Zuid-Europese staatsobligaties combineren een hoger rendement met verbeterde fundamenten.
De vastrentende markt in de eurozone maakt een verschuiving door. Terwijl de periferie – Spanje, Italië en Griekenland – na de schuldencrisis van 2010-2012 jarenlang werd gemeden, zijn die landen vandaag opnieuw in de gunst van beleggers gekomen. Meer nog: ze worden in veel portefeuilles overwogen ten opzichte van klassieke veilige havens zoals Duitsland en Nederland.
Die omslag contrasteert met de evolutie in België. Scope verlaagde de Belgische kredietscore van AA- naar A+ vanwege de aanhoudende begrotingstekorten en de stijgende overheidsschuld. Tegelijk verhoogde Moody’s de rating van Italië van Baa3 naar Baa2.
Structurele verbetering
De hernieuwde interesse in Zuid-Europa is geen toeval. De economische fundamenten van die landen zijn de afgelopen jaren structureel verbeterd. Fondsbeheerders beschouwen Spanje als de sterkste leerling van de klas, met een verwachte groei van 2,5 procent in 2025, ver boven het gemiddelde van 0,9 procent in de eurozone. Griekenland blijft eveneens positief verrassen, met een groei van 2,1 procent. In Italië zou het begrotingstekort volgend jaar opnieuw onder 3 procent dalen. Die verbeterde groeivooruitzichten maken de schuldenpositie van die landen duurzamer en verhogen het vertrouwen van de kapitaalmarkten.
Dat herwonnen vertrouwen is zichtbaar in de ratings. Griekenland behoort sinds 2023 opnieuw tot het investment-gradeniveau, na meer dan tien jaar crisis. De recente opwaardering van Italië versterkt dat gevoel. Een hogere kredietwaardigheid vertaalt zich in lagere financieringskosten. Toch worden beleggers nog altijd beloond met hogere spreads dan bij Duitse Bunds. Dat spanningsveld tussen het dalende risico en een aantrekkelijke coupon is precies wat Zuid-Europese schuldpapier interessant maakt.

Robuust
De spreads of renteverschillen tegenover kern-Europa blijven voldoende om institutionele beleggers aan te trekken. De afgelopen maanden zijn Italiaanse, Spaanse en Griekse overheidsobligaties niet excessief duur geworden. Veel fondsbeheerders zien daardoor ruimte om obligaties extra interessant te maken: een verdere daling van de risicopremies kan bijkomende koerswinst opleveren.
Ook het financiële systeem is robuuster dan tien jaar geleden. Zuid-Europese banken hebben minder blootstelling aan commercieel vastgoed dan hun Scandinavische tegenhangers en zijn minder afhankelijk van zware particuliere schulden.
Samenvattend: de periferie is geëvolueerd van risicogebied tot groeimotor. Zuid-Europese staatsobligaties combineren een hoger rendement, verbeterde fundamenten, een betere kredietwaardigheid en solide financiële systemen.