als de hoopvolle scenario’s, en lieten de bezoeker uitmaken waar hij stond.”

FREDO DE SMET
FREDO DE SMET “Het betoog over technologie is heel emotioneel.”© Jonas Lampens

Een term die in uw boek vaak terugkomt is ‘controlecrisis’.

DE SMET. “Ik leen dat begrip uit The Control Revolution van James Beniger, een boek dat voor de rest totaal onbekend is. Het leverde het historische kader op voor mijn betoog. Het komt erop neer dat we de controle verliezen over de machines en de technologie die we zelf gemaakt hebben. Dat is al eerder gebeurd in de geschiedenis, na de industriële revolutie in de negentiende eeuw. Ook die had ingrijpende gevolgen voor de sociale orde en de manier waarop informatie werd georganiseerd en beheerd.

“Vandaag beleven we opnieuw zo’n kantelmoment, waarvan je zeker mag zijn dat het de wereld zal veranderen. Alleen weten we niet in welke richting we kantelen. Maar als we goed wakker zijn, kunnen we die misschien in een gunstige richting duwen. Dat is de stupidity waar ik voor pleit: hopen dat we de technologie – en misschien is dat een ijdele hoop, maar die hoop is wel noodzakelijk – zo kunnen sturen dat ze humane waarden ten goede komt.”

U pleit voor een overwogen balans tussen de controle behouden en de controle loslaten.

DE SMET. “Het heeft geen zin tegen technologie te zijn. Tegelijk vinden we onze autonomie belangrijk. Die maatschappelijke uitdaging is me duidelijk geworden door een persoonlijke controlecrisis. Ik ben lang een toegewijd dj geweest, en dan wil je de juiste muziek voor het juiste moment ontdekken. Het idee de controle uit handen te geven aan artificiële intelligentie, vond ik eerst bijzonder beschamend. Toch ben ik overstag gegaan. Tegenwoordig leert het algoritme van Spotify mij goede muziek kennen, en geeft het mij extra tijd om andere dingen te doen, zoals mijn kinderen opvoeden, tentoonstellingen maken, een boek schrijven.”

Ik zou daar wel voor te vinden zijn, voor experimenteren met technologie in mijn lichaam

Maar als u in de dj-booth staat, kiest u dan nog zelf de nummers?

DE SMET. “Ik zou vanavond een set kunnen draaien met muziek die ik enkel en alleen ontdekt heb via Spotify. Dus met nummers die mij níét zijn aangereikt door een platen- of cd-verkoper, maar door een artificiële intelligentie die mij geregeld suggereert: ‘Fredo, luister hier eens naar, dit is echt iets voor jou.’ Wat uiteindelijk op de dansvloer klinkt, daarover behoud ik de controle. Deels loslaten, deels vasthouden.”

Over loslaten en vasthouden gesproken, veel mensen zijn echt wel verslaafd aan technologie. Wat zou u het liefste missen: uw pink of uw smartphone?

DE SMET. “Dat is een vraag naar wat het makkelijkst te vervangen is. Misschien kan ik wel voort met een artificiële pink. Maar het idee geen telefoon meer te hebben… En met mijn pink heb ik niet direct een emotionele band. Dus de pink mag weg. Maar ik vind die vraag een beetje stom.”

Het verbaast mij vooral dat u er zo lang over nadacht. Ik weet van de eerste seconde dat ik mijn pink wil houden.

DE SMET. “Ik zal nog wat verder gaan: wie weet wordt de smartphone binnen enkele jaren een apparaat dat rechtstreeks op ons hoofd is aangesloten. Ik zou daar wel voor te vinden zijn, voor experimenteren met technologie in mijn lichaam. Maar daar gaat mijn boek niet over. Ik citeer wel een bedrijf in bionische protheses voor gehandicapten dat werft met de slogan: ‘ Your disabilities will be superpowers’. Dat schept overspannen verwachtingen, denk ik. Spannender en acuter is het uitzicht op mentale superpowers, met name de nieuwe vaardigheden die we als mensen kunnen ontwikkelen.”

Bestaan daar ook geen overspannen verwachtingen over?

DE SMET. “Wat al kan met autonome auto’s, vind ik tamelijk spectaculair. Een grasmaaierrobot in de tuin ook. Ik verplicht mezelf af en toe tot verwondering over zaken die stilaan zo vanzelf spreken dat je bijna vergeet hoe wonderbaarlijk ze zijn. Geef in Google Photos een abstract begrip op als ‘vriendschap’ of ‘muziek’, en in minder dan een oogwenk krijg je een scherm vol foto’s die dat begrip belichamen. Dat is best straf, als je erover nadenkt.”

Er komen almaar meer slimme producten. In uw boek beschrijft u een badkamer waar de spiegel, de lamp, de douchekop, de tandenborstel met elkaar praten, om zich optimaal aan te passen aan de gebruiker.

DE SMET. “Het interessante daaraan is dat je voelt dat artificiële intelligentie verspreid raakt over allerlei dingen die ons omringen. Technologie wordt een onderdeel van het ecosysteem waarin we leven. Het internet is niet meer alleen iets voor op een scherm of een computer. En altijd moet je je de vraag durven te stellen of we daar meer of minder vrij door worden. Een slimme garagepoort of een slimme speaker bediend via de smartphone – maakt die het leven zinvoller? Wordt daar een waarde door gediend?”

In welke domeinen komt het internet der dingen nog op ons af?

DE SMET. “In december cureer ik voor VRT Innovatie een inspiratiedag, Media Fast Forward, waar het onder meer zal gaan over artificiële intelligentie in de sportverslaggeving. Als, hier een eind verderop, de voetballers van Ajax trainen, dragen ze op hun lichaam apparaatjes die data doorsturen naar de trainer. Die heeft een app, die wat lijkt op de interface van Playstation Fifa, waarmee hij ieders hartslag, snelheid, recuperatievermogen enzovoort kan volgen. Als zulke data voorhanden zijn, is de volgende stap ze in de sportverslaggeving op tv te gebruiken – de kijker is zulke visualisaties trouwens al gewoon van videogames. De VRT is aan de slag om zo’n toepassing te ontwikkelen voor het wielrennen, onder meer in samenwerking met Rombit, een speerpuntbedrijf dat goed thuis is in het internet der dingen.

“Meer in het algemeen is het internet der dingen voor bedrijven de enige weg vooruit. Onze ondernemingen kunnen niet internationaal competitief blijven op basis van een ouderwets industrieel organisatiemodel. Dat is trouwens het idee achter Industrie 4.0, waarin alle machines en metingen met elkaar verbonden zijn via artificiële intelligentie en feedbacklussen.

“Maar in die Industrie 4.0 is de grootste opdracht voor managers niet de technologie invoeren, maar het personeelsbeleid veranderen. Technologie maakt van ons andere mensen, met andere verwachtingen, andere onderlinge relaties, met een andere kijk op werk en tijd. Werkgevers, managers, en hr-professionals moeten daar een antwoord op formuleren. Ze moeten een andere cultuur durven installeren, die meer focust op competenties, of beter nog: die ruimte maakt opdat iedereen voortdurend zijn competenties kan ontwikkelen.”

In uw boek geeft u vuistregels om overeind te blijven in de wervelstorm van de digitalisering. Kunt u er een uitlichten?

DE SMET. “Op de boekvoorstelling heeft mijn dochter voorgelezen uit de slotbladzijden van mijn boek. De laatste vuistregel die ik daar geef, is van zo’n schone eenvoud dat een kind van acht hem kan vertolken. Het is: ‘Leer te leren’. Dat vat de opdracht samen waar we met z’n allen voorstaan. Veel meer werkuren moeten gaan naar leren leren, dan naar blijven doen wat je altijd al deed. Dat is de echte uitdaging van de digitale realiteit.”

Fredo De Smet, Artificial Stupidity. Handleiding voor digitale humanisten, Lannoo Campus, 285 blz., 24,99 euro

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content