Boris Cukon

‘Gaat koper te hard?’

Boris Cukon Columnist

Op lange termijn zijn de fundamenten van koper heel sterk, maar op korte termijn is voorzichtigheid geboden.

In maart wezen we op de sterke vraag- en aanbodfundamenten van koper voor de komende jaren. Terwijl tussen 1990 en 2010 wereldwijd gemiddeld zo’n 50 miljoen ton koper per jaar werd gedolven, viel dat cijfer terug tot 8 miljoen ton. Daarenboven moesten onlangs Anglo American, Glencore, Codelco en Vale Base Metals tegenvallende productiecijfers opbiechten en hun productievooruitzichten terugschroeven. De onwaarschijnlijke sluiting van de Cobre Panama-mijn van First Quantum (1,5% van de wereldwijde koperproductie) was de druppel die de emmer deed overlopen en de koperprijs op 15 mei naar een nieuw record van 5,18 dollar per pond koper stuwde.

Aan de vraagzijde is intussen iedereen vertrouwd met de sterke fundamenten, gedreven door de honger naar koper omwille van de elektrificatie en de opmars van zonnepanelen – waar na China nu ook India hard op inzet – en windturbines. Onlangs verhoogden verscheidene gereputeerde analisten hun langetermijnvooruitzichten voor de vraag, omdat datacenters voor artificiële intelligentie nog meer koper zouden vereisen.

Niettegenstaande de sterke langetermijnvooruitzichten stelt zich de vraag of de koperprijs op korte termijn niet te hard van stapel is gelopen. China is nog altijd verantwoordelijk voor ruwweg de helft van de wereldwijde koperconsumptie. Precies daar lijkt een staking bij de gebruikelijke kopers aan de hand.

Dat kan vooreerst worden afgeleid uit de premie die China betaalt op geïmporteerd koper: die is voor het eerst sinds 2017 tot 0 dollar gedaald, wat wijst op een zwakke vraag. Die indicator van de Shanghai Metals Market, de Yangshan-premie, vernoemd naar de Chinese kuststreek die wordt gedomineerd door koperdepots, tikte enkele jaren geleden een record van 150 dollar aan. Sinds enige tijd staan de gebruikelijke koperconsumenten in China weigerachtig om nog koper aan te kopen vanwege de volgens hen te fel doorgeschoten prijs.

In 2021 hebben we China al een behoorlijke mokerslag zien uitdelen op de volgens het land te stevig gestegen ijzerertsprijs, om nog maar te zwijgen van de daling met 86 procent van de lithiumprijs, die het land het voorbije anderhalf jaar orkestreerde. Ook deze keer kan China, als het dat wenst, op de pauzeknop drukken, gezien de recordvoorraden die het land aanhoudt. Enkel in de covidperiode gingen de voorraden artificieel hoger.

Als er momenteel sprake zou zijn van een krapte op de kopermarkt, zou zich dat moeten uiten in backwardation, een fenomeen waarbij de dichtstbijzijnde kopertermijncontracten duurder zijn dan de daaropvolgende. De grafiek wijst echter op het omgekeerde fenomeen, contango, en dat tot december 2025, wat wijst op een markt die goed voorzien is.

Op de termijnmarkten staan de commercials, het zogeheten ‘slimme geld’, trouwens op een recordniveau pessimistisch tegenover de koperprijs. De grafiek toont de tegenpartij van de commercials, met name de speculanten. De commercials hebben het niet altijd bij het rechte eind, maar toch vaak.

Samengevat: voor de lange termijn zijn de fundamenten van koper heel sterk – niet zo sterk als voor uranium, maar wel solide – maar op korte termijn is waarschijnlijk voorzichtigheid geboden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content