De moeizame zoektocht naar een duurzaam verdienmodel voor de banken

CRELANEen van de slechtste leerlingen van de klas. © BELGA
Patrick Claerhout
Patrick Claerhout redacteur bij Trends

Na ING maakt ook Crelan een ingrijpende herstructurering bekend. Daaruit blijkt dat de Belgische banksector dezelfde problemen heeft als in veel andere Europese landen: er zijn te veel banken, de kosten zijn te hoog, en daardoor staat de winstgevendheid onder druk.

Er heerst al enige weken een panieksfeertje rond Deutsche Bank, de grootste bank van Europa. De beurskoers staat historisch laag en beleggers vrezen een rampscenario. Stel je voor: de grootste bank van Europa die dreigt over de kop te gaan. Nochtans is de kans klein dat Deutsche Bank failliet gaat. De bank is nu eenmaal too big to fail. Ze kan nog altijd kapitaal tanken en als dat onvoldoende lukt, zal de Duitse overheid, willens nillens, in de bres moeten springen.

Deutsche Bank heeft enkele specifieke problemen, zoals haar te kleine kapitaalbuffers en de enorme portefeuille derivaten. Maar tegelijk is de crisis bij de bank symptomatisch voor de hele Europese banksector. Een recent rapport van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) legt nog eens de vinger op de zere plek: er zijn in Europa nog altijd te veel banken en daardoor slagen een heleboel financiële instellingen, inclusief Deutsche Bank, er niet in een duurzaam en aanvaardbaar rendabiliteitsniveau te behalen.

Personeelskosten

Natuurlijk zitten de omgevingsfactoren niet mee. Europa kampt al enkele jaren met een tegenvallende economische groei. En het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) leidt tot ultralage intrestvoeten en een vlakke rentecurve. Daardoor staat de rentemarge onder druk. De rentemarge is het verschil tussen wat de banken aanrekenen voor kredieten en wat ze uitgeven als vergoeding voor spaargeld.

De banken die hier het meest onder lijden zijn diegene met een klassiek businessmodel, dat hen afsnijdt van andere inkomsten zoals commissies op de verkoop van beleggings- of verzekeringsproducten. Volgens het IMF zijn de spaarbanken in Duitsland en Italië het meest kwetsbaar. Maar ook in België is de rentemarge gemiddeld goed voor drie kwart van de inkomsten.

Wat rest de banken te doen? Ze kunnen hun businessmodel aanpassen, waardoor ze andere inkomstenbronnen aanboren. In landen als Zweden en Zwitserland zijn banken minder afhankelijk van de rentemarge, waardoor ze een hoger dan gemiddeld rendement halen en beter standhouden in de moeilijke marktomstandigheden.

Maar een verdienmodel aanpassen, vergt tijd. Op korte termijn zoeken de meeste banken hun heil in minder kosten. En dan loopt vooral het personeel in het vizier. Deutsche Bank en Commerzank willen elk zo’n 10.000 arbeidsplaatsen wegsnijden. Ook Crédit Suisse en Barclays haalden de hakbijl boven. En twee weken geleden kondigde ING aan dat er in de komende vier jaar 7000 banen verdwijnen, waarvan de helft in België.

In ons land is gemiddeld meer dan 40 procent van de kosten van de banken personeelskosten. Dat heeft mee te maken met de hoge lonen en gunstige arbeidsvoorwaarden. De Nederlandse personeelsdirecteur van ING, Hein Knaapen, klaagde vorige week nog de royale arbeidsvoorwaarden van zijn eigen bankpersoneel aan. Hij pleitte ervoor de salarissen in lijn te brengen met “die van mensen met vergelijkbare banen bij andere bedrijven”.

De moeizame zoektocht naar een duurzaam verdienmodel voor de banken
© .

Kosten versus inkomsten

Volgens het IMF kunnen de banken vooral kosten besparen door hun kantoornetwerken af te bouwen. De organisatie oordeelt dat er in Europa ruimte is om een derde van alle bankkantoren te sluiten. In landen van Noord-Europa is die oefening al achter de rug. Daardoor hebben de Scandinavische banken hun cost/income-ratio teruggebracht tot 45 procent. In Europa is het gemiddelde 60 procent.

De cost-incomeratio (de verhouding tussen kosten en inkomsten) geldt als de belangrijkste maatstaf voor de efficiëntie van een bank. Hoe lager de verhouding, hoe kostenefficiënter een instelling. De meest inefficiënte banken zijn de Duitse, de Franse en de Italiaanse, met kostenratio’s boven of rond 70 procent. Deutsche Bank bijvoorbeeld torst een hallucinant hoge 89 procent.

België zit met een gemiddelde cost/income-ratio van 58,6 procent in het midden van het Europese peloton. In 2012 bedroeg deze kostenratio nog 72 procent. De verbetering is vooral toe te schrijven aan de inspanningen van een groot aantal banken, die de voorbije jaren systematisch werk maakten van besparingen. BNP Paribas Fortis bijvoorbeeld bouwt al jaren geleidelijk zijn kantorennet en zijn personeelsbestand af. Belfius en KBC moesten noodgedwongen hun activiteiten saneren.

Enkele banken lieten echter kansen liggen. Bij ING België werden wel jobs geschrapt, maar de kantoornetten van ING en dochteronderneming Record Bank bleven zelfstandig naast elkaar functioneren. Ook Crelan, dat ontstond uit de fusie van Landbouwkrediet en Centea, deed te weinig om synergievoordelen en dus besparingen) te realiseren op het gefuseerde netwerk en overhead. Niet toevallig zagen deze twee instellingen zich dit jaar genoodzaakt drastische maatregelen te nemen.

Problemen bij Crelan

Crelan kondigt een plan aan om zowel de kosten te verminderen als de inkomsten te verhogen. Het aantal personeelsleden moet naar beneden, vooral op de administratieve zetels. En bepaalde bankdiensten worden duurder, zodat de inkomsten stijgen. De cost/income-ratio van Crelan bedroeg eind vorig jaar 79 procent. Met dat cijfer is de bank een van de slechtste leerlingen van de klas.

Ook andere cijfers van Crelan wijzen op een probleem. Geconsolideerd haalde de bank 40,6 miljoen euro nettowinst, goed voor een rendement op eigen vermogen (return on equity, ROE) van amper 3,4 procent. De hele Belgische banksector kwam vorig jaar aan 10,1 procent.

Maar in het geconsolideerde cijfer van Crelan zitten de resultaten van de goed presterende dochters Keytrade en Europabank. Keytrade Bank, die intussen verkocht is aan het Franse Fortuneo, realiseerde vorig jaar 17,1 miljoen euro winst of 19,6 procent rendement op eigen vermogen. Europabank, gespecialiseerd in consumentenkrediet, was goed voor 18,3 miljoen euro nettowinst of 25,5 procent rendement op eigen vermogen. Op deze parameter zijn de twee Crelan-dochters top in België.

Dat is zeker niet het geval voor de moedermaatschappij Crelan NV, die vorig jaar 31 miljoen euro verlies liet optekenen. Dat was grotendeels te wijten aan een geval van CEO-fraude die de bank 44,6 miljoen euro kostte. Oplichters slaagden erin werknemers van de bank te overtuigen 69 miljoen euro over te maken op buitenlandse rekeningen. Crelan moet dit jaar de resterende 24,5 miljoen euro verlies nog afschrijven.

De andere kneusjes

De vraag is of Crelan een alleenstaand geval is. Uit de globale cijfers die de Nationale Bank jaarlijks publiceert, blijkt dat de rendabiliteit van de Belgische banksector de voorbije vijf jaar fors verbeterd is. Dat komt vooral omdat de kosten goed onder controle zijn. De operationele kosten zijn in vijf jaar tijd nauwelijks gestegen, en de voorzieningen voor slechte kredieten en beleggingen zijn fors gedaald. Het gevolg is dat de nettowinst gestegen is van 400 miljoen in 2011 tot 6,1 miljard euro in 2015. Uitgedrukt in rendement op eigen vermogen is dat een toename van 0,7 procent in 2011 tot 10,1 procent vorig jaar.

Niet alle banken doen het echter even goed. Uit onderzoek van de statutaire jaarrekeningen, in samenwerking met Roularta Business Information, komen de zwakke spelers op de Belgische markt duidelijk naar voren. Zo is AXA Bank al drie jaar na elkaar verlieslatend. Ook Bank Nagelmackers (de vroegere Delta Lloyd Bank) haalde vorig jaar amper winst, maar ook de jaren daarvoor was er nooit meer dan 2 of 3 procent rendement op eigen vermogen. Andere banken die kampen met een zwakke ROE zijn Crelan, bpost Bank en VDK Spaarbank.

In financiële kringen wordt ervan uitgegaan dat een bank 7 à 8 procent rendement op eigen vermogen moet hebben. Dan kan ze haar kapitaalbuffers versterken, de aandeelhouders vergoeden, en voldoende geld overhouden om kredietgroei mogelijk te maken. Zowel VDK Spaarbank als bpost Bank kwam de voorbije jaren niet veel verder dan 5 procent ROE.

Bij de grootbanken was Belfius de voorbije jaren het kneusje. De staatsbank moest het stellen met erg lage rendementscijfers, maar klom vorig jaar toch tot 7,5 procent ROE. Geen overbodige luxe vermits de Belgische staat van de bank verwacht dat ze de komende jaren haar dividend optrekt om het begrotingstekort te helpen dichten, en Belfius in zijn zakken zal moeten tasten om de Arco-coöperanten te vergoeden.

Kandidaat-overnemers

Bij de grootbanken is KBC de meest winstgevende bank. In 2015 boekte KBC een rendement op eigen vermogen van 14 procent; een jaar eerder was dat zelfs 16,8 procent. In de categorie daaronder is Argenta de primus, met een rendement dat schommelt tussen 11 en 14 procent. Daarnaast zijn er enkele nichebanken, zoals Europabank, die mooie ratio’s kunnen voorleggen. Ook de combinatie van Beobank en BKCP lijkt over een stevige rendabiliteitsbasis te beschikken.

Als het klopt dat er te veel concurrentie is, waardoor banken het moeilijk hebben om een stabiele en duurzame winst te maken, kan consolidatie een oplossing zijn. Te veel consolidatie is niet aangewezen, want ze leidt meestal tot nog grotere grootbanken. Te weinig consolidatie kan echter de winstcapaciteit aantasten. In België waren er dit jaar al twee interne fusies: Beobank slorpte haar zusterbedrijf BKCP op, en ING België is hetzelfde van plan met zijn dochteronderneming Record Bank. Als het ook tot externe overnames komt, kent u nu al de namen van de kandidaat-overnemers en hun potentiële doelwitten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content