Op welk type obligatiefondsen betaal je de minste belastingen?
Wie een obligatiefonds koopt krijgt, vaak de raad om een distributieversie te kopen. Is dit fiscaal het voordeligste? En ontsnap je dan eigenlijk aan de Reynderstaks?
Kapitalisatie of distributie?
Bij heel wat fondsen kan je kiezen tussen twee types van fondsen, namelijk de kapitalisatiefondsen en distributiefondsen. Bij een kapitalisatiefonds, zeg maar een fonds zonder coupon, worden de inkomsten opgepot. Bij een distributiefonds, zeg maar een fonds mét coupon, ontvang je als belegger jaarlijks inkomsten uit dat fonds. Maar als je een obligatiefonds koopt wordt vaak aangeraden om altijd te kiezen voor een distributiefonds, ook als je helemaal geen nood hebt aan een jaarlijkse coupon.
Fiscaal interessanter?
Wie een kapitaliserend obligatiefonds koopt, betaalt 30 procent roerende voorheffing op de meerwaarde die hij realiseert bij de verkoop. Die meerwaardetaks bij verkoop wordt ook Reynderstaks genoemd. Wie een distributieversie van een obligatiefonds koopt, betaalt op het eerste zicht eigenlijk even veel. Want hier zal je 30 procent roerende voorheffing betalen bij uitkering van de jaarlijkse coupon, maar ook 30 procent bij verkoop op de gerealiseerde meerwaarde. Dus ook hier betaal je in feite 30 procent belastingen op de gerealiseerde winst en ontsnap je niet aan de Reynderstaks.
Wat is het voordeligst?
Voor obligatiefondsen is het fiscaal gezien toch interessanter te kiezen voor een distributiefonds. Bij beide fondsen betaal je wel geen instaptaks, maar bij uitstap betaal je op de waarde van het kapitalisatiefonds 1,32 procent taks. Dat is niet het geval bij een obligatiefonds in distributieversie, zodat dit fiscaal een stukje voordeliger is.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier