Waarom beleggers de piek van de aandelenmarkt beter niet proberen te timen
Als aandelen op recordkoersen staan, denken beleggers er misschien aan hun aandelen op de piek van de markt te verkopen. Dat is een slecht idee, zo blijkt. De kalmte bewaren is de boodschap.
De belangrijkste beursindexen staan wereldwijd op recordhoogtes. De S&P500, de aandelenkorf met de grootste vijfhonderd Amerikaanse bedrijven, doorbrak begin april de grens van 4000 punten. De industriële bedrijven in de Dow Jones profiteerden nog sterker van de economische heropleving na covid, waardoor de index tegen het nooit geziene niveau van 35.000 punten aanschurkt. De technologie-index Nasdaq noteert net onder zijn piek van april dit jaar. Dichter bij huis noteert de Stoxx Europe 600, met de grootste zeshonderd Europese bedrijven, tegen een recordkoers. De Bel-20 zit nog net onder zijn record uit 2007.
Recordkoersen betekenen vaak ook recordwaarderingen. Alle verhoudingen en parameters waarmee beleggers aandelen waarderen, staan dan nooit gezien hoog. De CAPE-ratio schreeuwt dat de aandelenmarkten duur zijn. De CAPE – voluit de cyclically adjusted price earnings-ratio – is uitgevonden door de Nobelprijswinnaar Robert Shiller en zet de aandelenkoersen af tegen de gemiddelde winsten van de afgelopen tien jaar. Dat geeft een waarde-inschatting van de beurzen. Momenteel staat de CAPE voor de S&P500 op 37, tegenover een historisch gemiddelde van 14. De jongste twintig jaar bedroeg dat gemiddelde 26. Alleen tijdens de internetzeepbel begin jaren 2000 stond hij met 44 hoger dan nu.
Ook de favoriete graadmeter van superbelegger Warren Buffett staat op een record. Buffett zet de marktkapitalisatie van beursgenoteerde bedrijven af tegen het bruto binnenlands product (bbp). Dat geeft een idee van hoeveel hoger beleggers de aandelenmarkten inschatten dan de reële economie. Hoe hoger dat percentage, hoe duurder de markt. In de Verenigde Staten staat die indicator op 230 procent. “Boven 200 procent is het met vuur spelen”, zei Buffett daarover. Het historische gemiddelde is 120 procent.
Een belangrijke kanttekening is de lage rente van de jongste tien jaar. Daardoor zijn beleggers en spaarders steeds naarstiger op zoek naar rendement en denken ze dat te vinden op de beurs, met recordkoersen tot gevolg.
Belangrijke verschillen
“Het ziet er niet goed uit”, zegt ook Duncan Lamont, hoofd research en analyse bij de vermogensbeheerder Schröders. “Als ik vijf waarderingsratio’s bekijk voor vijf markten, dan noteert slechts één van die 25 parameters onder zijn historische gemiddelde. Zeventien ervan zijn meer dan 20 procent duurder dan het gemiddelde van de jongste vijftien jaar.”
Er zijn wel belangrijke verschillen tussen landen en regio’s. “De Amerikaanse markten zijn zonder twijfel de duurste op dit moment. Afhankelijk van de parameter zijn die 40 tot 80 procent duurder dan hun gemiddelde van de jongste vijftien jaar”, zegt Lamont. “Europa, Japan en de opkomende markten noteren goedkoper, maar wel nog duur tegenover hun eigen gemiddeldes.”
Bij zulke hoge waarderingen is verkopen op de piek van de markt een streefdoel van veel beleggers. Ze willen zo veel mogelijk van de koerswinsten opstrijken en het potentiële verlies van een nakende beurscorrectie vermijden. Dat klinkt goed in theorie, maar het is praktisch heel moeilijk. Zelfs de meest ervaren beurshandelaren hebben moeite om de aandelenmarkten te timen.
Maar zelfs al zouden ze het kunnen, dan is het nog een slecht idee, blijkt uit onderzoek van Duncan Lamont. Hij bekeek 140 jaar aan beursdata op zoek naar periodes van overwaardering zoals nu. Beleggers die op die momenten hun aandelen zouden hebben verkocht, zouden heel veel koerswinsten zijn misgelopen.
“Als je elke keer uit de beurs was gestapt wanneer die meer dan 50 procent duurder was dan in het verleden, zou je gemiddeld 43 procent aan opwaartse koersen hebben gemist”, legt hij uit. “Zelfs wanneer de markten heel duur aanvoelen, kunnen ze nog duurder worden. Dat is heel moeilijk te timen.”
De afgelopen tien jaar zijn daar het perfecte voorbeeld van. In december 2013 noteerden de Amerikaanse aandelenmarkten meer dan de helft duurder dan hun gemiddelde. Beleggers die toen alles zouden hebben verkocht, zouden de daaropvolgende zeven jaar de stierenmarkt aan zich voorbij hebben zien gaan. “Daarmee zou je 168 procent koerswinst zijn misgelopen”, rekent Lamont voor. Beleggers die tijdens de internetzeepbel begin jaren 2000 zouden zijn uitgestapt, zouden zelfs 200 procent winst zijn misgelopen.
Angsten bedwingen
Beleggers kunnen ervoor kiezen uit de markt te stappen wanneer die meer dan de helft duurder is dan het historische gemiddelde en weer in te stappen onder die drempel van 50 procent. Maar ook dat blijkt geen goede strategie geweest te zijn. Wie in 1890 op die manier 100 dollar zou hebben belegd, zou nu 1,1 miljoen hebben. Wie in de markt zou zijn gebleven, zou 18,1 miljoen dollar hebben.
De angst om verlies op te lopen is de voornaamste drijfveer om te verkopen wanneer aandelenmarkten duur zijn. Onterecht, wijst Lamonts onderzoek uit. “Met die strategie zou je koersdalingen van amper 5 procent hebben vermeden, terwijl je winsten van 50 procent en meer zou hebben misgelopen”, legt hij uit. Angstgevoelens zetten beleggers aan tot domme dingen. “Niets doen op die momenten is het moeilijkste”, zegt de marktenstrateeg. “Daarvoor moet je genoeg vertrouwen hebben in jezelf en je beleggingsbeslissingen.”
Je kunt als belegger niet van jezelf verwachten dat je altijd op een koele en doordachte manier zult handelen, aldus Lamont. “Probeer jezelf als het ware buitenspel te zetten zodat je geen verkeerde beslissingen kunt nemen”, raadt hij aan. Dat lukt het best door op een systematische manier te beleggen. “Probeer je beleggingen zo veel mogelijk te automatiseren. Een eenvoudige manier is elke maand te beleggen in plaats van een keer per jaar.”
Je portefeuille regelmatig herbalanceren is een andere manier. “Als je bijvoorbeeld hebt beslist 20 procent van je kapitaal in obligaties en 80 procent in aandelen te beleggen, houd dat evenwicht dan aan. Als de aandelenportie tot 90 procent is gestegen, verkoop daar een deel van en beleg de winst in obligaties.”
Professionele beleggingsadviseurs hebben daar ook een belangrijk rol in. “Behalve mensen adviseren over waar ze hun geld in kunnen investeren, is het belangrijker dat ze beleggers behoeden voor verkeerde beslissingen en hen eraan herinneren dat ze zich aan hun langetermijnplan moeten houden.”
Die rustige vastheid zal van pas komen. De beleggingsstrateeg verwacht dat de extreem lage volatiliteit op de aandelenmarkten van de laatste tien jaar voorbij is. “Zulke periodes van laag risicobewustzijn maken me nerveuzer dan wanneer er meer risico in de markt zit. Een laag risico leidt tot verkeerde en onrealistische prijzen”, zegt hij. “Aandelenbeleggers gaan er het best van uit dat de rendementen de komende tien jaar lager zullen zijn dan de jongste tien jaar.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier