Auteur Japke-d. Bouma schrijft ode aan het kantoorleven: ‘Vernieuwing is een van de grote ziektes van deze tijd’

JAPKE-D. BOUMA "Sommige managers kunnen mijn bloed wel drinken."
Sjoukje Smedts  medewerker van Trends

Als een hofnar die tegen de macht ingaat, zo beschrijft auteur Japke-d. Bouma het leven op het werk. Een plek waar mensen weleens gefrustreerd dreigen te raken, maar die ze in coronatijden missen. “Als er ooit een moment was om in opstand te komen, dan is het nu wel.”

Hoe vind je zélf dat het gaat? De Nederlandse Japke-d. Bouma krijgt zo de kriebels van die vraag die tegenwoordig vaste kost is tijdens functioneringsgesprekken, dat ze er de titel van haar nieuwe boek van maakte. Daarin fileert ze op een geestige manier het leven op kantoor en hoe gek we de zaken soms op de werkvloer hebben geregeld. Van verplichte bedrijfsuitjes over de honderden cc-mails, tot collega’s die knabbelen op stinkende rijstwafels. “Ik hoor vaak van mensen dat ze het fijn vinden om te merken dat ze niet de enigen zijn die zich vragen stellen bij de gekte op hun werk. Ze dachten dat het aan hen lag en vinden er troost in dat dat niet zo is”, vertelt Bouma.

Nu mensen moeten afkicken van kantoren, merken ze dat de ontwenningsverschijnselen groot zijn

Toch is het niet allemaal ellende op het werk, stipt ze aan. “Er zit ook veel schoonheid in werk en je mag niet vergeten dat het op veel afdelingen wél goed loopt. Je ziet nu in deze coronatijd bijvoorbeeld dat mensen hun collega’s heel erg missen. Ze missen zelfs hoe ze zich op kantoor konden ergeren aan het geklets van collega’s. Anderen lieten me weten hoe fantastisch hun baas is, waar ze hun werkgeluk vandaan halen en wat ze mooi vinden aan hun werk. Dat vind ik ontroerend om te lezen en heel hoopgevend.”

Hoewel sommigen het omgekeerde dachten, blijken velen toch verslaafd aan het kantoorleven.

JAPKE-d. BOUMA. “Je zou de coronacrisis kunnen omschrijven als een wreed experiment naar het leven op kantoor. Nu kunnen we perfect zien waar mensen tegenaan lopen als ze niet meer naar kantoor gaan. Wat missen ze, wat niet? De een was misschien verslaafd aan roddelen, de ander aan samen ideeën bedenken voor nieuwe producten, nog een ander aan de soep met balletjes in de kantine. Nu moeten een heleboel mensen daar verplicht van afkicken en komen ze erachter dat de ontwenningsverschijnselen groot zijn.”

We zijn dus nog niet klaar met de landschapskantoren?

BOUMA. “Sterker nog. Ik denk dat iedereen weer halsoverkop naar kantoor zal gaan zodra het kan. Dat heeft deels te maken met die kantoorverslaving, maar je mag ook niet vergeten dat voor veel mensen hun huis helemaal geen fijne werkplek is. Het kantoor geeft je ook meer status. De receptie, het bedrijfsrestaurant, de vergaderzaal, de glimmende rijen computers: mensen schatten het toch hoger in, al doen ze er net hetzelfde werk als thuis naast de wasmand. Toch hoop ik dat we iets van het coronavirus leren en dat we in de toekomst wat vaker werken op een plek die voor ons het best is. Of dat nu thuis, in een café of in een vakantiepark is.”

Zijn bedrijven daar klaar voor?

BOUMA. “Dat denk ik niet. Voor er enkele weken geleden een nieuwe minilockdown kwam in Nederland, vroegen veel werkgevers hun werknemers alweer of ze terug naar kantoor wilden komen. Bij bedrijven als Google en Twitter is dat anders. Daar hebben werknemers persoonlijke targets en mogen ze zelf beslissen hoe ze die halen. Maar niet elk bedrijf heeft dat soort werknemers en al zeker niet dat soort managers, die er zo ontspannen naar kijken. Veel bazen hebben toch liever dat je in de buurt zit, zodat ze je kunnen controleren. Kantoren zullen dus niet snel verdwijnen, al zullen ze misschien wel kleinschaliger worden.”

U omschrijft de arbeidsmarkt als een levensgevaarlijke plek voor vrouwen. Waarom?

BOUMA. “Als we het hebben over vrouwen in het bedrijfsleven, gebruiken we vaak termen die behoorlijk gevaarlijk klinken. Het glazen plafond, waar je je hoofd lelijk aan kunt stoten. De glazen klif, waar je als vrouw vanaf kunt storten. De plakkerige vloer, dat klinkt ook niet heel lekker. Of neem de loonkloof, een woord dat wordt gebruikt om aan te duiden dat vrouwen stelselmatig minder verdienen dan mannen, al hebben ze dezelfde kwalificaties en doen ze hetzelfde werk. Een kloof impliceert dat je daar niets aan kunt veranderen en dat je erin kunt vallen – hij ligt er nu eenmaal. Ik stel voor dat een ‘beloningsschandaal’ te noemen. Dan weet iedereen meteen wat het is.

“Het is natuurlijk goed dat dit soort woorden er zijn om vrouwen te waarschuwen dat ze soms een moeizame weg moeten afleggen, maar het helpt hen verder niet. Je krijgt als vrouw vooral de indruk dat het heel gevaarlijk is te werken en de baas te willen worden.”

Is dat nog altijd zo?

BOUMA. “Ja. In veel bedrijven krijgen vrouwen gemiddeld nog altijd minder kansen dan mannen. De rolpatronen en de ideeën over hoe vrouwen en mannen zich moeten gedragen, bestaan nog altijd. Vrouwen maken dat beeld er ook zelf naar. Ze verontschuldigen zich vaak, zijn te bescheiden en treden minder vaak op de voorgrond. Daar zouden ze mee moeten ophouden.”

Er worden daarom al blufcursussen voor vrouwen gegeven, schrijft u.

BOUMA. “Ik ben er niet voor dat iedereen gaat bluffen, maar het zou wel helpen als vrouwen toch eens wat fermer vertellen wat ze willen en wat ze kunnen. Nu zeggen ze vaak nog dingen als: sorry, ik heb er weinig verstand van, maar is dit geen goed idee? Als je zoiets voortdurend herhaalt, nemen mensen je uiteindelijk toch minder serieus. Het kan dus geen kwaad die schroom af en toe wat te laten varen. Om ook eens te zeggen: ik werk hier ook, ik heb hier ook voor gestudeerd en ik heb nu dit idee. Dat vinden vrouwen vaak heel eng. Dat is naar hun gevoel eigenlijk al bluffen.”

U noemt het boek ook een waarschuwing. Waarvoor moeten mensen op het werk dan nog worden gewaarschuwd?

BOUMA. “Mensen raken regelmatig gefrustreerd door hun werk. Door alle vergaderingen, door alle berichten in de groepsapp, doordat hun baas niet ziet hoe hard ze werken en een ander het baantje krijgt dat ze zo graag wilden. Als je niet uitkijkt, kun je daar best overspannen van raken. Mijn boek is dus niet alleen een ode aan het werk, het is ook een streep in het zand. Wat accepteer je? Waar trek jij de grens? Ga je met al die gekheid mee omdat je er zelf ook achter staat, of omdat je baas het wil en al je collega’s het doen? Of trek je de streep, steek je even je vinger op om te zeggen wat niet werkt bij jou op het werk en zoek je samen naar oplossingen?”

Als we het hebben over vrouwen in het bedrijfsleven, gebruiken we vaak termen die behoorlijk gevaarlijk klinken

Is dit dan het moment waarop mensen in opstand moeten komen, zoals u aanhaalt in uw boek?

BOUMA. “Als er ooit een moment was om in opstand te komen, dan is het nu wel. Dankzij de coronacrisis is het misschien wel makkelijker om tegen je baas te zeggen dat je de hele week vergaderingen hebt die eigenlijk niets opleveren. Om te vragen eens een dag over te slaan. Toch denk ik dat veel mensen weer in hun oude tredmolentje zullen lopen, zodra de coronacrisis voorbij is. Het is natuurlijk ook heel eng om op te staan tegen je bedrijf en je baas. Het is veel makkelijker de macht te bevestigen. Je komt verder wanneer je doet alsof je een vergadering interessant vindt, dan wanneer je zegt dat je ervandoor gaat omdat je het te druk hebt. In dat laatste geval word je al snel als een oude zeur bestempeld. Of krijg je te horen dat je geen vernieuwing wilt.

JAPKE-D. BOUMA
JAPKE-D. BOUMA “Ik denk dat iedereen weer halsoverkop naar kantoor zal gaan zodra het kan.”

“Alles gaat tegenwoordig altijd over vernieuwing, over innovatie. Het is een van de grote ziektes van deze tijd. Terwijl ik me vaak afvraag of we al die innovaties wel nodig hebben. Moeten we niet kijken of we op een gelijkmatiger manier sommige aspecten van ons werk kunnen veranderen en verbeteren, terwijl we andere onderdelen gewoon behouden? Zonder het ook meteen innovatie of transitie te noemen. Het hoeft helemaal niet altijd een totale revolutie te zijn. Alleen zullen de mensen die al die innovaties, trainingen en coachingsessies aanbieden niet zomaar zeggen: laten we eens een jaartje pas op de plaats maken. Zo kom je toch al snel weer uit bij nieuwe managementhypes.”

In uw boek gaat u nog verder en noemt u ‘de nieuwe economie’ onzin.

BOUMA. “Ik vraag me altijd af wat mensen bedoelen als ze het over ‘de nieuwe economie’ hebben. Of als ze zeggen dat ‘de wereld sneller dan ooit verandert’. Wie bewijst dat de wereld sneller dan ooit verandert? Er zijn genoeg verhalen die erop wijzen dat het aantal innovaties de laatste twintig tot dertig jaar helemaal niet zo snel oploopt. De stoommachine, telegrafie, telefonie, vaccins, de pil: díé zorgden voor grote omwentelingen. Of toen we erachter kwamen dat de aarde rond de zon draait en niet andersom, tóén ging het pas snel. Ik wil dat mensen die alles willen veranderen daar eens wat vaker over nadenken. Veranderingen maken ook veel kapot in een bedrijf. Bekijk de gevolgen vooraf dus kritisch in plaats van je telkens in een nieuwe managementhype te storten.”

Volgens velen overleef je als bedrijf niet meer, als je niet voldoende snel en flexibel reageert en zaken aanpast. Als je niet agile werkt.

BOUMA. “Let op, ik vind het prima dat bedrijven agile werken willen invoeren, maar dan moeten ze wel heel goed aan hun werknemers kunnen uitleggen hoe dat moet en vooral waarom. Dat is vaak niet het geval. Meestal heeft een manager een interessant seminar bijgewoond en denkt hij: dat gaan we ook doen. Vervolgens is hij niet in staat aan zijn personeelsleden te vertellen waarom het allemaal anders moet, en hoe dan. Veel managementhypes worden zo op een totaal verkeerde manier in organisaties geïmplementeerd. Dáár ageer ik tegen. Niet tegen de bedrijven die het slim, verantwoord en goed doordacht invoeren.”

Laat mensen je maar uitlachen. Daar word je als baas alleen maar beter van

Zijn bedrijfsleiders soms bang voor u omdat u op dat soort zaken wijst?

BOUMA. “Dat weet ik niet, maar ik denk niet dat ze het altijd leuk vinden als mijn kritische columns in het bedrijf worden rondgestuurd. Als ik schrijf dat het niet nodig is termen zoals deep dive, agile, onboarding en beslisboom te gebruiken, of dat de meeste vergaderingen zinloos zijn, is dat natuurlijk niet fijn voor de mensen die daar wél heel blij van worden. Ik denk dat veel managers mijn bloed dus wel kunnen drinken.

“Op mijn beste dagen hoop ik dat ik een hofnar ben, van wie wordt geaccepteerd dat hij tegen de macht ingaat en de machtshebbers belachelijk maakt. Laat die tegenspraak maar toe in de boardroom. Laat mensen maar vragen stellen, laat mensen je af en toe maar uitlachen. Daar word je als baas alleen maar beter van. Zo laat je aan je werknemers zien dat je hen serieus neemt en zullen zij je ook serieus nemen. Dan kan je hun daarna uitleggen dat wat jij als manager van plan bent, helemaal anders is dan wat Japke-d. beschrijft. Ik hoop zelfs dat ik uiteindelijk ongelijk krijg en dat geen enkele managementhype die ik belachelijk heb gemaakt een hype is. Want als de hofnar wél gelijk krijgt, betekent het dat de macht zijn zaakjes niet op orde heeft. En dat zou toch jammer zijn voor wie voor hen werkt.”

Japke-d. Bouma, Hoe vind je zélf dat het gaat?, Thomas Rap, 256 blz., 16,99 euro

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content