Tips en tricks bij de aankoop van obligaties

© Getty Images

Wie aan obligaties begint, moet de mechanismen goed begrijpen en voorbereid zijn op een markt die soms verrassend weinig liquide is.

Een aandeel is een bewijs van participatie in het kapitaal van een onderneming. Een obligatie is een lening aan een bedrijf of overheid. Dat is een groot verschil, vooral op het vlak van risico. Maar zuiver beschouwd als een effect, als waardepapier, liggen beide niet ver van elkaar. De effecten noteren op een gereglementeerde markt of beurs. De koers komt tot stand op basis van vraag en aanbod. Voor beide geldt een roerende voorheffing van 30 procent op de coupon of het dividend. De meerwaardebelasting zal op een gelijkaardige manier worden berekend.

Waar aandelen soms heftig bewegen en op korte termijn stevige winsten of verliezen laten zien, bieden obligaties doorgaans een voorspelbaarder rendement. Toch zijn obligaties niet zonder risico. Wie eraan begint, moet de mechanismen goed begrijpen en voorbereid zijn op een markt die soms verrassend weinig liquide is.

Drie risico’s

Er zijn minstens drie risico’s. Het eerste is het renterisico. Wanneer de marktrente stijgt nadat u een obligatie hebt gekocht, daalt de marktwaarde van uw papier. Nieuwe uitgiftes keren immers meer rente uit, waardoor uw obligatie minder aantrekkelijk wordt. Houdt u ze bij tot de eindvervaldag, dan krijg u de nominale waarde terug, maar wie tussentijds wil verkopen, kan worden geconfronteerd met een lagere prijs.

Het tweede risico is het kredietrisico: de kans dat de uitgever – een bedrijf of overheid – niet in staat blijkt de rente of de hoofdsom terug te betalen. Kredietbeoordelaars zoals Moody’s, S&P en Fitch geven ratings die beleggers een idee geven van de kredietwaardigheid. Hoe hoger de rating, hoe kleiner het risico, maar doorgaans ook hoe lager het rendement. Obligaties met een lagere rating, de zogenaamde high yield of junk bonds, beloven een hoger inkomen, maar brengen ook een grotere kans op wanbetaling met zich. Een rating geldt niet voor eeuwig. Het is van belang de ratings van obligaties in uw portefeuille regelmatig te controleren. Een downgrading werkt als een waarschuwingslampje. Meestal is er dan iets niet in orde met de financiële toestand van het bedrijf.

Een derde aandachtspunt is de inflatie. Bij een onverwachte stijging verliest het vaste inkomen uit obligaties aan koopkracht, waardoor uw reëel rendement negatief kan worden. Er bestaan echter obligaties waarbij de opbrengst gekoppeld is aan de inflatie, de zogenaamde inflation-linked bonds. De hoofdsom van de obligatie wordt periodiek geïndexeerd op basis van een inflatie-index, meestal de consumentenprijsindex (CPI). De coupon, die berekend wordt als een percentage van de hoofdsom, stijgt dus mee. Op de eindvervaldag krijgt de belegger de geïndexeerde hoofdsom terug, wat ervoor zorgt dat het reële rendement – gecorrigeerd voor inflatie – beschermd blijft.

Spreiding

Zoals bij alle beleggingen is spreiding een goede bescherming. U kunt spreiden over verschillende uitgevers, sectoren en landen, zodat u niet te afhankelijk bent van één partij. Ook de looptijd is een belangrijke factor. Korte looptijden (een tot vijf jaar) zijn minder rentegevoelig, terwijl lange looptijden (tien jaar of meer) vaak een hogere coupon opleveren, maar veel gevoeliger zijn voor renteschokken. Tot slot kunt u spreiden over verschillende valuta’s. Obligaties in dollars of ponden zijn soms aantrekkelijker door hogere rentes, maar brengen een wisselkoersrisico mee. Verder moet u oog hebben voor de contractuele voorwaarden, zoals callopties waarmee de uitgever de obligatie vervroegd kan terugbetalen. Kijk ook goed uit als u obligaties ziet met voorwaarden die net iets beter zijn dan vele andere. Niet zelden zijn ze voorbehouden voor institutionele of erg grote beleggers en dus niet voor de modale belegger.

Bij een limietorder stelt u vooraf uw minimum- of maximumprijs vast. Zo vermijdt u onaangename verrassingen bij een lage liquiditeit.

Beste plekken

Obligaties koopt u het best via grootbanken, zoals KBC, BNP Paribas Fortis, Belfius, en ING. Die bieden nieuwe obligaties aan en u hebt ook toegang tot de secundaire markt. De meeste publiceren regelmatig een lijst met interessante tweedehandsleningen. Onlinebrokers zoals Bolero, Keytrade Bank en DeGiro zijn een goed alternatief omdat het aanbod ruimer is en de kosten lager.

De Nederlandstalige ondersteuning van LYNX als lokale partner kunt u combineren met de wereldwijde mogelijkheden van Interactive Brokers. Er bestaan ook gespecialiseerde beursvennootschappen zoals Goldwasser Exchange. Die beschikken over een erg groot aanbod en expertise, maar de kosten liggen vaak wat hoger. Reken bij de meeste banken op een gemiddelde kost tussen 0,2 en 0,9 procent. Bolero is competitief dankzij vaste lage bedragen (vanaf 2,50 euro).

In Europa noteren de meeste bedrijfsobligaties in coupures van 100.000 euro. Dat maakt spreiding minder vanzelfsprekend voor veel beleggers. Staatsbons zijn een eenvoudiger alternatief, omdat ze vaak in kleine coupures rechtstreeks bij de overheid beschikbaar zijn. Ook veel Amerikaanse obligaties zijn te koop in coupures van 1.000 of 2.000 dollar. Bovendien bieden die vaak de rentebetaling twee keer per jaar aan. Voor een belegger die zijn of haar inkomen wil opkrikken, kan dat een voordeel zijn.

Voor kleinere bedragen zijn ook obligatiefondsen of ETF’s interessant: ze zorgen voor een brede spreiding. Een nadeel zijn de beheerkosten, al blijven die bij ETF’s doorgaans beperkt. Wel moeten beleggers beseffen dat ook fondsen onderhevig zijn aan koersschommelingen. Bij stijgende rentes dalen de koersen van bestaande obligaties, en dus ook de waarde van het fonds. Dat veroorzaakt soms teleurstelling bij beleggers die dachten in een veilig product te stappen.

Limietorders plaatsen

Zo’n teleurstelling blijft u bespaard als u zelf obligaties koopt. Als u die bijhoudt tot de vervaldag zal de debiteur u vrijwel altijd terugbetalen tegen 100 procent. Maar, in tegenstelling tot wat veel beleggers denken, verplicht niemand u om obligaties zo lang bij te houden. U kunt het meeste papier vroeger verkopen als u dat wenst. Dat gebeurt tegen de dan geldende voorwaarden. Maar u kunt ook het geschikte moment afwachten en zo proberen extra winst te generen. Een voorbeeld: Immobel met een coupon van 3 procent 12/05/2028 (ISIN: BE0002827088) in euro wordt momenteel verhandeld tegen 98 procent. In december vorig jaar waren de stukken te koop tegen 83 procent. Wie toen heeft gekocht en vandaag verkoopt, realiseert een nettowinst van 18 procent in nauwelijks acht maanden. Bovendien heeft de gelukkige bezitter in mei nog een coupon ontvangen van 3 procent op papier dat slechts 83 procent heeft gekost. De obligatie levert tegen de huidige koers nog altijd een effectief rendement van 4 procent bruto op. Dat is aanzienlijk meer dan de recente staatslening (1,9% voor de eenjarige en 3,2% voor de tienjarige).

In tegenstelling tot aandelen, kennen heel wat obligaties weinig handel, waardoor de markt vaak illiquide is. Dat betekent dat u niet altijd snel kunt kopen of verkopen zonder toegevingen op de prijs te doen. Daar bewijzen limietorders hun nut. In plaats van een marktorder, waarbij u tegen de eerst beschikbare prijs koopt of verkoopt, stelt u bij een limietorder vooraf uw minimum- of maximumprijs vast. Zo vermijdt u onaangename verrassingen. Vooral bedrijfsobligaties van kleinere ondernemingen kampen met een lage liquiditeit. Grote staatsobligaties zijn doorgaans vlotter verhandelbaar.

Fiscaliteit

Voor Belgische beleggers kijkt de fiscus mee. Op coupons geldt een roerende voorheffing van 30 procent. U kunt ook obligaties kopen zonder coupon, de zogenoemde zero-coupons. Dan is er geen jaarlijkse coupon, maar toch betaalt u belastingen. Het disagio (verschil tussen de aankoopprijs en de terugbetaling op eindvervaldag) wordt als intrest beschouwd. U koopt de obligatie onder pari (bijvoorbeeld voor 800 euro). Op de eindvervaldag krijgt u 100 procent van de nominale waarde terug (in dit voorbeeld 1.000 euro). Op het verschil (200 euro) heft de fiscus 30 procent roerende voorheffing. Maar er bestaan betere alternatieven: als u een obligatie koopt met een erg kleine coupon, bijvoorbeeld 1 procent, dan kost die op de secundaire markt misschien 75 procent (750 euro). Als de debiteur de lening terugbetaalt tegen 100 procent (1.000 euro), dan is die meerwaarde van 250 euro onbelast. Er is slechts roerende voorheffing verschuldigd op de kleine coupon.

Meerwaarden gerealiseerd vóór 31 december 2025 blijven vrijgesteld van belasting. Maar vanaf 1 januari 2026 geldt een vlaktaks van 10 procent op meerwaarden uit de verkoop van financiële activa zoals obligaties, aandelen en ETF’s mits die gerealiseerd zijn binnen het ‘normale beheer’ van het privévermogen. Er geldt een jaarlijkse vrijstelling van 10.000 euro per persoon, geïndexeerd en overdraagbaar over vijf jaar tot maximaal 15.000 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise