Ondanks een vertragende economie: vermogensbeheerders zien brood in Chinese bedrijven
De Chinese economie vertraagt, maar toch zien vermogensbeheerders redenen om positief te zijn over China. Het land is veel minder afhankelijk van de export dan in het verleden, en Chinese aandelen noteren goedkoop.
In 2018 groeide de Chinese economie met 6,6 procent. Dat was het zwakste cijfer sinds de groei met 3,9 procent in 1990. In 2007 zag China zijn economie op kruissnelheid nog met 14 procent vooruitgaan. De vertraging van vorig jaar was teleurstellend en zelfs verontrustend, maar stemde wel overeen met de verwachtingen van economen. Tegenover 2016 en 2017, toen het Chinese bruto binnenlands product (bbp) met 6,7 en 6,8 procent steeg, is de vertraging van 2018 al heel wat minder spectaculair.
Vooral de verzwakking in de loop van vorig jaar stelde teleur. In het eerste kwartaal van 2018 ging de Chinese economie nog met 6,8 procent vooruit, maar in het vierde kwartaal bleef daar maar 6,4 procent van over. De industriële productie vertraagde aan het einde van het jaar meer dan andere sectoren. Dat leidde ertoe dat de vooruitzichten voor 2019 werden herzien. De Wereldbank bijvoorbeeld verlaagde haar groeiprognose voor China van 6,5 naar 6,2 procent. In 2018 daalde de verkoop van auto’s voor het eerst in twee decennia fors. Maar de vermogensbeheerder Flossbach von Storch relativeert dat enigszins. Enerzijds lag de verkoop van 22,7 miljoen nieuwe voertuigen in China een derde hoger dan in Europa en de Verenigde Staten. Anderzijds was de stagnatie van de autoverkoop grotendeels te wijten aan ingrepen van de overheid. Zo zijn er minder fiscale prikkels om een auto te kopen, is een rem gezet op de inschrijvingen van voertuigen in de steden en is een aantal kredietplatformen verdwenen. In 2019 zal de autoverkoop niet meer stijgen.
De daling van de huizenprijzen in december, in 22 van de grootste 70 Chinese steden, is een andere indicator die alarmbellen doet afgaan. In augustus bleef de daling van de vastgoedprijzen nog beperkt tot twee steden. Moeten we ons daar zorgen over maken? De Chinese vastgoedmarkt is al enkele jaren het voorwerp van alarmerende commentaren over voortdurende prijsstijgingen en de vorming van zeepbellen.
Meer financiële discipline
Als er één enge Chinese zeepbel is, dan is het wel de schuldenzeepbel. Die is de afgelopen tien jaar geëxplodeerd. Niet zozeer de officiële statistieken baren zorgen, wel de gecombineerde schuld van de overheid, bedrijven en huishoudens ter grootte van 250 procent van het bbp. Daarmee zit China in dezelfde grootteorde als de Verenigde Staten en Europa. Wereldwijd bedraagt de schuldenberg gemiddeld 230 procent van het bbp van een land.
Vooral de schaduwbanken en de omvang van de probleemkredieten vragen aandacht. Maar het schaduwbankieren is minder bedreigend dan enkele jaren geleden. De regering is zich al een tijd bewust van het gevaar van het ondoorzichtige parallelle banksysteem en heeft daarom obstakels opgeworpen. Vandaag zijn de schaduwbanken nog goed voor ongeveer een vijfde van de nieuwe kredieten, in 2013 was dat nog ongeveer de helft. De probleemkredieten vertegenwoordigen officieel slechts 1,9 procent van het totaal, maar de meeste economen zijn van mening dat het werkelijke aandeel van de twijfelachtige kredieten een veelvoud daarvan is.
Het optreden van de overheid om de invloed van de schaduwbanken te beperken heeft iets geruststellends. De kredietbeoordelaar Standard & Poors (S&P) schrijft het grootste deel van de groeivertraging in 2018 toe aan de ingrepen van de overheid. Van het handelsconflict zullen de gevolgen pas geleidelijker voelbaar zijn. Vorige maand heeft de overheid opnieuw ingegrepen, met beperkte stimuli, om de daling van de groei in het tweede of derde kwartaal een halt toe te roepen.
Cashflow return on investment
Een fondsbeheerder van M&G, een dochteronderneming van de Britse groep Prudential, is van mening dat “de bezorgdheid over de groei van het bbp de aandacht afleidt van de basisprincipes van beleggen. Op lange termijn komt het rendement van de winst van bedrijven, en niet van de economische groei van een land.” Hij voegde eraan toe dat het rendement op investeringen van de Chinese bedrijven verbetert. Hij verwijst daarvoor naar de cashflow return on investment (CFROI), de ratio die de winstgevendheid van een onderneming het beste zou weerspiegelen. De cashflow of het verschil tussen inkomsten en de uitgaven bedroeg vorig jaar meer dan 5 procent van het ingezette kapitaal in China, tegenover 6 procent in de Verenigde Staten. Volgens die ratio werden Chinese aandelen na de dip in 2018 even goedkoop als na de crash in 2008.
Allianz Global Investors, de vermogensbeheerdochter van de Duitse verzekeraar Allianz, legt de nadruk op het technologische momentum en de binnenlandse markt. De toegevoegde waarde van geavanceerde technologieën in de industrie is slechts 40 procent, minder dan de 50 procent in de meeste westerse landen of de 70 procent van Duitsland en Zuid-Korea. Dat percentage moet de komende jaren sterk stijgen door de hogere uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling. De investeringen in innovatie groeien met 10 procent per jaar, terwijl ze elders slechts met een paar procenten stijgen. Er ging vorig jaar 2 procent van het bbp naar innovatie, tegenover 3 procent in de Verenigde Staten, Japan en Duitsland. De explosie van de binnenlandse markt en de export naar andere opkomende landen maakt China minder afhankelijk van de Verenigde Staten, Japan en Europa. Het aandeel van de uitvoer in het bbp is bijna gehalveerd ten opzichte van 2006. Lokale merken zijn goed voor ongeveer 90 procent van de verkoop van smartphones in China, tegenover slechts 10 procent in 2010.
Chinese bedrijven zijn booming. Geen wonder dat de leverancier van beursindexen MSCI afgelopen juni 233 Chinese aandelen heeft toegevoegd aan een aantal van zijn indexen. Ook die beweging zal doorzetten, wat zal resulteren in automatische aankopen door beleggingsfondsen.
Statistieken of propaganda
Verschillende instellingen en economen hebben opnieuw hun twijfels geuit over de betrouwbaarheid van de groeicijfers die Peking begin dit jaar heeft bekendgemaakt. De Conference Board, een Amerikaanse economische onderzoeksorganisatie die indicatoren berekent voor ongeveer tien landen, is van mening dat de groei van China 2,5 tot 3 procent onder het officiële cijfer ligt sinds 2015. De Amerikaanse denktank Brookings gaat nog verder. Zij heeft onlangs een studie gepubliceerd waaruit blijkt dat de jaarlijkse groei in de periode 2008-2016 met 2 procent is opgeblazen, terwijl het bbp van het land 12 procent onder het officiële cijfer lag.
Voor dat gemorrel zou niet Peking verantwoordelijk zijn. Wel zouden de provinciegouverneurs de gegevens vertekenen, om te verbergen dat ze hun doelstellingen hebben gemist. Xiang Songzuo, een Chinese hoogleraar financiën, maakte eind vorig jaar melding van een reële groei van nauwelijks 1,67 procent in 2018. Zijn video ging viraal op het internet, tot die werd gecensureerd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier